ECLI:NL:GHSHE:2015:445

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
10 februari 2015
Publicatiedatum
10 februari 2015
Zaaknummer
HD 200.138.707_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige daad door werknemer met betrekking tot know how van werkgever

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellant] tegen een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant. De rechtbank had geoordeeld dat [appellant] onrechtmatig had gehandeld door zich know how van zijn werkgever, [geïntimeerde], toe te eigenen en deze aan derden te verstrekken. [geïntimeerde] is een Belgisch bedrijf dat hoogwaardige wandbekleding ontwerpt en produceert. [appellant] was in dienst van [geïntimeerde] als technologisch verantwoordelijke productie en had toegang tot vertrouwelijke informatie. Na zijn vertrek bij [geïntimeerde] heeft hij adviezen gegeven aan een concurrent, [producent van wandkleding], en vertrouwelijke gegevens gedeeld, wat leidde tot schade voor [geïntimeerde]. Het hof heeft de feiten van de zaak vastgesteld en de grieven van beide partijen behandeld. Het hof oordeelt dat [appellant] onrechtmatig heeft gehandeld door zijn kennis en kunde beschikbaar te stellen aan [producent van wandkleding] en dat hij daarmee concurrentie heeft aangedaan aan [geïntimeerde]. Het hof laat [geïntimeerde] toe om bewijs te leveren van de schade die zij heeft geleden als gevolg van het handelen van [appellant]. De zaak wordt verwezen naar de rol voor het opgeven van getuigen en verdere procedurele stappen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
zaaknummer HD 200.138.707/01
arrest van 10 februari 2015
in de zaak van
[de man],
wonende te [woonplaats],
appellant in principaal appel,
geïntimeerde in incidenteel appel,
hierna aan te duiden als [appellant],
advocaat: mr. G.R.A.G. Goorts te Deurne,
tegen
De rechtspersoon naar Belgisch recht
[geïntimeerde] N.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats], België,
geïntimeerde in principaal appel,
appellante in incidenteel appel,
hierna aan te duiden als [geïntimeerde],
advocaat: mr. N.A.D. Plasmans-Noesen te Eindhoven,
op het bij exploot van dagvaarding van 27 november 2013 ingeleide hoger beroep van het vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch, van 25 september 2013, gewezen tussen [appellant] als gedaagde in conventie, eiser in reconventie en [geïntimeerde] als eiseres in conventie, verweerster in reconventie.

1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnr. C/01/241751/HA ZA 12-56)

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis en naar het tussenvonnis van 15 augustus 2012.

2.Het geding in hoger beroep

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding in hoger beroep;
  • de memorie van grieven met zeventien producties;
  • de memorie van antwoord in principaal appel, tevens memorie van grieven in incidenteel appel met veertien producties;
  • het pleidooi van 15 oktober 2014, waarbij partijen pleitnotities hebben overgelegd;
  • de bij brief van 29 september 2014 door [geïntimeerde] toegezonden akte met twee producties en de bij brief van 6 oktober 2014 door [geïntimeerde] toegezonden akte wijziging eis, welke akten [geïntimeerde] bij het pleidooi bij akte in het geding heeft gebracht.
Partijen hebben arrest gevraagd. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg.

3.De beoordeling

3.1.
Tegen de door de rechtbank vastgestelde feiten is geen grief aangevoerd, zodat het hof deze feiten tot uitgangspunt van zijn oordeel zal nemen, aangevuld met andere vaststaande feiten, blijkend uit hetgeen hierna wordt overwogen.
Het gaat in deze zaak om het volgende:
- [geïntimeerde] bestaat sinds 1981. Zij ontwerpt en produceert hoogwaardige wandbekleding. Zij verkoopt haar producten wereldwijd, onder meer in Rusland.
[geïntimeerde] heeft een eigen designafdeling, waar acht personen werkzaam zijn;
  • [appellant] is op 1 april 2004 op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd in dienst getreden bij [geïntimeerde] als “technologisch verantwoordelijke productie”. In deze functie was [appellant] technologisch verantwoordelijk voor de bij [geïntimeerde] aanwezige machines. [appellant] hield zich voornamelijk bezig met het bedrukken van de vliezen met motieven die voor de muurbekleding noodzakelijk zijn. [appellant] had volledige toegang tot de, hierna onder 3.9.1 bedoelde knowhow van [geïntimeerde]. Ook was [appellant] de vaste contactpersoon voor een aantal belangrijke leveranciers van [geïntimeerde];
  • In het kader van het dienstverband heeft [geïntimeerde] aan [appellant] een mobiele telefoonabonnement, een laptop en een Mobile Me account van Apple ter beschikking gesteld;
  • Artikel 6 van de arbeidsovereenkomst tussen [geïntimeerde] en [appellant] luidt:
“De werknemer verbindt er zich toe noch de fabrieks- of zakengeheimen van de werkgever aan derden bekend te maken, noch enige daad van oneerlijke concurrentie te stellen of hieraan deel te nemen noch de naam en de faam van de werkgever in het gedrang te brengen”;
- Artikel 7 van de arbeidsovereenkomst luidt als volgt:
“Het niet-concurrentiebeding is van toepassing op de werknemer. Dit betekent dat de werknemer na zijn vertrek uit de onderneming geen soortgelijke activiteiten zal uitoefenen als loontrekkende of als zelfstandige, waardoor hij de onderneming nadeel zou kunnen berokkenen. Gezien het internationale karakter van de onderneming is het beding van toepassing in België, Nederland, Luxemburg, Duitsland en Frankrijk. Dit gedurende één jaar na het einde van de overeenkomst. (…)”;
  • Medio juli 2009 is [appellant] benaderd door [producent van wandkleding], een beginnende onderneming die behang produceert, gevestigd te [vestigingsplaats], Rusland;
  • [appellant] heeft in de periode van 2009 tot eind juni 2011 zevenmaal een bezoek gebracht aan [producent van wandkleding] te Rusland. Deze bezoeken heeft hij verzwegen voor [geïntimeerde];
  • Eind juni 2011 heeft [appellant] ontslag genomen bij [geïntimeerde] met ingang van 31 juli 2011;
  • Op 29 juni 2011 heeft [appellant] zijn eenmanszaak TechnoColor Gravur laten inschrijven in het handelsregister van de Nederlandse Kamer van Koophandel. Blijkens de inschrijving houdt [appellant] zich bezig met de advisering en begeleiding van het drukproces en de fabricage van behang;
  • Op 1 september 2011 is [appellant] in dienst getreden bij [producent van wandkleding]. [producent van wandkleding] presenteert haar producten onder andere op dezelfde vakbeurzen in Duitsland als [geïntimeerde]. [appellant] is thans niet meer werkzaam voor [producent van wandkleding];
  • Op 21 december 2011 heeft [geïntimeerde] na daartoe verkregen verlof ten laste van [appellant] conservatoir beslag tot afgifte doen leggen. De beslagen zaken zijn in bewaring genomen. Daarnaast heeft [geïntimeerde] op 21 december 2011 de volgende beslagen doen leggen ten laste van [appellant]: conservatoir derdenbeslag onder de Rabobank, conservatoir beslag op de onverdeelde helft van de woning aan de [pand] te [plaats] en conservatoir beslag op een iPhone, merk Apple.
3.2.1.
