3.11.De man betwist de navolgende door de rechtbank in aanmerking genomen posten:
Woon- en gebruikerslasten
De man acht de door de rechtbank in aanmerking genomen maandelijkse woonlasten van de vrouw ad € 925 (€ 10.800 huur en € 300 onderhoud per jaar) bovenmatig en stelt daartoe - kort gezegd - dat de vrouw onnodig een mantelzorgruimte huurt. Tevens betwist de man de kosten van het onderhoud van haar huis en tuin ad € 300,- per jaar en stelt hij met betrekking tot de kosten van gas, water en elektriciteit dat een verkeerd normbedrag is gehanteerd.
Gebleken is dat de vrouw per 1 mei 2015 is verhuisd naar een woning net buiten [woonplaats] , waarvan de huur € 900,- per maand bedraagt. De grief van de man ter zake de bij de vorige woning van de vrouw behorende mantelzorgruimte behoefte derhalve geen bespreking meer. Ter zitting heeft de vrouw gesteld voor [minderjarige 2] in de nieuwe woning bij [woonplaats] te willen blijven wonen, hetgeen het hof begrijpelijk acht. Het hof zal derhalve uitgaan van een huurlast van €10.800,- per jaar.
De door de vrouw gestelde kosten van onderhoud voor huis en tuin van € 300,- per jaar komen het hof niet onredelijk voor.
Met betrekking tot de kosten voor gas, water en elektriciteit heeft de rechtbank naar het oordeel van het hof terecht het Nibud-normbedrag voor 1,5 persoon in aanmerking genomen.
Voor zover al sprake zou zijn van een onjuist door de rechtbank in aanmerking genomen Nibud-normbedrag, zoals door de man gesteld, overweegt het hof dat het door de man becijferde verschil dermate klein is dat het hof hieraan voorbij gaat. Het hof gaat eveneens voorbij aan de stelling van de man dat de vrouw haar werkelijke lasten inzichtelijk moet kunnen maken, nu het hof de in het verleden werkelijk gemaakte kosten niet maatgevend acht voor genoemde lasten.
Aldus houdt het hof evenals de rechtbank rekening met een totaalbedrag aan woon- en gebruikerslasten van (€ 10.800 + € 300,- + € 3.917,32 =) € 15.017,32 per jaar.
Ziektekosten
De man betwist de door de rechtbank in aanmerking genomen ziektekosten van de vrouw van € 2.679,80 per jaar.
Het hof is evenals de rechtbank van oordeel dat de vrouw heeft aangetoond dat zij het volledige eigen risico heeft aangesproken. Voor zover de man de kosten van bril en lenzen ad € 675,- per jaar heeft betwist, gaat het hof ervan uit dat, nu de man voor een bril voor zichzelf eenzelfde bedrag heeft opgevoerd - het hof komt daar overigens niet aan toe -, deze kosten niet onredelijk zijn. De grief van de man faalt derhalve.
Evenals de rechtbank houdt het hof aldus rekening met een bedrag aan ziektekosten van € 2.679,80 per jaar.
Abonnement/contributies
De man betwist de door de rechtbank in aanmerking genomen abonnementskosten en contributies van € 846,- per jaar.
Het hof volgt de overwegingen en conclusie van de rechtbank ter zake en houdt derhalve rekening met een bedrag van € 846,- per jaar.
Verzekeringen
De man betwist de kosten van verzekeringen ad € 876,56 per jaar.
Het hof houdt evenals de rechtbank rekening met de premie van € 480,- per jaar voor de inboedel-, WA-, glas en rechtsbijstandsverzekering en de premie reisverzekering ad € 198,- per jaar, nu deze bedragen het hof alleszins redelijk voor komen.
Met betrekking tot de begrafenisverzekering houdt het hof in redelijkheid rekening met een bedrag van € 75,- per jaar. In zoverre slaagt de grief van de man.
De totale verzekeringskosten bedragen aldus € 753,- per jaar.
Vervoerskosten
Zoals hiervoor onder 3.10. overwogen, houdt het hof evenals de rechtbank rekening met een bedrag van € 7.940,92 per jaar aan vervoerskosten.
Kleding/schoeisel
De door de rechtbank in aanmerking genomen post voor kleding en schoeisel ad € 1.400,- is ter zitting van het hof niet langer betwist zodat het hof van genoemd bedrag uit zal gaan.
Reserveringen
De man betwist het bedrag aan reserveringen voor vakanties ad € 1.500,- per jaar. Hij stelt zich op het standpunt dat op jaarbasis rekening moet worden gehouden met maximaal € 500,- per jaar.
Het hof houdt evenals de rechtbank rekening met € 1.500,- aan reserveringen voor vakanties, nu dit bedrag het hof, gelet op het uitgavenpatroon van partijen, niet onredelijk voor komt. Samen met de niet betwiste post reserveringen voor inventaris ad € 675,- per jaar bedraagt de post reserveringen € 2.175,- per jaar.
Huishoudelijke uitgaven
De man betwist het door de rechtbank in aanmerking genomen bedrag voor huishoudelijke uitgaven van in totaal € 4.320,- per jaar.
Gelet op de inkomens van partijen komt genoemd bedrag het hof niet onredelijk voor, zodat het hof met eenzelfde bedrag als de rechtbank heeft gedaan, rekening zal houden.
Diversen; kosten paarden
De man betwist de door de rechtbank in aanmerking genomen kosten van de twee paarden van € 4.200,- per jaar.
Het hof houdt rekening met de stallings- en verzorgingskosten van één paard van € 2.100,- per jaar. Het hof overweegt hiertoe dat de vrouw ook tijdens het huwelijk één paard voor zichzelf had. Dat er in de loop van de tijd voor het gezin andere paarden zijn bijgekomen, rechtvaardigt naar het oordeel van het hof niet daarop de behoefte van de vrouw te baseren. In zoverre slaagt de grief van de man.
3.11.1.Het vorenstaande leidt tot het navolgende overzicht:
Woon- en gebruikerslasten
€ 15.017,32
Ziektekosten
€ 2.679,80
Abonnement/contributies
€ 846,
Verzekeringen
€ 753,-
Vervoerskosten
€ 7.940,92
Kleding/schoeisel
€ 1.400,-
Reserveringen
€ 2.175,-
Huishoudelijke uitgaven
€ 4.320,-
Diversen; kosten paarden
€ 2.100,-
Totaal
€ 37.232,04
3.11.2.Uit vorenstaand overzicht blijkt dat de huwelijksgerelateerde behoefte van de vrouw in redelijkheid kan worden vastgesteld op € 37.232,04 per jaar, hetgeen neerkomt op (afgerond) € 3.103,- netto per maand.