In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 15 oktober 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de toekenning van de 'schone lei' aan een saniet die in een schuldsaneringsregeling zat. De saniet, aangeduid als [appellante], had eerder een vonnis van de rechtbank Limburg ontvangen waarin werd geoordeeld dat zij toerekenbaar tekort was geschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling. De rechtbank had geen 'schone lei' verleend, wat betekent dat de saniet niet volledig werd ontheven van haar schulden. De saniet ging in hoger beroep tegen dit vonnis, waarbij zij aanvoerde dat zij niet toerekenbaar tekort was geschoten en dat haar tekortkomingen buiten beschouwing moesten blijven.
Tijdens de mondelinge behandeling op 7 oktober 2015 werd de saniet bijgestaan door haar advocaat, mr. F.G.H.J. Niemarkt, en werd ook de beschermingsbewindvoerder gehoord. Het hof heeft de stukken van de eerste aanleg en de aanvullende documenten die door de saniet en haar advocaat zijn ingediend, in overweging genomen. Het hof concludeerde dat de saniet, ondanks haar tekortkomingen, niet volledig verantwoordelijk kon worden gehouden voor het niet nakomen van haar verplichtingen, gezien haar psychosociale problematiek en de omstandigheden waaronder zij verkeerde.
Het hof oordeelde dat de tekortkomingen van de saniet, gezien hun bijzondere aard en geringe betekenis, buiten beschouwing moesten blijven. Hierdoor werd de saniet alsnog de 'schone lei' verleend, wat betekent dat zij na afloop van de schuldsaneringsregeling niet langer aansprakelijk was voor haar schulden. Dit arrest benadrukt de mogelijkheid voor rechters om rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van de schuldenaar bij de beoordeling van de toekenning van de 'schone lei'.