Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
12.Het verloop van de procedure
- het tussenarrest van 21 oktober 2014;
- het proces-verbaal van de enquête van 22 januari 2015
- het proces-verbaal van de contra-enquête van 26 maart 2015;
- de memorie na enquête van [geïntimeerde] ;
- de antwoordmemorie na enquête van [appellant] .
13.De verdere beoordeling
“ [geïntimeerde] stelt zich op het standpunt dat hij omzetderving heeft geleden als gevolg van de lekkage. Deze schade is niet eenvoudig te begroten en/of vast te stellen, zodat [geïntimeerde] uw rechtbank verzoekt die schade ex aequo et bono vast te doen stellen.”Hoe het hof dat ‘ex aequo et bono’ zou moeten doen op basis van deze enkele stelling, dus zonder enig inzicht in de schade, valt niet in te zien, terwijl hetgeen [geïntimeerde] reeds eerder daarover heeft aangevoerd onvoldoende was om het beroep op opschorting (ter verrekening) afdoende te kunnen beoordelen. Dat was nu juist de reden waarom [geïntimeerde] nader inzicht diende te geven in zijn schade. Nu [geïntimeerde] dat heeft nagelaten, leidt dat tot de conclusie dat nergens uit kan worden afgeleid dat [geïntimeerde] terecht een beroep heeft gedaan op opschorting.