[geïntimeerde] heeft in eerste aanleg, na wijziging van eis, kort samengevat, gevorderd:
te verklaren voor recht dat [appellant] jegens [geïntimeerde] onrechtmatig heeft gehandeld, doordat [appellant] zich Knowhow heeft toegeëigend, heeft gekopieerd en/of heeft prijsgegeven aan (een) derde(n);
[appellant] te bevelen om dit onrechtmatig handelen onmiddellijk te staken en gestaakt te houden;
[appellant] te bevelen om met onmiddellijke ingang alle zich nog onder hem bevindende gegevensdragers met daarop (kopieën van) de Knowhow aan [geïntimeerde] af te geven, zonder het achterhouden van enige (digitale) kopie(ën) daarvan;
het sub 2 en 3 gevorderde op verbeurte van een dwangsom van € 50.000 ineens voor iedere niet-nakoming van het bevel alsmede € 25.000 voor iedere dag dat de niet-nakoming voortduurt,
te bevelen dat het niet omstreden materiaal op eerste verzoek van [geïntimeerde] door de gerechtelijk bewaarder aan [geïntimeerde] dient te worden afgegeven,
te bevelen dat voor wat betreft het omstreden materiaal de gerechtelijk bewaarder op kosten van [appellant] een sortering zal maken en pas na uitdrukkelijke goedkeuring van [geïntimeerde] het Privé Materiaal en/of het Zeefdrukboek aan [appellant] zal afgeven en dat het restant van het omstreden materiaal binnen 14 dagen na het onherroepelijk worden van de uitspraak in deze zaak door de gerechtelijke bewaarder aan [geïntimeerde] wordt afgegeven,
[appellant] te veroordelen tot betaling van € 2.444.690,85 + p.m. als vergoeding van de door [geïntimeerde] geleden en nog te lijden schade, een en ander vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 december 2009, dan wel [appellant] te veroordelen aan [geïntimeerde] te voldoen de schade, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet,
[appellant] te veroordelen in de proceskosten alsmede in de beslagkosten en de kosten van de gerechtelijke bewaring ter hoogte van € 6.677,99.
3.2.2.
[appellant] heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Dat verweer zal, voor zover in hoger beroep van belang, in het navolgende aan de orde komen.
[appellant] heeft voorts in reconventie, samengevat, gevorderd:
[geïntimeerde] te veroordelen om het conservatoir beslag op de woning van [appellant] op te heffen en te doen doorhalen bij het kadaster,
[geïntimeerde] te veroordelen het conservatoir derdenbeslag onder de Coöperatieve Rabobank Peelland Zuid U.A. te [vestigingsplaats] op te heffen,
[geïntimeerde] te veroordelen het beslag op een aantal in de conclusie van eis in reconventie genoemde roerende zaken, waaronder een zilveren reiskoffer met inhoud, op te heffen,
[geïntimeerde] te veroordelen om binnen 14 dagen na de uitspraak van het vonnis een aantal in de conclusie van eis in reconventie genoemde roerende zaken aan [appellant] te doen teruggeven,
[geïntimeerde] te veroordelen om binnen een maand na de uitspraak van het vonnis in gezamenlijk overleg met [appellant] een aantal ordners door te nemen en te sorteren,
te bepalen dat [geïntimeerde] een dwangsom van € 5.000 verbeurt voor elke dag dat [geïntimeerde] in gebreke blijft te voldoen aan één van de onder 1 t/m 5 gevorderde veroordelingen,
[geïntimeerde] te veroordelen tot vergoeding van de door [appellant] geleden schade, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet,
[geïntimeerde] te veroordelen in de proceskosten, waaronder de nakosten, vermeerderd met rente.
3.2.3.
Bij vonnis waarvan beroep heeft de rechtbank in conventie:
  • voor recht verklaard dat [appellant] jegens [geïntimeerde] onrechtmatig heeft gehandeld, doordat [appellant] zich Knowhow heeft toegeëigend, heeft gekopieerd en/of heeft prijsgegeven aan derden;
  • [appellant] bevolen om dit onrechtmatig handelen onmiddellijk te staken en gestaakt te houden;
  • [appellant] veroordeeld tot betaling van een dwangsom van € 50.000 ineens voor iedere niet-nakoming van het bevel onder 5.2. alsmede € 25.000 voor iedere dag dat de niet-nakoming voortduurt, met dien verstande dat dwangsommen niet zullen worden verbeurd voor zover dit naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar moet worden geacht (mede) gelet op de mate van verwijtbaarheid van de overtreding;
  • de gerechtelijk bewaarder bevolen om de onder [appellant] inbeslaggenomen ordners met de nummers 3, 4, 5, 6, 8, 12, 13, 14, 15, 17, 35, 36, 37, 42, 43, 44, 45, 46, 55, 56, 58, 63, 65 en 70 op eerste verzoek aan [geïntimeerde] af te geven;
  • aan de gerechtsdeurwaarder opgedragen om op basis van hard copy documenten en/of digitale bestanden (op bestandsniveau) uit het hiervoor onder 4.11. genoemde omstreden materiaal het privé-materiaal van [appellant] te selecteren (derhalve eventuele (vakantie)foto’s, persoonlijke aantekeningen, privé-email en dergelijke) (hierna: het privé materiaal) en deze, na uitdrukkelijke goedkeuring van [geïntimeerde], op nieuwe en ongebruikte digitale media te plaatsen en aan [appellant] te retourneren en aan de deurwaarder tevens opgedragen om [geïntimeerde] in de gelegenheid te stellen om het zeefdrukboek (ordner nummer 9) te controleren, waarna de gerechtsdeurwaarder deze ordner (na verwijdering daaruit van hetgeen door [geïntimeerde] als haar Knowhow wordt beschouwd) aan [appellant] dient terug te geven, evenals de desktop (nadat alle informatie daarvan is gewist door [geïntimeerde]), een en ander op kosten van [appellant];
  • aan de gerechtsdeurwaarder opgedragen het restant van al het materiaal in bewaring te houden totdat deze uitspraak onherroepelijk is en dit materiaal binnen 14 dagen na het onherroepelijk worden van dit vonnis aan [geïntimeerde] af te geven;
  • [appellant] veroordeeld om aan [geïntimeerde] te betalen een bedrag van € 2.269.516,-, bestaande uit een bedrag van € 2.071.483,- ter zake van in Rusland gederfde winst over de jaren 2009 tot en met 2018, een bedrag van € 20.000,- in verband met de verkoop van het recept HST 5005 aan [koper], een bedrag van € 72.437,- in verband met door [geïntimeerde] intern gespendeerde uren aan het onderzoek naar het onrechtmatig handelen van [appellant] en een bedrag van € 105.596,- in verband met de kosten van juridisch advies, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over het toegewezen bedrag met ingang van de vijftiende dag na de betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
  • [appellant] veroordeeld in de beslagkosten, tot op heden begroot op € 6.677,99;
  • [appellant] veroordeeld in de proceskosten.
De kantonrechter heeft voorts het vonnis in conventie tot zover voor wat betreft de veroordelingen van [appellant] uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde afgewezen.
In reconventie heeft de kantonrechter de vorderingen afgewezen en [appellant] uitvoerbaar bij voorraad veroordeeld in de proceskosten.
Zowel [appellant] als [geïntimeerde] komen van voornoemd vonnis in hoger beroep.
3.3.
