Uitspraak
5.Het verdere verloop van de procedure
- het tussenarrest van 23 december 2014;
- het proces-verbaal van de enquête van 23 maart 2015;
- het proces-verbaal van de contra-enquête van 9 juni 2015;
- de memorie na enquête van 14 juli 2015;
- de antwoordmemorie na enquête en contra-enquête van 11 augustus 2015.
6.De verdere beoordeling
,toevoeging hof)
daar deze de basis vormt voor de aangifte. Daarnaast werden de overige posten die in de aangifte voorkwamen besproken. Met mevrouw is expliciet gesproken over de lening in die zin dat ik uitlegde dat die betrekking had op de overwaarde van de woning aan de [adres 1] . (…) Mevrouw heeft over de aangifte 2007 geen vragen gesteld overigens ook niet over de aangifte 2008. Omdat ze geen vragen stelde had ik de indruk dat ze wel wist waar het over ging. Maar uiteindelijk stond in box 3 ook een minimaal bedrag zodat geen belasting betaald hoefde te worden. (…) Het overdragen van vorderingen van meneer naar mevrouw was een puur fiscale aangelegenheid. (…) Het klopt dat ik in mijn stukken melding maak van een vordering van dhr. [appellant] op [appellant] Montage Beheer BV dan wel rekening courant directie. (…)”
heb ik geconstateerd dat op dezelfde dag dat de verkoopopbrengst werd gestort op de en/of rekening 260.000 euro werd doorgestort naar Felstech BV. Dit bedrag is nooit teruggestort. Ik heb hier eerst met de broer van mevrouw over gesproken en later met mevrouw zelf. Op uw vraag hoe zij reageerde zeg ik u dat zij schrok en ontzet was. Ze had dit niet verwacht. (…) Tijdens de bespreking van 11 oktober heb ik gevraagd waarom een bedrag van 260.000 euro van de en/of rekening naar Felstech BV is overgemaakt. Op die vraag heb ik toen geen antwoord gekregen. Dat werd een opzoekvraag. (…) Ook zijn er later fiscale redenen gesuggereerd voor het storten van voormeld bedrag in de BV, maar die fiscale redenen heb ik nooit begrepen. Zoals ik hiervoor heb uitgelegd geldt in dat geval de TBS-regeling en dat is fiscaal inefficiënt omdat de rente in Box 1 belast is. Ik heb geconstateerd dat de rente over ‘de lening’ niet in de aangifte in Box 1 is opgenomen. (…) Noch door dhr. [appellant] noch door dhr. [getuige 1] is er tijdens de bespreking van 11 oktober 2010 op gewezen dat mevrouw al op de hoogte was van de overboeking van het bedrag van 260.000 euro naar de BV. Ook in de communicatie nadien is daar niet op gewezen. Evenmin heeft dhr. [getuige 1] er op gewezen dat hij mevrouw al eerder had verteld dat haar geld in de BV zat. Dhr. [getuige 1] heeft wel gemeld dat hij in het kader van de bespreking van de aangifte van mevrouw heeft uitgelegd dat het gemeenschappelijk vermogen van partijen op de fiscaal meest gunstige wijze in Box 3 was verdeeld. In zijn laatste mail aan mij heeft dhr. [getuige 1] vermeld dat de storting van het bedrag van 260.000 euro een lening van dhr. [appellant] aan de BV betrof. Noch dhr. [appellant] noch dhr. [getuige 1] hebben mevrouw er op gewezen dat de storting van het bedrag van 260.000 euro een gemeenschappelijke lening van partijen zou zijn.”
“We hebben indertijd niet besproken wat we zouden gaan doen met de verkoopopbrengst van de woning aan de [adres 1] .”En
“met mij[lees de vrouw]
niet is besproken dat de verkoopopbrengst met betrekking tot de [adres 1] zou worden overgeboekt naar het bedrijf van dhr. [appellant] . Toen wij uit elkaar gingen in 2010 ben ik daar pas achter gekomen. Met de boekhouder is hier niet over gesproken.”
“(…) financiële zaken niet echt besproken werden”en
“het financieel plaatje werd dan ook niet echt besproken.”Daarmee bedoelt de vrouw dat financiële zaken, waaronder de aan- en verkoop van huizen slechts in grote lijnen werden besproken. Partijen bespraken wel degelijk grote financiële beslissingen met elkaar. Dat blijkt ook uit het feit dat partijen na de verkoop van de [adres 1] eerst een woning zijn gaan huren en pas later op zoek zijn gegaan naar een nieuwe woning. Beide partijen hebben dat ook verklaard. De vrouw verklaart:
“Nadat wij het huis aan de [adres 1] hadden verkocht zijn wij op zoek gegaan naar een nieuwe woning in [woonplaats] . We hebben het huis aan de [adres 2] samen uitgezocht.”Uit het feit dat partijen financiële grote beslissingen, zoals het aan- en verkopen van woningen, gezamenlijk hebben genomen, blijkt ook dat de geldlening van € 260.000,- gezamenlijk is verstrekt. Het is dan ook vreemd dat de vrouw heeft verklaard dat de lening niet zou zijn besproken. De vrouw wist, dan wel behoorde te weten, dat er een geldlening aan Felstech was verstrekt. Dat blijkt ook uit de verklaring van de accountant van partijen, de heer [getuige 1] , die te kennen heeft gegeven dat
“Met mevrouw is expliciet gesproken over de lening in die zin dat ik uitlegde dat die betrekking had op de overwaarde van de woning aan de [adres 1] .”Dit is bevestigd door de heer [getuige 2] .
“Daarnaast kwam ook de rekening-courantverhouding met [appellant] Montage Beheer BV aan de orde waarbij ook de mutaties verband houdende met privé-uitgaven werden besproken. Wij spraken daar in hoofdlijnen over, maar niet in detail qua bedragen, alleen de eindbedragen zoals opgenomen in de belastingaangifte kwamen aan de orde. In mijn opinie moet het voor mevrouw duidelijk zijn geweest dat via de zaak ook privé-uitgaven werden gedaan.”en
“Mevrouw heeft over de aangifte 2007 geen vragen gesteld overigens ook niet over de aangifte 2008. Omdat zij geen vragen stelde had ik de indruk dat ze wel wist waar het over ging.”De betalingen waaruit het totaalbedrag van € 77.489,66 bestaat, zijn verricht in de periode van 24 juni 2008 tot 18 november 2009.
“geen verstand”van heeft kan haar niet baten. Alles is immers uitvoerig met haar besproken en zij heeft ermee ingestemd. Nimmer heeft de vrouw eerder aan de bel getrokken. Dat komt voor haar rekening en risico. Dat geldt ook voor de opmerking dat de vrouw
“niet meer”weet waaruit de gezamenlijke inkomsten bestonden en dat zij zich nu verschuilt achter onwetendheid over betalingen en dergelijke. Vaststaat dat de vrouw slechts een bescheiden winst had uit haar schoonheidssalon en dat partijen het goed hadden. Die levensstijl valt niet te rijmen met enkel de salarissen van partijen.