Uitspraak
s-HERTOGENBOSCH
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarin een machtiging tot gesloten uithuisplaatsing van de minderjarige [appellant] is verleend. De beschikking van de rechtbank, gedateerd 22 oktober 2014, werd op 5 november 2014 op schrift gesteld. [appellant], die onder toezicht staat van de Stichting Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant, heeft verzocht de beschikking te vernietigen en het verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming als ongegrond af te wijzen. De mondelinge behandeling vond plaats op 20 januari 2015, waarbij zowel [appellant] als vertegenwoordigers van de Raad en de stichting aanwezig waren. De vader van [appellant] was niet ter zitting verschenen.
Het hof overweegt dat [appellant] sinds 5 augustus 2014 onder toezicht staat en in een gesloten jeugdhulpinstelling verblijft. De rechtbank had de ondertoezichtstelling verlengd en de machtiging tot gesloten plaatsing verleend tot het bereiken van de 17-jarige leeftijd van [appellant]. [appellant] betwist de noodzaak van de gesloten plaatsing en wijst op positieve ontwikkelingen in zijn gedrag. De Raad voor de Kinderbescherming en de stichting onderbouwen echter de noodzaak van de gesloten plaatsing, gezien de gedragsproblemen van [appellant] en het ontbreken van een alternatief.
Het hof concludeert dat de machtiging tot gesloten plaatsing noodzakelijk is, gezien de problematiek van [appellant] en het risico op terugval in oud gedrag. Het hof bekrachtigt de beschikking van de rechtbank, waarbij het belang van een zorgvuldige voorbereiding van de overgang naar een zorgboerderij wordt benadrukt. De beslissing van het hof is genomen op 12 februari 2015.