ECLI:NL:GHSHE:2015:4389

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
20 oktober 2015
Publicatiedatum
30 oktober 2015
Zaaknummer
20-003498-14
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie in hoger beroep wegens te late indiening appelschriftuur

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 20 oktober 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg, locatie Roermond. De zaak betreft een strafmaatappel van de officier van justitie, die hoger beroep had ingesteld tegen een vonnis van 31 oktober 2014. De verdediging betoogde dat de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard diende te worden in het hoger beroep, omdat de appelschriftuur te laat was ingediend. De officier van justitie had op 14 november 2014 hoger beroep ingesteld, maar de appelschriftuur, gedateerd op 3 december 2014, werd pas op 4 december 2014 bij de strafgriffie ingediend. Het hof oordeelde dat de appelschriftuur niet tijdig was ingediend, wat in strijd is met artikel 410 van het Wetboek van Strafvordering, dat vereist dat de schriftuur binnen 14 dagen na het instellen van het hoger beroep moet worden ingediend.

Het hof overwoog dat het aan de rechter is om te beslissen of de sanctie van niet-ontvankelijkheid moet worden opgelegd, zoals vermeld in artikel 416 van het Wetboek van Strafvordering. In dit geval oordeelde het hof dat het belang van het ingestelde beroep niet opwoog tegen het belang van sanctionering van het verzuim. Daarom werd de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep. De beslissing werd genomen door de meervoudige kamer voor strafzaken, onder leiding van voorzitter mr. N.J.L.M. Tuijn, en de raadsheren mr. O.A.J.M. Lavrijssen en mr. N. van der Laan, met mr. drs. T. Kraniotis als griffier. Het arrest werd uitgesproken ter openbare terechtzitting op 20 oktober 2015.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer : 20-003498-14
Uitspraak : 20 oktober 2015
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg, locatie Roermond, van 31 oktober 2014, parketnummer 03-659260-14 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf, parketnummer 03-017445-14, in de strafzaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
De officier van justitie heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Door de verdediging is betoogd dat de officier van justitie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in het hoger beroep omdat de appelschriftuur door de officier van justitie te laat is ingediend.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de officier van justitie niet niet-ontvankelijk zal verklaren in het hoger beroep.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Het hof stelt voorop dat ingevolge artikel 410, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering door de officier van justitie binnen 14 dagen na het instellen van het hoger beroep een schriftuur houdende grieven moet worden ingediend.
Door de officier van justitie is op 14 november 2014 hoger beroep is ingesteld. In de appelschriftuur zijn de gronden voor het appel niet vermeld dan wel nader toegelicht. De appelschriftuur van de officier van justitie, gedateerd op 3 december 2014, is op 4 december 2014 bij de strafgriffie van de rechtbank ingekomen. Het hof stelt vast dat de appelschriftuur te laat is ingediend.
Op grond van artikel 416, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering is het aan de rechter overgelaten of hij na weging en waardering van de omstandigheden van het geval, al dan niet aan het door de officier van justitie niet indienen van de schriftuur de sanctie van niet-ontvankelijkheid zal verbinden. In beginsel kunnen aan het niet tijdig indienen van een appelschriftuur dezelfde gevolgen worden verbonden als aan het in het geheel niet indienen ervan.
In het onderhavige geval is het hof van oordeel dat de officier van justitie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in het hoger beroep, nu het belang van het ingestelde beroep in casu, welk beroep zich blijkens de ingediende appelschriftuur enkel richt tegen de door eerste rechter opgelegde straf, niet prevaleert boven het belang van sanctionering van het verzuim.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Aldus gewezen door
mr. N.J.L.M. Tuijn, voorzitter,
mr. O.A.J.M. Lavrijssen en mr. N. van der Laan, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. drs. T. Kraniotis, griffier,
en op 20 oktober 2015 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. N. van der Laan is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.