In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om de weigering van homologatie van een akkoord in het kader van de schuldsanering van twee appellanten, [appellant 1] en [appellant 2]. De rechtbank Limburg had op 20 november 2014 de homologatie van het akkoord geweigerd, omdat er niet voldaan was aan de vereiste meerderheid van stemmen van de preferente schuldeisers, zoals voorgeschreven in artikel 332 lid 3 sub a van de Faillissementswet (Fw). De appellanten hebben in hoger beroep verzocht om vernietiging van deze beschikking en om goedkeuring van het akkoord.
Tijdens de mondelinge behandeling op 4 februari 2015 is het hof ingelicht over de omstandigheden rondom de verificatievergadering van 30 oktober 2014, waar de belastingdienst als enige preferente schuldeiser niet heeft ingestemd met het aangeboden akkoord. Het hof heeft vastgesteld dat de belastingdienst niet aanwezig was en geen stem heeft uitgebracht, waardoor de vereiste meerderheid niet is behaald. De appellanten voerden aan dat de nakoming van het akkoord gewaarborgd was, maar het hof oordeelde dat de wettelijke bepalingen niet zijn nageleefd.
Uiteindelijk heeft het hof de beschikking van de rechtbank bekrachtigd, omdat de wettelijke regels voor het aannemen van een akkoord niet zijn nageleefd. Dit arrest benadrukt het belang van de instemming van preferente schuldeisers in het proces van homologatie van akkoorden in schuldsaneringen.