In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 10 november 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ontbinding van een huurovereenkomst. De appellante, Stichting Woonveste, had de huurovereenkomst ontbonden omdat de geïntimeerden, [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2], een hennepknipperij in de gehuurde woning zouden hebben gehad. Het hof heeft in een eerder tussenarrest van 18 november 2014 de geïntimeerden toegelaten tot het leveren van tegenbewijs tegen deze beschuldiging. Tijdens de procedure zijn verschillende getuigen gehoord, maar het hof oordeelde dat de geïntimeerden niet in hun tegenbewijs zijn geslaagd. De verklaringen van de getuigen van de geïntimeerden waren onvoldoende om de stelling van Woonveste te weerleggen, terwijl de getuige van Woonveste overtuigend bewijs heeft geleverd van de aanwezigheid van hennep en bijbehorende apparatuur in de woning.
Het hof heeft vervolgens de belangen van de huurder afgewogen tegen de ernst van de tekortkoming. De geïntimeerden voerden aan dat zij al twintig jaar in de woning woonden zonder incidenten en altijd op tijd huur hadden betaald. Het hof oordeelde echter dat deze omstandigheden niet voldoende waren om de ontbinding van de huurovereenkomst te rechtvaardigen. De aanwezigheid van een hennepknipperij werd als een ernstige tekortkoming beschouwd die de ontbinding rechtvaardigde.
Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de vorderingen van Woonveste toegewezen. De geïntimeerden werden veroordeeld om de woning binnen twee maanden na betekening van het arrest te ontruimen en de proceskosten te betalen. Dit arrest is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk moet worden uitgevoerd, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.