[appellant] heeft in principaal appel 21 grieven aangevoerd. [appellant] heeft geconcludeerd tot vernietiging van het beroepen vonnis en tot het alsnog afwijzen van de vordering in conventie en toewijzen van de vorderingen in reconventie, met veroordeling van [geïntimeerde] in de kosten van beide instanties. [geïntimeerde] heeft in haar incidenteel appel een grief gericht tegen het oordeel dat de desktop aan [appellant] moet worden geretourneerd.
3.4.
Met de door partijen voorgedragen grieven ligt het geschil in volle omvang aan het hof voor. Het hof zal de grieven dan ook gezamenlijk behandelen.
3.5.1.
Als rechtsgrond voor haar inleidende vorderingen, zoals hiervoor weergegeven in r.o. 3.2.1, voert [geïntimeerde] onrechtmatige daad ex artikel 6:162 BW aan. Uit de stellingen van [geïntimeerde] in eerste aanleg en in hoger beroep volgt dat [geïntimeerde] uitdrukkelijk
nieteen tekortkoming in de nakoming van de verplichtingen voortvloeiende uit de arbeidsovereenkomst tussen partijen aan haar vorderingen ten grondslag legt (vgl. mva onder 143).
[geïntimeerde] stelt dat [appellant] onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld door:
a) tijdens zijn dienstverband concurrerende werkzaamheden te verrichten door het geven van adviezen aan derden op het gebied van, kort gezegd, druktechnologie en
b) tijdens zijn dienstverband vertrouwelijke gegevens die behoren tot de know how van [geïntimeerde] buiten medeweten van [geïntimeerde] door te spelen aan derden die daarvan ten nadele van [geïntimeerde] kunnen profiteren
en dat zij als gevolg hiervan schade heeft geleden, onder meer bestaande uit omzetverlies in Rusland, intern bestede uren aan onderzoek naar de onrechtmatige handelingen van [appellant] en juridische kosten.
3.5.2.
[appellant] voert tegen het voorgaande verweer. Hij stelt in dat kader, kort gezegd, onder meer dat hij al voorafgaande aan de indiensttreding bij [geïntimeerde] over specifieke kennis en kunde beschikte en dat het hem in zoverre vrijstond die kennis en kunde ook voor derden aan te wenden. Voorts stelt hij dat de door hem aan derden verstrekte gegevens vrij opvraagbaar en vrij toegankelijk zijn. Een en ander brengt mee dat deze gegevens niet kunnen worden aangemerkt als bedrijfsgevoelige informatie die is aan te merken als know how van [geïntimeerde]. [appellant] betwist voorts dat [geïntimeerde] schade heeft geleden door zijn werkzaamheden voor [producent van wandkleding], nu [producent van wandkleding] zich in een totaal ander marktsegment beweegt dan [geïntimeerde]. [appellant] betwist voorts het causaal verband tussen de door [geïntimeerde] aan hem verweten handelingen en de door [geïntimeerde] gestelde schade.
3.6.
Het hof stelt bij de beoordeling voorop dat, gelet op de tussen [geïntimeerde] en [appellant] destijds bestaande contractuele relatie, het aan [appellant] verweten, tijdens dienstverband verrichte handelen onrechtmatig kan worden geoordeeld indien de daaraan ten grondslag gelegde feiten onafhankelijk van de uit de arbeidsovereenkomst voortvloeiende verplichtingen een onrechtmatige daad opleveren. Of hiervan sprake is, is afhankelijk van de bijzondere omstandigheden van het geval. De contractuele relatie is een bij de beoordeling in aanmerking te nemen omstandigheid die van invloed kan zijn op de invulling van de buitencontractuele zorgplicht.
Grondslag a: advisering derden tijdens dienstverband
3.7.1.
Het hof zal eerst beoordelen of [appellant] onrechtmatig heeft gehandeld door tijdens zijn dienstverband bij [geïntimeerde] derden te adviseren op het gebied van druktechnologie en [geïntimeerde] daarmee concurrentie aan te doen. Het hof acht hierbij van belang dat tussen partijen vaststaat dat [appellant] juist vanwege zijn specifieke kennis en kunde op het gebied van (het drukproces van) wandbekleding door [geïntimeerde] is aangenomen om bij haar te komen werken. Naar het oordeel van het hof blijkt uit de overgelegde e-mailcorrespondentie tussen [producent van wandkleding] en [appellant] dat [appellant] tijdens zijn dienstverband bij [geïntimeerde] deze kennis en kunde beschikbaar heeft gesteld aan [producent van wandkleding]. Dit blijkt onder meer uit de navolgende e-mails:
- Productie 5 bij akte overlegging producties van [appellant] van 17 oktober 2012 in eerste
aanleg:
1. E-mail van [producent van wandkleding] aan [appellant] van 27 juli 2009:
‘Darf ich mir kurz vorstellen. Mein name is [medewerker van de firma Loymina], ich vertrete Firma [producent van wandkleding]. Das ist ein neues Unternehmen, das sich met der Tapetenherstelling beschaeftigt. (…) Vor 2 Wochen haben wir gestartet. Da es fuer uns vollkommen neu ist, haben wir einige Probleme, die wir nicht loesen koennen, z.B. das aktuellen Problem ist das Kantenschneiden. (…) Also wie gesagt, es fehlt uns die Erfahrung. Es waere so schoen, wenn Sie uns helfen koennten, diese Probleme zu loesen. Natuerlich werden den Besuch organisieren (…)’
2. E-mail van [appellant] aan [producent van wandkleding] van 31 juli 2009:
‘(…) Ich verdiene mein Geld, bei der Firma [geïntimeerde], bin da Verantwortlich fuer die Technologie, Design und Neuentwicklungen.
Anschrift:
[geïntimeerde] N.V.
[vestigingsadres]
[vestigingsplaats]
Bitte diese Information, vertraulich zu behandeln!! (…)’
3. E-mail van [appellant] aan [producent van wandkleding] van 22 september 2009:
‘um Missverstaende zu verkommen, moechte ich Sie bitten, in kurzform mir zu Bestaetigen, dass ich die Verguetung von 2500 € in Bar am 26.09.09 ausgezahlt bekomme.’
4. E-mail van [producent van wandkleding] aan [appellant] van 29 september 2009:
‘(…) Noch mal vielen Dank fuer Ihre Hilfe!’
5. E-mail van [appellant] aan [producent van wandkleding] van 8 oktober 2009:
‘(…) Die Frage met der Tapezierwand, teile ich Dir am Montag mit.(…).’
6. E-mail van [appellant] aan [producent van wandkleding] van 11 oktober 2009:
‘(…) Hier sind die Adressen von den Textiltapeten – Herstellern(hof: nu volgen adressen van bedrijven in China, Canada, Duitsland en Tsjechië)
. (…) So, jetzt habe ich doch alle Fragen, die noch offen waren beantwortet!! Das Schablonenbuch, bringe ich bei meinem naechsten Besuch mit.’
7. E-mail van [appellant] aan [producent van wandkleding] van 13 oktober 2009:
‘Es fehlt uns jetzt nur die Marke dieses Lackes fuer die Tapezierwand. Wir haben mit dir telefonisch besprochen, dass du mit [inktleverancier ] ueber die Sachen sprichst, die wir in Dezember zusammen machen koenen, als versch. Effekte.’
8. E-mail van [appellant] aan [producent van wandkleding] van 15 oktober 2009:
‘So, hier die Antwort auf die Tapezierwand:
Die Wand, mit einem glattem Vlies (Non-Wove) tapezieren.
