Het hof overweegt hierover het volgende. De samenvatting en conclusie van het onderzoek van het Liftinstituut naar de toedracht van het ongeval luiden als volgt:
Samenvatting:
Nadat de hond uit de lift is gelopen en de deuren zich hebben gesloten vertrekt de lift. Op het moment dat de lift in opwaartse richting rijdt wordt de hondenlijn uitgerold en wordt, als deze niet verder kan afrollen, de hond langs de schachtdeur omhoog getrokken. Door de beweging van de riem langs de grendel wordt de schachtdeur ontgrendeld. De lift stopt met rijden. De deur wordt middels handkracht/externe kracht geopend, maar ook handmatig opengehouden door de onbekende mevrouw (de deur is immers zelfsluitend), waardoor de hond onder de kooi komt te hangen op korte afstand van de rechter bovenhoek van de schachttoegang.
Mevrouw [voorbijgangster] probeert de hond te ontdoen van de hondenriem. Dit lukt niet waarna ze de hulp in roept van de heer [appellant] . Op het moment dat de heer [appellant] in de richting van de lift loopt wordt de deur nog altijd volledig geopend gehouden door de onbekende mevrouw. De heer [appellant] reikt naar de hond en valt door de geopende schachttoegang in de schachtput.
Conclusie naar aanleiding van de onderzoeken op 25 maart en 4 oktober 2004
Uit de onderzoeken en de interviews blijkt dat de liftinstallatie in alle opzichten voldoet aan de voorschriften en dat door een combinatie van menselijk handelen en een inschattingsfout het hierboven beschreven ongeval heeft plaatsgevonden.
De werking van de vergrendeling en het sluitingsmechanisme is nader toegelicht in fotobijlage die de Stichting bij conclusie van dupliek als productie 5 heeft overgelegd en waarvan de inhoud door [appellant] niet is bestreden. Hierin is onder meer het volgende opgenomen:
Door de riem/lijn kan het vergrendelingsmechanisme ontgrendeld worden. De deur blijft echter zonder externe kracht gesloten. Door menskracht kan de schachtdeur met ontgrendeld vergrendelingsmechanisme open geduwd worden. Tevens kan de deur met menskracht open gehouden worden. Maar zonder menskracht zal door middel van de sluitconstructie (met de veer), zal de deur onmiddellijk weer sluiten (dat was ook zo toen [appellant] in de put viel).
Uit deze informatie over de werking van het (veiligheids)mechanisme van de lift blijkt dat zonder bemoeienis van een derde de schachtdeur niet zou zijn geopend op het moment dat [appellant] probeerde het hondje uit zijn benarde positie te bevrijden. De stelling van [appellant] dat weliswaar melding is gemaakt van de aanwezigheid van een onbekend gebleven vrouw maar dat niet is komen vast te staan dat deze of een andere derde de schachtdeur heeft geopend, kan hem niet baten, aangezien zijn gevolgtrekking dat de schachtdeur automatisch moet zijn open gegaan geen enkele bevestiging vindt in de technische gegevens. Met de rechtbank gaat het hof er daarom van uit dat de schachtdeur kort voor de aankomst van [appellant] niet automatisch is geopend.