Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[geïntimeerde 1] ,wonende te [woonplaats] ,
[geïntimeerde 2],
wonende te [woonplaats] ,
1.Het geding in eerste aanleg (zaaknr. 227488 / HA ZA 11-467)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep met producties;
- de memorie van grieven;
- de memorie van antwoord, tevens memorie van grieven in incidenteel hoger beroep met producties;
- de memorie van antwoord in incidenteel hoger beroep.
3.De beoordeling
Opfokbedrijfgekozen voor een opzet waarin [geïntimeerden c.s.] zijn aandeel in de vennootschap zou overdragen aan [dochter en schoonzoon] c.s. Deze zou Opfokbedrijf vervolgens inbrengen in een nieuw op te richten samenwerkingsverband met [Agra-Production B.V.] . De winstverdeling in dit samenwerkingsverband zou zijn: 95% voor [dochter en schoonzoon] c.s., 5% voor [Agra-Production B.V.] .
Legfarmwerd aanvankelijk (begin juni 2006) gekozen voor een opzet waarin het aandeel van [geïntimeerden c.s.] in de vennootschap zou worden overgedragen aan [dochter en schoonzoon] c.s., dit tegen betaling van € 1.125.000,-. [dochter en schoonzoon] c.s. zou Legfarm vervolgens onder voorbehoud van stille reserves inbrengen in een nieuw op te richten samenwerkings-verband met [Agra-Production B.V.] . De winstverdeling in dit samenwerkingsverband zou zijn: 95% voor [Agra-Production B.V.] , 5% voor [dochter en schoonzoon] c.s. Partijen duiden deze beoogde gang van zaken wel aan als
‘variant 1’; ook het hof zal deze aanduiding hanteren.
‘geruisloos doorschuiven’van de vennootschap van [geïntimeerden c.s.] naar [dochter en schoonzoon] c.s.
‘variant 2’.
- tot betaling van € 216.625,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 mei 2010,
- tot betaling van kosten van buitengerechtelijke rechtsbijstand ter hoogte van twee punten van het toepasselijke liquidatietarief,
- tot betaling van deskundigenkosten ter hoogte van € 39.142,95 (exclusief BTW), dit bedrag te vermeerderen met de nog te maken deskundigenkosten en met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding (22 februari 2011),
€ 236.625,- (zijnde € 216.625,- wegens fiscale schade en € 20.000,- wegens
ex aequo et bonobegrote deskundigenkosten), vermeerderd met de wettelijke rente over € 216.625,- met ingang van 30 mei 2010 en over € 20.000,- vanaf de dag van de dagvaarding, 22 februari 2011. ABAB is voorts veroordeeld tot betaling van de proceskosten van [geïntimeerden c.s.] De vordering inzake buitengerechtelijke kosten van rechtsbijstand heeft de rechtbank afgewezen.
‘Vervolgens heeft op 1 augustus 2006 de overdracht plaats conform dit advies’.Volgens ABAB wordt aldus miskend dat de plannen inzake de overdracht van Legfarm in de loop van juni 2006 zijn gewijzigd, zodat de overdracht juist
nietheeft plaatsgevonden conform het (oorspronkelijke) advies van ABAB.
‘Hij heeft zich bij de overdracht van zijn onderneming, waaronder de overdracht van het bedrijfsonderdeel Legfarm [Legfarm] VOF (hierna: Legfarm), aan zijn dochter [dochter] en zijn schoonzoon [schoonzoon] (hierna tezamen: [dochter en schoonzoon] ), die op hun beurt Legfarm daarna direct zouden overdragen aan [Agra-Production B.V.] Agra-Production BV (hierna: [Agra-Production B.V.] ), laten adviseren door ABAB. (…) De aan [dochter] betaalde koopsom is dan ook bepaald op € 1.125.000,-.’Hieruit zou kunnen volgen, aldus [geïntimeerden c.s.] , dat deze de constructie waarbij Legfarm eerst aan [dochter en schoonzoon] c.s. werd geleverd en vervolgens aan [Agra-Production B.V.] werd doorgeleverd zelf heeft bedacht en ABAB pas daarna heeft opgedragen om dienaangaande te adviseren. Volgens [geïntimeerden c.s.] wilde hij (enkel) Legfarm verkopen aan [Agra-Production B.V.] , en wel op een zodanige wijze dat hij daaraan netto
per seonjuist) worden weergegeven. Andermaal geldt dat uit het verdere vervolg van het vonnis niet blijkt dat de rechtbank aan de stellingen zoals door haar weergegeven zonder meer beslissingen heeft verbonden, hier in het nadeel van [geïntimeerden c.s.] Het hof zal hierna, voor zoveel nodig, nader ingaan op de besluitvorming inzake de beide varianten en op de rol die [geïntimeerden c.s.] en ABAB (naast [dochter en schoonzoon] c.s. en [Agra-Production B.V.] ) in dat kader hebben vervuld.
gegarandeerddat hij aan de overdracht van (zijn aandeel in) Legfarm conform variant 2 netto € 1.125.000,- zal overhouden. Het hof zal deze grieven in onderling verband bespreken. Het hof overweegt daartoe als volgt.