Danach mit einer Lattexfarbe (weiss) ueberstreichen.
Dann mit einem Klariack fixsieren, Name Mathys Pegagraff Hydro, dies ist ein 2 Component Klarlack.
Component A.
Component B.
Bitte genau nach Bedienungsanleitung (steht auf der Verpackung) vermischen.(…).’
9. E-mail van [producent van wandkleding] aan [appellant] van 23 oktober 2009:
‘(…) Und ich habe noch eine Frage zu dem Dampfluchtbefeuchter: ob wir Zubehuer zum Geraet benoetigen, wie Ventilationsgeraet, Dampfschlauch, Kondensatschlauch, Kanal- order Raumhygrostat etc.’
10. E-mail van [producent van wandkleding] aan [appellant] van 6 november 2009:
‘(…) [roepnaam appellant], kennst Du die Geschichte mit ASCO? Herr [medewerker van ASCO] von ASCO hat den Geschaeftsfuehrer von [geïntimeerde] danach gefragt, ob wir ASCO-Maschine uns ansehen koennten. Der chef von [geïntimeerde] hat das nicht erlaubt. Aber Herr [heer 1] will nicht mehr eine Maschine kaufen ohne sie zu sehen. Denn diese Maschine, die wir vorhanden haben, funktioniert nicht.
Und wir vermuten (wie auch herr [medewerker van ASCO] von ASCO), dass wir genau so eine Maschine brauchen, wie bei [geïntimeerde]. Sonst gibt es nur die aenlichen Maschinen, z.B.s. in Belgien. (…).
Ist es moeglich, dass du ein Foto von Ihrer Maschinen machst, dann brauchen wir nicht nach Belgien zu fahren!! Und es waere so nett von Dir!!’
11. E-mail van [appellant] aan [producent van wandkleding] van 8 november 2009:
‘(…) Die neue Muster, die ich als File bekommen habe, in welcher ausfuehrung moechte [mevrouw 2] die gedruckt habe?
Meint Sie, als Effektfarben wie in unsere Zenobia oder in der neuen Online Kollektion?
Eine weitere Moeglichkeit waere, ich mache diese Farben en schicke diese nach [inktleverancier ], mit einem Transport zu Euch!! (…)
Das Muster Curl Ground und Lac Ground kann man Drucken mit einer 40 SP – 60 % Lackschablone. Die Muster Cell Stripe und Cell Ground muesste etwa 10-20 % proportional vergroessert werden, dafuer waere am besten eine Galvano Schlabone geeignet.(…).’
12. E-mail van [producent van wandkleding] aan [appellant] van 10 november 2009:
‘[mevrouw 2] sagt, sie wuerde gerne solche Effekte, wie von Zenobia machen. (…) [roepnaam appellant], (…) wenn man das laminierte Vlies bedruckt, werden die Kanten abgeschnitten oder nicht?’
13. E-mail van [producent van wandkleding] aan [appellant] van 13 november 2009:
‘wir sind sehr dankbar fuer deine Hilfe! Du hast uns sehr geholfen. Natuerlich haben wir eine Menge von Fragen, denn wir sind noch unerfahren. Deswegen ist es wichtig fuer uns, dass du in Dezember kommst, (…).’
14. E-mail van [appellant] aan [producent van wandkleding] van 19 november 2009:
‘(…) Bei der Firma [leverancier 3], must Du die folgende Produkte Bestellen:
25 KG PX 5331
25 KG PX 4502
25 KG PX 5001
25 KG Hydroxal 22 n.l.
25 KG Phoenix 100
Bei der Firma [inktleverancier ]:
1000 KG FL 10-926
1000 KG FL D 1770
Bei der Firma [chemie] Chemie:
25 KG AGITAN 231
Wenn ich Euch weiter in der Zukunft Helfen soll, brauche ich einen Vertrag, rede bitte schnellstens mit Herr [heer 1]! (…)’
15. E-mail van [producent van wandkleding] aan [appellant] van 26 november 2009:
‘In der Anlage findest du das Muster, mit dem Sie immer Probleme hat – es streift immer. Sie druckt das 202 Granulat mit 4102 von [leverancier 3]. Die erste 50 m laufen perfekt und dann entstehen die Streifen, (…) Hilf Ihr BITTE!’
16. E-mail van [producent van wandkleding] aan [appellant] van 9 december 2009:
‘(…) P.S. Wir brauchen dich sehr!’
17. E-mail van [producent van wandkleding] aan [appellant] van 21 januari 2010:
‘Frau [mevrouw 1], [mevrouw 2] und Herr [heer 1] bedanken sich fuer deine Muster von dem Weiss und den Schäumen. Sie sind wirklich davon begeistert.
[mevrouw 2] würde gerne die neue Kollektion (…) mit deinen Weiss drucken. Da es noch dauert, bis wir alle Komponente kriegen, fragt Herr [heer 1], ob es moglich ist, 4 Tonnen von deinem schon fertigen Weiss zu kriegen, natuerlich werden wir das bezahlen und arrangieren. Und dazu fragt er nach 500 kg von dem Schaum HF 400695. Ich hoffe, Du findest diese Bitte nicht zu komisch (…).’
18. E-mail van [appellant] aan [producent van wandkleding] van 25 januari 2010:
‘(…) In Prinzip ist es moeglich, fuer Euere Vorversuche 5000 KG vom Weiss HST 7005 sowie vom Schaum HST 4006 herzustellen. (…)
Wie schon am Telefon erwaehnt , habe ich bereits mit [inktleverancier ] Herr [heer 2] gesprochen , die wollen es nicht machen, es gibt noch eine moeglichkeit mit [koper]! (…).’
19. E-mail van [producent van wandkleding] aan [appellant] van 27 januari 2010:
‘(…) [roepnaam appellant], man fragt noch, ob Du uns sagen kannst, welche Produkte sollen wir fuer den Schaum bestellen, denn so wie es mit den Komponenten fuer Weiss aussieht, ist es nicht so einfach.(…)’
20. E-mail van [producent van wandkleding] aan [appellant] van 28 januari 2010:
‘(…) Heute haben wir mit [inktleverancier ] in [plaats] gesprochen, und die sagen, dass sie auf 95 % sicher sind, dass sie deine Produkte nach Russland bringen koennen.
Es ist wichtig fuer uns, weil wir unsere neue Kollektion mit dienem Weiss und Schaum drucken moechten. (…).’
21. E-mail van [producent van wandkleding] aan [appellant] van 1 februari 2010:
‘(…) Vielen Dank fuer Info, ich habe das weiter an diese Firma geleitet.
Sie fragen noch technische Info zu dem Produkt, das in deinem Schaum als Grundprodukt ist. Kannst Du das bitte zuzuschicken?(…).’
22. E-mail van [producent van wandkleding] aan [appellant] van 7 april 2010:
‘(…) Wegen der Zahlung des Betrags – wenn Sie nichts dagegen haben, dann können wir die gesamte Summe für HST 4006 und Ihre Anreise direkt vor Ort am ersten Tag bezahlen. Das Geld liegt schon bereit.’
23. E-mail van [appellant] aan [producent van wandkleding] van 12 mei 2010:
‘(…) Bitte Bestellen Sie von dem Produkt EVO DOT SCR 47 Miraplast, hier kauf ich es bei der Firma [firma 2]!
Ich brauche ca. 250 KG!
