[vertegenwoordiger appellante] heeft verklaard dat hij een draingoot in de badkamer heeft uitgehakt, dat toen bleek dat er een verkeerde aansluiting bleek te zijn, dat hij dat niet nader kan omschrijven maar dat hij wel zag dat het lekte op die aansluiting.
[bestuurder appellante] heeft verklaard dat zij de vloer van de badkamer eruit hebben gehakt en dat de draingoot niet goed was aangesloten op de riolering.
[X.] heeft verklaard dat in de badkamer de vloer is opengebroken, dat de heer [appellante] hem heeft verteld dat de afvoer niet in orde was en dat dat hersteld moest worden en dat de heer [appellante] hem vertelde dat het om een beschadiging ging in de afvoer en dat er een andere afvoergoot in is gezet.
[vertegenwoordiger geïntimeerde] heeft verklaard dat de draingoot eruit moest omdat die lekte, dat de draingoot niet was afgekit tussen de tegels en de drain, dat door het uitkappen door [appellante] een afvoer is geraakt, dat ook de draingoot door het uithakken was beschadigd, dat hij, [vertegenwoordiger geïntimeerde] , dat hersteld heeft door een nieuwe draingoot te plaatsen en een stuk nieuwe leiding erin te zetten en De verklaringen van [vertegenwoordiger appellante] en [bestuurder appellante] , welke laatste verklaring slechts aanvullend kan zijn, zijn onvoldoende specifiek met betrekking tot de aansluiting van de draingoot, terwijl de verklaring van [X.] niet op eigen waarneming is gebaseerd, zodat reeds hierom het bewijs niet kan worden aangenomen.
Bovendien staat tegenover voormelde verklaringen de verklaring van [vertegenwoordiger geïntimeerde] dat de overgang tussen draingoot en de tegels niet was afgekit en dat de draingoot door de heer [appellante] is beschadigd. Het niet afgekit zijn van de overgang tussen draingoot en tegels laat de mogelijkheid open dat de tekortkoming, het niet afkitten, niet een tekortkoming van [vertegenwoordiger geïntimeerde] is maar een tekortkoming van de tegelzetter, welke dus pas is gepleegd toen [vertegenwoordiger geïntimeerde] zijn werk al had voltooid. Bovendien en aangezien ook [X.] heeft verklaard dat [appellante] hem heeft verteld dat het om een beschadiging ging in de afvoer –hetgeen de mogelijkheid openlaat dat het dus niet gaat om een onjuiste aansluiting maar om een beschadiging door [appellante] -, zijn de aan de zijde van [appellante] Bouw afgelegde verklaringen onvoldoende om tot een bewezenverklaring te kunnen komen.