In deze zaak gaat het om een hoger beroep in een kort geding dat is ingesteld door Woonstichting Tiwos tegen een huurder, die sinds 22 augustus 2000 een woning huurt. De burgemeester van Tilburg heeft op 27 oktober 2014 de woning gesloten wegens drugshandel, wat leidde tot een buitengerechtelijke ontbinding van de huurovereenkomst door Tiwos. De huurder weigerde de woning te ontruimen, wat Tiwos noopte om een kort geding aan te spannen. De voorzieningenrechter in eerste aanleg heeft de vordering van Tiwos afgewezen, omdat deze onvoldoende had aangetoond dat de ontbinding van de huurovereenkomst proportioneel was. Tiwos heeft hiertegen hoger beroep ingesteld, waarbij zes grieven zijn aangevoerd.
Het hof heeft de feiten uit de eerste aanleg overgenomen en vastgesteld dat de huurder in de woning drugs verhandelde, wat voldoende grond biedt voor de burgemeester om de woning te sluiten. Het hof oordeelt dat de combinatie van aangetroffen drugs en andere middelen in de woning niet alleen duidt op eigen gebruik, maar op handel. De huurder heeft in hoger beroep niet voldoende onderbouwd dat de ontbinding van de huurovereenkomst onterecht was. Het hof concludeert dat de grieven van Tiwos slagen en dat de ontbinding van de huurovereenkomst gerechtvaardigd is. Het hof vernietigt het vonnis van de voorzieningenrechter en beveelt de huurder om de woning binnen 14 dagen te ontruimen, met veroordeling van de huurder in de proceskosten.