Wer wird meine Dolmetscherin? Es ist ganz wichtig, das ich jemand habe, der alles Uebersetzen kann.(…).’
24. E-mail van [appellant] aan [producent van wandkleding] van 31 mei 2010:
‘(…) Zu Frage 2: die Rezepturen liegen im Anhang anbeid, einige habe ich bereits angepasst.
Zu Frage 3: Bitte Bestelle bei [koper], die Qualitat TV 120 gr./m2 – 568, dies ist das richtigen Vlies, mit meinem Binder 5005.
Zu Frage 4: Es gibt eine Alternative für dass Totanpol R-003, dies ist ein Titandioxid von der Firma [firma 1], und zwar [firma 1] 2190!! (…).
Zu Frage 5: EVA DOT SCR 47, wird nach wier vor hergestellt, ich beziehe es von der Firma [firma 2] aus Belgien. Werden weiter in der nächsten Zeit, nachforschung betreiben, um eine Alternative für euch zu finden.
Zu Frage 6: Wir kaufen die Pigmente bei einer belgischen Vertretung von Sun Chemical. (…).
Zu Frage 8: Die 500 KG HST 4006, werde ich nach [inktleverancier ] schicken, zum gleichen Preis wie bei der letzten Lieferung. Bitte um eine Bestätigung, so dass keine Mißverständigung entsteht. Die 125 KG Kitt, werden von [inktleverancier ] zu Euch natürlich kostenlos verschickt, die Bezeichnung ist DFP 526/35!!(…)’
(hof: na het antwoord op vraag 9 volgt een opsomming van bestellingen die bij [leverancier 1], [inktleverancier ], [leverancier 3], [leverancier 4] en Akzo Nobel gedaan moeten worden)
25. E-mail van [appellant] aan [producent van wandkleding] van 4 juni 2010:
‘hier die Adresse von Unserem Pigmentlieferant aus Belgien:(hof: volgt naam, adres, telefoonnummer en contactpersoon)
Die Firma aus Spanien:(hof: volgt naam, adres, telefoonnummer en contactpersoon)
26. E-mail van [appellant] aan [producent van wandkleding] van 7 juni 2010:
‘im Anhang habe ich die Rezepturen von den Pigmenten hinzugefuegt. (…)
Bitte noch einmal een Bestaetigung, dass Ihr die 500 KG HST 4006 zum Preise von € 4,98 Bestellen wollt.
Ich werde dan veranlassen, das der Versand wiede ueber die Filma [inktleverancier ] geschied. Bezahlung vor Ort, bei meinem naechsten Besuch (…).
Als Alternativ zum Product Vlies 6914 in 80 gr., koennen wir auch das Vlies von [koper] TV 94-675 als Versuch nehmen. (…).
Habe zwei neue Designs erstellt, werde dies in der naechsten Woche zu Euch schicken, um dann damit mit Kitt zu Drucken. (…).’
27. E-mail van [producent van wandkleding] aan [appellant] van 9 juni 2010:
‘Wir bestätigen schriftlich, dass Das wir ganz dringend 500 kilo Schaum HST 4006 brauchen!! Schicken Sie das bitte über [inktleverancier ] uns!!’
28. E-mail van [producent van wandkleding] aan [appellant] van 28 juli 2010:
‘(…) 3. [mevrouw 1] fragt, wie sieht Farbkueche bei [geïntimeerde] aus? Welche Typ? Hast Fotos oder Video davon?? [mevrouw 1] kann es nicht so richtig vorstellen, wie man ganz viele Farbtoene per Farbkuche machen kann. Also, sie wuerde Dir sehr dankbar!!
(…)
11. Dein Schaumrezeptur – ueberlegen, ob und wie man das veraendern koennte … wenn…
(…).’
29. E-mail van [producent van wandkleding] aan [appellant] van 18 november 2010:
‘(…) Wir haben alle aus den letzten Kraeften gearbeitet. Aber das war doch alles nicht umsonst! Es sind 2 wundervolle Kollektionen entstanden, (…).
Wir wollen in der Zukunft mit Ihnen zusammenarbeiten koennten.
Trotz hohe Aufwand und viele Arbeitstunden hat das [producent van wandkleding]-Team die Zusammenarbeit mit Ihnen sehr genossen und geschaetzt, weil es spannend, informativ und aufslusreich war. Die Jungs auf der Maschine haben viel gelernt, die Farbmischer haben auch Wichtigheit deren Aufgaben begriffen und sind bereit weiter verantwortungsvoll zu arbeiten. [mevrouw 1] is auch begeistert von Ihre Spiel mit Chemischen Additiven und wuerde das gerne weiter beobachten. Sie sehen es doch: wir brauchen Sie!!
Wir koennen die Zukunft von [producent van wandkleding] ohne [appellant] nicht so erfolgreich und weltweitherrschend vorstellen.’
30. E-mail van [producent van wandkleding] aan [appellant] van 23 december 2010:
‘(…) Vielleicht konnten Sie uns mitteilen, welches Schneidensystem auf Ihrer Fabrik gebraucht wird, damit wir, dasselbe System anfragen konnten (welche Ecke en vielleicht der Hersteller des Systems).
Ich bedanke mich bei Ihnen im voraus fuer die Antwort und den moeglichen Radschlag.’
31. E-mail van [producent van wandkleding] aan [appellant] van 19 januari 2011:
‘(…) Auf der Ausstellung haben wir auch die Produktion von [geïntimeerde] gesehen, was uns sehr gut gefallen – sehr schoen und eindrucksvoll.
Herr [appellant], Sie haben unbedingt recht, dass wir Fragen ueber Fragen haben. Es ist 100%, dass wir ihre Hilfe als Ratgeber brauchen. (…).
Wie Sie wissen haben wir jetzt vor das neue Scheidungssystem zu kaufen, aber koennen Sie bitte uns mitteilen, welchen Schneidwinkel sie auf die Maschine in [geïntimeerde] haben.(…).’
32. E-mail van [appellant] aan [producent van wandkleding] van 25 mei 2011:
‘für den Kitt Spezialdruck, nehmen wir bei [geïntimeerde] die 130 SP, mit bei den Designs unterschiedliche Beschichtungen!(…).’
- Productie 8 bij akte overlegging producties van [appellant] van 17 oktober 2012 in eerste aanleg:
33. E-mail van [producent van wandkleding] aan [appellant] van 6 juni 2011 (productie 8 bij akte overlegging producties, tevens nadere onderbouwing schade, tevens akte wijziging van eis van 17 oktober 2012 in eerste aanleg):
‘Hier gibt es die Liste von Fragen, die ich von der Fabrik heute bekommen haben.’
(hof: vervolgens komt er een lijst met 16 vragen aan [appellant] over het productieproces van [geïntimeerde]).
3.7.2.
Tussen partijen is niet in geschil dat het in voornoemde e-mails onder andere gaat om machines, hulpmiddelen en werkwijzen die bij [geïntimeerde] in het productieproces worden gebruikt, om producten die binnen [geïntimeerde] zijn ontwikkeld, om kleuren die door [geïntimeerde] in haar behangcollecties worden gebruikt en om leveranciers waarmee [geïntimeerde] een handelsrelatie heeft.
[appellant] betwist ook niet dat hij de door [producent van wandkleding] in de e-mails gevraagde informatie aan [producent van wandkleding] heeft verstrekt. Evenmin is in geschil dat [appellant] tegenover [geïntimeerde] heeft verzwegen dat hij, terwijl hij in dienst was van [geïntimeerde], de betreffende adviezen en informatie (tegen betaling) aan [producent van wandkleding] heeft gegeven.