‘ABAB [heeft] opgedragen hem zodanig te adviseren dat hij, bij uitvoering van dat advies, na overdracht minimaal een nettobedrag, dus na aftrek van belastingen, van € 1.125.000,- zou overhouden.’
bewerkstelligendat het door [geïntimeerden c.s.] beoogde resultaat werd bereikt. Dat was aan [geïntimeerden c.s.] en [dochter en schoonzoon] c.s. (die als partijen bij de overdrachten de keuze hadden om de door ABAB verstrekte adviezen al dan niet te volgen), aan [Agra-Production B.V.] (die uiteindelijk de door [geïntimeerden c.s.] beoogde verkoopprijs zou moeten betalen) en aan de Belastingdienst (die met de geadviseerde constructie akkoord diende te gaan). Uit hetgeen [geïntimeerden c.s.] stelt in zijn memorie van grieven in incidenteel appel onder 14 zou kunnen volgen dat [geïntimeerden c.s.] de onderhandelingen met [Agra-Production B.V.] hoofdzakelijk heeft overgelaten aan [dochter en schoonzoon] c.s. en dat hij daarom niet volledig op de hoogte was van de door [dochter en schoonzoon] c.s., [Agra-Production B.V.] en hun adviseurs (waaronder ABAB) ontwikkelde varianten en hun (veronderstelde) fiscale uitkomsten. Een zodanig opstelling komt voor rekening van [geïntimeerden c.s.] Zij doet niet af aan diens verantwoordelijkheden als partij bij de beoogde overdrachten en maakt niet dat ABAB een andere rol toekomt dan die van adviseur.
gegarandeerddat dit zou gebeuren. Partijen zijn het erover eens dat niet zeker is dat in de contacten tussen ABAB en [geïntimeerden c.s.] in 2006 met zoveel woorden over een ‘garantie’ ter zake het nettoresultaat is gesproken. Laatstgenoemde heeft gesteld dat hij de door ABAB gedane uitspraak dat het beoogde nettoresultaat zou worden bereikt niettemin heeft opgevat - en mocht opvatten - als een garantie.
toezeggingvan adviseur/schuldenaar ABAB dat een bepaald resultaat zal worden bereikt, welke toezegging zodanig sterk is dat het niet-bereiken van het resultaat betekent dat sprake is van een tekortkoming en welke toezegging tevens verhindert dat ABAB in dat geval jegens [geïntimeerden c.s.] een beroep kan doen op overmacht. Het beroep op overmacht geldt als contractueel uitgesloten, zodat de toerekenbare tekortkoming van ABAB ter zake het advies vaststaat.
garantieverbintenisin de eigenlijke zin van het woord, dat wil (hier) zeggen: de toezegging van ABAB, als ‘derde’ in de relatie tussen [geïntimeerden c.s.] en de Belastingdienst, dat zij instaat voor het bereiken van het beoogde resultaat, zodat zij, als de opstelling van de Belastingdienst ertoe zou leiden dat het nettoresultaat van € 1.125.000,- niet wordt bereikt, de gevolgen daarvan in financiële zin voor haar rekening zal nemen, met als gevolg dat het beoogde resultaat alsnog wordt bereikt.
rechtsgevolgvan de gestelde tekortkoming steeds nadrukkelijker ingevuld langs de lijnen van de garantie(verbintenis), in die zin dat hij aanspraak heeft gemaakt op een schadevergoeding ter hoogte van (ten minste) het verschil tussen het daadwerkelijk bereikte resultaat en het beoogde - en volgens [geïntimeerden c.s.] gegarandeerde - resultaat.
