ECLI:NL:GHSHE:2015:474

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
12 februari 2015
Publicatiedatum
16 februari 2015
Zaaknummer
F 200.154.107_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake voogdij over minderjarige met onbekende ouders

In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende de voogdij over een minderjarige, [pleegdochter], die op [geboortedatum] 2001 in Somalië is geboren en door [appellante] is opgevoed. De ouders van [pleegdochter] zijn onbekend en zij is in Somalië te vondeling gelegd. [Appellante] heeft ervoor gezorgd dat [pleegdochter] op 9 november 2013 naar Nederland is gekomen en verzorgt en opvoedt haar sindsdien. De stichting Nidos heeft op 10 januari 2014 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank om een (tijdelijke) voogd over [pleegdochter] te benoemen, waarbij zij heeft aangegeven bereid te zijn deze voogdij uit te oefenen. De rechtbank heeft op 12 mei 2014 [appellante] benoemd tot voogdes over [pleegdochter].

[Appellante] kon zich niet verenigen met deze beslissing en heeft hoger beroep ingesteld. Tijdens de mondelinge behandeling op 8 januari 2015 heeft de advocaat van [appellante] het hoger beroep echter ingetrokken. Het hof heeft vastgesteld dat de grieven niet langer worden gehandhaafd en heeft het verzoek van [appellante] in hoger beroep afgewezen. De beslissing is op 12 februari 2015 openbaar uitgesproken door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
Uitspraak: 12 februari 2015
Zaaknummer: F 200.154.107/01
Zaaknummers eerste aanleg: C/02/275753 FA RK 14-195
in de zaak in hoger beroep van:
[appellante],
wonende te [woonplaats],
appellante,
hierna te noemen: [appellante],
advocaat: mr. M.M. van der Marel,
tegen
Stichting Nidos,
gevestigd te Utrecht,
verweerster,
hierna te noemen: de stichting
.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst naar de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 12 mei 2014.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 8 augustus 2014, heeft [appellante] verzocht voormelde beschikkingen te vernietigen en verzocht het verzoek van de stichting af te wijzen en tot voogd te benoemen [appellante] en de stichting, dan wel de stichting tot voogd te benoemen over de hierna nader te noemen minderjarige.
2.2.
Bij verweerschrift, ingekomen ter griffie op 15 september 2014, heeft de stichting verzocht het hoger beroep van [appellante] af te wijzen en de bestreden beschikking te bekrachtigen.
2.3.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 8 januari 2015. Bij die gelegenheid zijn gehoord:
- [appellante], bijgestaan door mr. Van der Marel;
- de stichting, vertegenwoordigd door mevrouw [vertegenwoordiger stichting].
Tijdens de mondelinge behandeling is voor [appellante] als (niet-beëdigde) tolk opgetreden haar zoon, de heer [zoon].
2.4.1.
De Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de raad) is
,hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen.
2.4.2.
Het hof heeft de hierna te noemen minderjarige [pleegdochter] in de gelegenheid gesteld haar mening kenbaar te maken.
Zij heeft hiervan gebruik gemaakt en zij is voorafgaand aan de mondelinge behandeling ter zitting buiten aanwezigheid van partijen en overige belanghebbenden gehoord. Ter zitting heeft de voorzitter de inhoud van dit verhoor zakelijk weergegeven, waarna alle aanwezigen de gelegenheid hebben gekregen daarop te reageren.
2.5.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van:
- de brief van de raad d.d. 19 augustus 2014, waarin de raad het hof heeft meegedeeld dat de raad geen rapportages en adviezen heeft met betrekking tot de onderhavige kwestie(s).
- het V6-formulier met bijlagen van de advocaat van [appellante] d.d. 26 augustus 2014.

3.De beoordeling

3.1.
Op [geboortedatum] 2001 is te [geboorteplaats], Somalië, [pleegdochter] (hierna: [pleegdochter]) geboren. De ouders van [pleegdochter] zijn onbekend. [pleegdochter] is in Somalië te vondeling gelegd en [appellante] heeft haar gevonden en opgevoed. [appellante] heeft ervoor gezorgd dat [pleegdochter] op 9 november 2013 naar Nederland is gekomen en [pleegdochter] wordt door [appellante] verzorgd en opgevoed.
3.2.
Bij beschikking van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 24 december 2013 is aan [pleegdochter] een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd verleend.
3.3.
Bij verzoekschrift van 10 januari 2014 heeft de stichting de rechtbank verzocht om een (tijdelijke) voogd over [pleegdochter] te benoemen. De stichting heeft daarbij aangegeven dat zij bereid is deze (tijdelijke) voogdij uit te oefenen.
3.4.
Bij de bestreden beschikking heeft de rechtbank [appellante] benoemd tot voogdes over [pleegdochter].
3.5.
[appellante] kon zich met deze beslissing niet verenigen en zij is hiervan in hoger beroep gekomen.
3.6.
Ter zitting van het hof heeft de advocaat van [appellante] het hoger beroep ingetrokken.
3.7.
Nu de grieven niet langer worden gehandhaafd, zal het hof het verzoek van [appellante] in hoger beroep afwijzen.

4.De beslissing

Het hof:
wijst af het verzoek in hoger beroep tegen de bestreden beschikking.
Deze beschikking is gegeven door mrs. M.C. Bijleveld-van der Slikke, J.H.J.M. Mertens-Steeghs en C.L.M. Smeets en in het openbaar uitgesproken op 12 februari 2015.