3.7.3.
Het hof is van oordeel dat het [appellant], gelet op zijn rechtsverhouding met [geïntimeerde], ook zonder daarop gerichte specifieke afspraken tussen partijen, niet was toegestaan om zijn specifieke kennis en kunde op het gebied van druktechnologie aan een commerciële marktpartij ter beschikking te stellen en [geïntimeerde] zodoende concurrentie aan te doen. Hierbij is van belang dat, zoals hiervoor in 3.7.1 is overwogen, [appellant] juist vanwege die specifieke kennis en kunde bij [geïntimeerde] in dienst was getreden. Van hem mocht worden verwacht dat hij zijn specifieke kennis en kunde uitsluitend beschikbaar zou houden voor zijn werkgever. Nu [appellant] buiten medeweten van [geïntimeerde] zijn specifieke kennis en kunde beschikbaar heeft gesteld aan een derde, [producent van wandkleding], heeft [appellant] jegens [geïntimeerde] in strijd met de maatschappelijke zorgvuldigheid en daarmee onrechtmatig gehandeld. Als niet, althans onvoldoende weersproken kan worden aangenomen dat de door [appellant] aan [producent van wandkleding] gegeven adviezen mede ertoe hebben bijgedragen dat [producent van wandkleding] in staat was om in korte tijd na de start van haar onderneming zelfstandig behang te produceren.
Indien vast komt te staan dat [geïntimeerde], door het voormelde handelen van [appellant] schade heeft geleden, kan deze worden toegerekend aan [appellant], nu deze naar het oordeel van het hof is te wijten aan zijn schuld. [appellant] heeft immers welbewust en ten eigen voordele voor [producent van wandkleding] de nodige advieswerkzaamheden verricht. Óf door [geïntimeerde] schade is geleden komt hierna aan de orde onder 3.9.2 tot en met 3.9.4.
Grondslag b: verstrekken van know how aan derden
3.8.1.
[geïntimeerde] stelt daarnaast dat [appellant] onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld door gegevens aan derden te verstrekken die tot de know how van [geïntimeerde] behoren. De beoordeling van die stelling is, naast de gevorderde verklaring voor recht, onder meer van belang voor de toewijsbaarheid van de door [geïntimeerde] gevorderde schadevergoeding met betrekking tot het door [geïntimeerde] intern uitgevoerde onderzoek naar het onrechtmatig handelen van [appellant], aangezien dit onderzoek vooral bestond uit het nakijken van de onder [appellant] in beslag genomen ordners en gegevensdragers en van de op de door [appellant] bij [geïntimeerde] ingeleverde laptop gevonden bestanden op de aanwezigheid van know how van [geïntimeerde].
Bij de beoordeling of [appellant] daadwerkelijk gegevens aan derden heeft verstrekt die aangemerkt kunnen worden als know how van [geïntimeerde], sluit het hof aan bij de door [geïntimeerde] (in aansluiting op art. 39 TRIPS) gegeven definitie van know how, aangezien deze niet door [appellant] wordt betwist. Aldus dient onder know how te worden verstaan bedrijfsvertrouwelijke informatie van [geïntimeerde], welke informatie niet algemeen bekend is noch gemakkelijk toegankelijk is voor de personen binnen de kringen die zich gewoonlijk bezighouden met de desbetreffende informatie, en grote handelswaarde vertegenwoordigt.
Anders dan [appellant] meent, is bij de beoordeling van hetgeen tot de know how van [geïntimeerde] behoort niet van doorslaggevend belang of die know how al dan niet (mede) is gebaseerd op kennis, kunde en ervaring van [appellant] waarover hij reeds vóór de indiensttreding bij [geïntimeerde] beschikte. Zoals reeds hierboven is overwogen, is hij juist door [geïntimeerde] in dienst genomen vanwege die specifieke kennis, kunde en ervaring en had van hem mogen worden verwacht dat hij deze kennis, kunde en ervaring uitsluitend voor [geïntimeerde] beschikbaar zou houden.
3.98.2.
Het hof stelt voorts voorop dat de beantwoording van de vraag of [appellant] onrechtmatig jegens [geïntimeerde] heeft gehandeld door know how van [geïntimeerde] door te spelen aan derden mede dient plaats te vinden in het licht van het bepaalde in artikel 39 lid 2 van de Overeenkomst inzake de Handelsaspecten van de Intellectuele Eigendom (hierna: TRIPS-verdrag), op (de schending van) welk artikel [geïntimeerde] zich in dit verband heeft beroepen en welke bepaling voldoende duidelijk en nauwkeurig is voor rechtstreekse toepassing in het onderhavige geding. Deze bepaling luidt:
‘Natuurlijke personen en rechtspersonen hebben de mogelijkheid te beletten dat informatie waarover zij rechtmatig beschikken zonder hun toestemming wordt openbaar gemaakt aan, verworven door of gebruikt door anderen op een wijze die in strijd is met eerlijke handelsgebruiken, zolang deze informatie
a. geheim is in de zin dat zij, globaal dan wel in de juiste samenstelling en ordening van de bestanddelen, niet algemeen bekend is bij of gemakkelijk toegankelijk voor personen binnen de kringen die zich gewoonlijk bezighouden met de desbetreffende soort informatie,
b. handelswaarde bezit omdat zij geheim is en
c. is onderworpen aan, gezien de omstandigheden, redelijke maatregelen door de persoon die rechtmatig over de informatie beschikt, om deze geheim te houden.’
Hieruit vloeit voort dat er sprake is van onrechtmatig handelen, indien informatie die voldoet aan de onder a, b en c van artikel 39 lid 2 TRIPS-Verdrag genoemde criteria, openbaar wordt gemaakt aan, verworven wordt door of gebruikt wordt door anderen zonder toestemming van degene die rechtmatig over de informatie beschikt.
3.8.3.
Het hof is met de rechtbank van oordeel dat, anders dan [appellant] meent, de criteria, zoals geformuleerd in het arrest van de Hoge Raad van 9 december 1955, NJ 1956/157 (Boogaard/Vesta), niet op het onderhavige geval van toepassing zijn. In voornoemd arrest ging het om een voormalig werknemer die zijn voormalig werkgever beconcurreerde, terwijl in het onderhavige geval aan [appellant] wordt verweten dat hij juist tijdens zijn dienstverband bij [geïntimeerde] informatie, die volgens [geïntimeerde] tot haar know how behoort, heeft doorgespeeld aan derden.
3.8.4.