schadevergoeding. De rechtbank heeft dus - kennelijk en in navolging van de desbetreffende stellingen van [geïntimeerden c.s.] - het bestaan van een tekortkoming aan de zijde van ABAB tot uitgangspunt genomen. Uit het eindvonnis lijkt te volgen dat de rechtbank is uitgegaan van het bestaan van een resultaatsverbintenis, waardoor het enkele niet-bereiken van het nettoresultaat van € 1.125.000,- betekent dat sprake is van een tekortkoming. Uit de gestelde en bewezen geachte garantie had de rechtbank vervolgens kunnen afleiden dat de tekortkoming ook toerekenbaar is. Vervolgens had de rechtbank moeten onderzoeken of en zo ja, hoeveel schade [geïntimeerden c.s.] heeft geleden als gevolg van de tekortkoming. In dat kader had de rechtbank een vergelijking moeten maken tussen de positie waarin [geïntimeerden c.s.] verkeert ten gevolge van het onjuiste advies inzake variant 2 met de situatie waarin [geïntimeerden c.s.] zou hebben verkeerd als ABAB juist zou hebben geadviseerd. In verband daarmee had de rechtbank ook moeten ingaan op het (hierna nader te bespreken) verweer van ABAB dat [geïntimeerden c.s.] ten gevolge van de - door ABAB erkende - tekortkoming in het geheel geen schade heeft geleden. De rechtbank heeft dit alles niet gedaan en heeft [geïntimeerden c.s.] zonder veel nadere overwegingen een recht toegekend op een bedrag aan schadevergoeding dat past bij het bestaan van een garantieverbintenis in de eigenlijke zin van het woord.
niethebben opgevolgd (memorie van antwoord in incidenteel appel onder 2.9, laatste al.). ABAB leidt hieruit af dat [geïntimeerden c.s.] de gestelde schade, voor zover geleden, voor eigen rekening dient te nemen.
ex aequo et bonovastgestelde bedrag ad € 20.000,-. De rechtbank heeft in dit verband rekening gehouden met de erkenning van ABAB dat er veelvuldig is gecommuniceerd tussen haar en de door [dochter] ingeschakelde deskundige. De aanspraak op wettelijke rente over de deskundigenkosten is gehonoreerd vanaf de dag van dagvaarding, omdat [dochter] naar het oordeel van de rechtbank heeft verzuimd om aan te geven op welke dag de deskundigenkosten zijn betaald.
ex aequo et bono€ 20.000,- aan deskundigenkosten toe te wijzen. ABAB stelt daartoe dat de schadevaststelling
ex aequo et bonoalleen aan de orde is als vaststaat dat enige schade is geleden en alleen de omvang niet nauwkeurig kan worden berekend. Alleen dan mag de omvang van de schade worden geschat. Voor zover relevant stelt ABAB verder dat [geïntimeerden c.s.] de aan de vordering ten grondslag liggende schade niet aannemelijk heeft gemaakt en kennelijk ook niet kan bewijzen. ABAB betwist ook de noodzaak om een andere accountant in te schakelen ter vaststelling (en beperking) van de schade. De gevorderde schade is vastgesteld zonder dat daarvoor een accountant nodig is geweest. Verder volgt uit de declaraties van de door [geïntimeerden c.s.] ingeschakelde accountant dat deze werkzaamheden heeft verricht (waarvan nu vergoeding wordt gevraagd) die niets met de onderhavige zaak te maken hebben. In verband met besprekingen, correspondentie en telefoonverkeer is niet na te gaan in hoeverre zij met de onderhavige zaak te maken hebben. Dat ABAB met de door [geïntimeerden c.s.] ingeschakelde accountant heeft gecommuniceerd betekent niet dat deze accountant daadwerkelijk is ingeschakeld ter vaststelling van de schade.
in 2007 tot en met 2010gemaakte kosten vallen binnen de termen van de onderdelen a en b van artikel 6:96 lid 2 BW. Dat ten aanzien van het volledige gevorderde bedrag ad € 39.142,95 sprake is van
redelijke kostenis daarentegen niet komen vast te staan. Het genoemde bedrag is daarvoor te hoog, wanneer het wordt afgezet tegen de omvang van de te verwachten - en op eenvoudige wijze te berekenen - schade. Tot het bedrag van € 20.000,- (exclusief BTW) is volgens het hof sprake van redelijke kosten. In zoverre zal de vordering worden toegewezen. Voor het meerdere ligt de vordering voor afwijzing gereed.
in 2011-2013gemaakte kosten. Gelet op de omschrijvingen op de desbetreffende declaraties (zoals: ‘voorbereiden rechtszaak’, ‘bestuderen conclusie van antwoord’) is geen sprake geweest van kosten ter beperking en/of ter vaststelling van schade in de zin van de hiervoor genoemde wettelijke bepalingen. De vordering ligt ook in zoverre voor afwijzing gereed.
ex aequo et bonoheeft gebruikt als grondslag voor een slechts gedeeltelijke toewijzing van de deskundigenkosten over 2007-2010. Dit oordeel kan ABAB niet echter baten, omdat het hof tot dezelfde slotsom komt op basis van de eis dat sprake is van
redelijke kosten, zoals neergelegd in artikel 6:96 lid 2 sub a en b BW.
4.De uitspraak
- over het bedrag van € 175.000,- met ingang van 30 mei 2010,
- over het bedrag van € 20.000,- met ingang van 22 februari 2011;