ECLI:NL:GHSHE:2015:4389
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie in hoger beroep wegens te late indiening appelschriftuur
In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 20 oktober 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg, locatie Roermond. De zaak betreft een strafmaatappel van de officier van justitie, die hoger beroep had ingesteld tegen een vonnis van 31 oktober 2014. De verdediging betoogde dat de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard diende te worden in het hoger beroep, omdat de appelschriftuur te laat was ingediend. De officier van justitie had op 14 november 2014 hoger beroep ingesteld, maar de appelschriftuur, gedateerd op 3 december 2014, werd pas op 4 december 2014 bij de strafgriffie ingediend. Het hof oordeelde dat de appelschriftuur niet tijdig was ingediend, wat in strijd is met artikel 410 van het Wetboek van Strafvordering, dat vereist dat de schriftuur binnen 14 dagen na het instellen van het hoger beroep moet worden ingediend.
Het hof overwoog dat het aan de rechter is om te beslissen of de sanctie van niet-ontvankelijkheid moet worden opgelegd, zoals vermeld in artikel 416 van het Wetboek van Strafvordering. In dit geval oordeelde het hof dat het belang van het ingestelde beroep niet opwoog tegen het belang van sanctionering van het verzuim. Daarom werd de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep. De beslissing werd genomen door de meervoudige kamer voor strafzaken, onder leiding van voorzitter mr. N.J.L.M. Tuijn, en de raadsheren mr. O.A.J.M. Lavrijssen en mr. N. van der Laan, met mr. drs. T. Kraniotis als griffier. Het arrest werd uitgesproken ter openbare terechtzitting op 20 oktober 2015.