[geïntimeerde] stelt dat [appellant] tijdens zijn dienstverband bij [geïntimeerde] onder meer de navolgende gegevens, behorende tot de know how van [geïntimeerde], heeft doorgespeeld aan derden:

[koper]:
[appellant] heeft het recept van het bindmiddel HST5005 voor een bedrag van € 20.000,- verkocht aan [koper], een leverancier van vliezen van [geïntimeerde] die voordien dit bindmiddel kant en klaar door [producent van wandkleding] kreeg aangeleverd om voor [producent van wandkleding] een speciaal vlies voor behangpapier te maken. Volgens [geïntimeerde] heeft zij het geheime recept voor het bindmiddel ontwikkeld, zodat [koper] de juiste vliezen voor [geïntimeerde] kon produceren;

[producent van wandkleding]:
[appellant] heeft op diverse momenten gegevens aan [producent van wandkleding] verstrekt die volgens [geïntimeerde] behoren tot de know how van [geïntimeerde]. [geïntimeerde] wijst onder meer op afdrukken van bestanden die door [appellant] waren gewist, maar door IT-technici van [geïntimeerde] zijn teruggevonden op de door [appellant] bij [geïntimeerde] ingeleverde laptop. Zo heeft [geïntimeerde] als productie 7a bij inleidende dagvaarding een document, genaamd ‘Rapport von Besuch an [producent van wandkleding] vom 26.12.2009 – 31.12.2009’ overgelegd. In dit document wordt onder andere melding gemaakt van:
  • het op 13 januari 2010 afgeven van 1 kg HST 4013, 1 kg HST 4006 en HST 702 (inktsoorten die aan [geïntimeerde] toebehoren, aldus [geïntimeerde]) in een hotel in [vestigingsplaats];
  • de specificaties van de motoren en de snelheden van de drukpersen van [geïntimeerde];
  • het doorgeven van pigmenten;
  • het moeten versturen van 125 kg HST 4006 en HST 4013 via firma [inktleverancier ] (volgens [geïntimeerde] de inktleverancier van [geïntimeerde]);
  • een zeefdrukboek dat verstuurd moet worden naar [medewerker van de firma Loymina] (hof: vast staat dat deze [medewerker van de firma Loymina] werkzaam was bij [producent van wandkleding]);
  • een specificatie van een zeefdrukmachine (‘Zimmer Siebdruckmaschine’) waarbij onder andere vermeld wordt de wijze van drogen en het feit dat er drie mogelijkheden zijn om de temperatuur in te stellen;
  • het controleren van de instellingen van de stomer en die opschrijven en het gegeven dat bij [producent van wandkleding] de dampbuis aan de andere kant moest worden aangebracht;
  • een opsomming van de instellingen van (naar het hof aanneemt) voornoemde stomer.
Als productie 7b bij de inleidende dagvaarding heeft [geïntimeerde] twee documenten met als titel ‘[producent van wandkleding]’ overgelegd, die volgens [geïntimeerde] de precieze en gedetailleerde formules van inkten (HST 300 en Pigment PI 3000) van [geïntimeerde] bevatten met daarbij de volledige informatie van de bestanddelen/ingrediënten en de verhoudingen van deze bestanddelen. Productie 7c bij inleidende dagvaarding betreft een document met als titel ‘Rezeptur HST 703 ([producent van wandkleding])’ waarin de bestanddelen en hun respectievelijke verhoudingen vermeld staan om de inkt HST 703 te maken (volgens [geïntimeerde] inkt voor semi-transparante toepassingen).
[geïntimeerde] verwijst daarnaast in productie 34 van de ter griffie van het hof gedeponeerde stukken naar de onder [appellant] in beslag genomen ordner 40, in het bijzonder naar een kopie van een pagina uit deze ordner die [geïntimeerde] als bijlage 40c bij productie 34 heeft gedeponeerd. Op deze pagina staat met grote letters bovenaan ‘
[producent van wandkleding]’ vermeld met daaronder ‘
Formulation(hof: enter)
Based on: HST 4006(hof: enter)
Application field: Wallpaper, screnn printing white’. Daarop volgen twee tabellen met grondstoffen (‘
raw material’), de hoeveelheden daarvan, de productnaam en de leveranciers van die grondstoffen. [geïntimeerde] stelt dat het een geheim samengesteld schuimrecept van [geïntimeerde] (Schaum HST 4006, waarvan ook in productie 7a al melding wordt gemaakt) betreft. Volgens [geïntimeerde] heeft [appellant] niet eens de door [geïntimeerde] gehanteerde vaste nummers aangepast.
[geïntimeerde] verwijst vervolgens naar diverse e-mails die [appellant] en [producent van wandkleding] elkaar over en weer hebben gestuurd (geciteerd onder r.o. 3.6.3):
  • De e-mails van [appellant] aan [producent van wandkleding] van 8 oktober 2009, 13 oktober 2009 en 15 oktober 2009 (nrs. 5, 7 en 8) gaan over de zgn. ‘Tapezierwand’. In de e-mail van 15 oktober 2009 wordt de werkwijze van deze ‘Tapezierwand’ beschreven. [geïntimeerde] stelt dat de ‘Tapezierwand’ een unieke behangwand is die [geïntimeerde] heeft ontworpen en dat daarmee het behang op een gemakkelijke en snelle wijze kan worden gecontroleerd op bijvoorbeeld productiefouten en oneffenheden.
  • In de e-mail van [producent van wandkleding] aan [appellant] van 21 januari 2010 (nr. 17) wordt [appellant] bedankt voor zijn patronen (
  • In de e-mail van [appellant] aan [producent van wandkleding] van 4 juni 2010 (nr. 25) geeft [appellant] het adres, telefoonnummer en de contactpersoon van een leverancier van kleurstoffen in België en in Spanje, volgens [geïntimeerde] dé kleurstoffenleveranciers van [geïntimeerde].
  • In de e-mail van [appellant] aan [producent van wandkleding] van 7 juni 2010 (nr. 26) meldt [appellant] aan [producent van wandkleding] dat hij als bijlage de (volgens [geïntimeerde] aan haar toebehorende) recepten van kleurstoffen (‘
- [producent van wandkleding] vraagt in de e-mail van 19 januari 2011 (nr. 31) aan [appellant] welke ‘Schneidwinkel’ de machines van [geïntimeerde] hebben. [geïntimeerde] stelt dat de hoek waarmee bij [geïntimeerde] behang wordt afgesneden eveneens know how is. [geïntimeerde] heeft naar eigen zeggen jarenlang onderzoek en testen gedaan om de meest optimale hoek van de snijmachine te bepalen, zodanig dat bij het afsnijden het behang niet zal gaan rafelen en vrijwel naadloos kan worden aangesloten op de andere behangbanen;
- In de e-mails van [appellant] aan [producent van wandkleding] van 31 mei 2010 (nr. 24) en van 7 juni 2010 (nr. 26) wordt gesproken over ‘Kitt’. Volgens [geïntimeerde] is ‘Kitt’ geen algemene term, maar een interne benaming van [geïntimeerde] en wordt hiermee een specifieke reliëfpasta bedoeld waarmee bij [geïntimeerde] muurbekleding met reliëf wordt bedrukt;
- - [producent van wandkleding] stuurt in de e-mail van 6 juni 2011 (nr. 33) aan [appellant] een lijst met 16 vragen over het productieproces van [geïntimeerde].
3.8.5.
[appellant] betwist niet, althans onvoldoende dat hij bovengenoemde gegevens heeft verstrekt aan [koper] respectievelijk [producent van wandkleding] en dat hij bovengenoemde zaken aan [producent van wandkleding] heeft afgeleverd dan wel doen afleveren. Hij stelt echter dat de betreffende gegevens c.q. (bestanddelen van) zaken vrij toegankelijk zijn, zodat deze niet kunnen worden aangemerkt als know how die exclusief aan [geïntimeerde] toebehoort en het hem dus vrijstond deze aan derden te verstrekken.
Gelet op deze gemotiveerde betwisting zal het hof [geïntimeerde], conform haar aanbod, toelaten bewijs te leveren van haar stelling dat de bedoelde gegevens tot haar know how horen. Iedere verdere beslissing op dit punt wordt aangehouden.
3.9.1.
Hiervoor heeft het hof geoordeeld dat [appellant] in ieder geval onrechtmatig heeft gehandeld door tijdens zijn dienstverband met [geïntimeerde] zijn kennis en kunde beschikbaar te stellen aan [producent van wandkleding]. [appellant] is op grond van artikel 6:162 lid 1 BW verplicht de schade die [geïntimeerde] dientengevolge lijdt te vergoeden. Voor vergoeding komt in aanmerking schade die in een zodanig verband staat met de gebeurtenis waarop de aansprakelijkheid van [appellant] berust, dat zij hem, mede gezien de aard van de aansprakelijkheid en van de schade, als een gevolg van deze gebeurtenis kan worden toegerekend (artikel 6:98 BW).
3.9.2.
[geïntimeerde] stelt als gevolg van het onrechtmatig handelen van [appellant] schade te hebben geleden, onder meer doordat [producent van wandkleding], dankzij de adviezen en informatie van [appellant], in staat is geweest zich in een zeer korte tijd een positie te verwerven als producent van wandbekleding voor hetzelfde marktsegment (dure kwaliteit) waar ook [geïntimeerde] zich op richt. Doordat [producent van wandkleding] zich met haar behangcollectie op de Russische markt is gaan begeven, is de omzet van [geïntimeerde] in Rusland drastisch gedaald, aldus [geïntimeerde]. [geïntimeerde] heeft deze stelling onderbouwd met een rapport van BDO van 14 augustus 2012 (productie 15 bij akte overlegging producties van 17 oktober 2012 in eerste aanleg) en een aanvullend rapport van BDO van 22 september 2014 (productie 37 bij akte overlegging producties van 15 oktober 2014 in hoger beroep).
[appellant] betwist dat [producent van wandkleding] zich in hetzelfde segment van de markt beweegt als [geïntimeerde]. Tevens betwist hij het verband tussen het opereren van [producent van wandkleding] op de Russische markt en het teruglopen van de omzet van [geïntimeerde] in Rusland.
3.9.3.
Naar het oordeel van het hof bieden de door [geïntimeerde] overgelegde rapportages van BDO tegenover het verweer van [appellant] onvoldoende bewijs van de stelling van [geïntimeerde] dat er een causaal verband bestaat tussen het beschikbaar stellen door [appellant] van zijn kennis en kunde aan [producent van wandkleding] en het teruglopen van de omzet van [geïntimeerde] in Rusland. Weliswaar laat de op pagina 3 van het rapport van 22 september 2014 opgenomen tabel een daling van de omzet van [geïntimeerde] in Rusland over de jaren 2008 tot en met 2011 zien van € 2.753.072,- in 2008 tot € 1.493.960,- in 2011, maar de omzetcijfers zijn niet onderbouwd en bovendien valt uit de rapportages niet af te leiden dat en waarom de daling in de omzet specifiek is terug te voeren op de door [appellant] aan [producent van wandkleding] gegeven adviezen (en informatie). In ieder geval kan niet worden geconcludeerd dat de daling van de omzet van [geïntimeerde] in Rusland in 2009 hieraan te wijten is, aangezien vast staat dat de eerste contacten tussen [appellant] en [producent van wandkleding] niet eerder hebben plaatsgevonden dan eind juli 2009. Bovendien kan het opereren van [producent van wandkleding] als zelfstandige producent van wandbekleding op de Russische markt alleen invloed hebben op de omzet van [geïntimeerde] in Rusland als [producent van wandkleding] zich, zoals [geïntimeerde] stelt maar door [appellant] wordt betwist, op hetzelfde marktsegment richt als [geïntimeerde], namelijk dat van de dure kwaliteit.
Het hof zal [geïntimeerde] dan ook in de gelegenheid stellen (nader) bewijs te leveren van bovengenoemde stellingen.
3.9.4.
Het hof sluit voorts niet uit dat het hof in het vervolg van de onderhavige procedure op het punt van de schadeberekening behoefte heeft aan een onderzoek door een deskundige. Het hof zal partijen daarom bij memorie na enquête tevens in de gelegenheid stellen om zich uit te laten over het aantal deskundigen, de persoon van deze deskundige(n) en de aan de deskundige(n) te stellen vragen.
3.10.
Partijen zijn het ter zitting eens geworden over afgifte aan [geïntimeerde] van alle onder [appellant] in beslag genomen ordners, gegevensdragers (usb-sticks, harde schijf, zip disks, dvd’s, cd’s, diskettes, floppy discs, i-phone) en andere zaken, dit met uitzondering van ordner 9 dat het zeefdrukboek bevat. Dit zeefdrukboek zal worden afgegeven aan [appellant]. Partijen hebben voorts met betrekking tot de desktop (computer) afgesproken dat deze eveneens zal worden afgegeven aan [geïntimeerde]. [geïntimeerde] heeft ten slotte toegezegd ervoor zorg te dragen dat de privé informatie van [appellant] op de gegevensdragers door haar beschikbaar zal worden gesteld aan [appellant].
Het voorgaande betekent dat grief XXI in principaal appel en de grief in incidenteel appel geen nadere behandeling behoeven en de vorderingen van [appellant] in principaal appel met betrekking tot ordner 9 (het zeefdrukboek), de desktop, de zilveren reiskoffer met inhoud en de i-phone (nrs. III en IV onder het petitum van de memorie van grieven) en de vordering van [geïntimeerde] in incidenteel appel met betrekking tot de desktop geen onderwerp van geschil meer zijn tussen partijen, zodat hierop niet hoeft te worden beslist.
3.11.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

4.De uitspraak

Het hof:
laat [geïntimeerde] toe te bewijzen:
a. a) dat de aan [koper] en [producent van wandkleding] verstrekte gegevens, hiervoor vermeld onder 3.8.4, tot de know how van [geïntimeerde] horen, in de betekenis als bedoeld onder 3.8.1 van dit arrest;
b) dat [producent van wandkleding] als producent van wandbekleding opereert binnen hetzelfde segment van de markt (dure kwaliteit) als zij en dat de omzet van [geïntimeerde] in Rusland is gedaald doordat [producent van wandkleding] zich met haar behangcollectie op de Russische markt is gaan begeven;
bepaalt, voor het geval [geïntimeerde] bewijs door getuigen wil leveren, dat getuigen zullen worden gehoord ten overstaan van mr. N.J.M. van Etten als raadsheer-commissaris, die daartoe zitting zal houden in het Paleis van Justitie aan de Leeghwaterlaan 8 te 's-Hertogenbosch op een door deze te bepalen datum;
verwijst de zaak naar de rol van 24 februari 2015 voor opgave van het aantal getuigen en van de verhinderdata van partijen zelf, hun advocaten en de getuige(n) in de maanden maart en april 2015;
bepaalt dat de raadsheer-commissaris na genoemde roldatum dag en uur van het getuigenverhoor zal vaststellen;
bepaalt dat de advocaat van [geïntimeerde] tenminste zeven dagen voor het verhoor de namen en woonplaatsen van de te horen getuigen zal opgeven aan de wederpartij en aan de civiele griffie;
stelt partijen in de gelegenheid om zich bij memorie na enquête uit te laten omtrent hetgeen is vermeld in r.o. 3.9.4;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. N.J.M. van Etten, A.A.H. van Hoek en C.E.C.J. Ponsioen en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 10 februari 2015.