Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- dat de minderjarigen [minderjarige 1] , [minderjarige 3] en [minderjarige 2] voortaan hun hoofdverblijfplaats bij de moeder hebben;
- dat de verdeling in de zorg- en opvoedtaken wordt vastgesteld conform het overzicht dat de moeder als productie 5 aan het verzoekschrift eerste aanleg heeft gehecht;
- dat de vader dient bij te dragen in de kosten van verzorging en opvoeding van de drie minderjarige kinderen van partijen met een bedrag van € 168,= per kind per maand met ingang van 23 januari 2014;
- dat alle inleidende verzoeken van de vader worden afgewezen.
- dat de verdeling in de zorg- en opvoedtaken wordt vastgesteld conform het overzicht dat de vader in het petitum van zijn verweerschrift in hoger beroep heeft opgenomen op de pagina’s 21 (onder punt 1) tot en met pagina 25 (punt 5);
- dat de door de rechtbank in de bestreden beschikking vastgestelde kinderalimentatie voor de minderjarigen [minderjarige 1] , [minderjarige 3] en [minderjarige 2] opnieuw wordt becijferd met ingang van 1 januari 2015, gezien het gewijzigde fiscale stelsel dat met ingang van 1 januari 2015 van kracht is.
- het V-formulier d.d. 4 september 2015 met bijlagen van de advocaat van de vader;
- de V-formulieren d.d. 3 september 2015 met bijlage en 4 september 2015 met bijlagen van de advocaat van de moeder;
- de ter zitting door de advocaat van de vader overgelegde pleitnota.
3.De beoordeling
- bepaald dat [minderjarige 1] zijn hoofdverblijfplaats bij de vader heeft;
- bepaald dat de kinderen in het kader van de verdeling van de zorg-en opvoedingstaken gedurende acht van de veertien dagen bij de moeder verblijven en de overige zes dagen bij de vader;
- met ingang van 3 februari 2014 de door de moeder aan de vader te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [minderjarige 1] vastgesteld op € 93,= per maand;
- met ingang van 3 februari 2014 de door de vader aan de moeder te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [minderjarige 3] en [minderjarige 2] vastgesteld op € 41,= per kind per maand.
voorlopigeregeling is.
4.De beslissing
- de vaststelling van de hoofdverblijfplaats van de minderjarige [minderjarige 1] bij de vader;
- de verdeling van de zorg- en opvoedtaken waarbij de kinderen acht van de veertien dagen bij de moeder verblijven en de overige zes dagen bij de vader;
17 november 2015 pro forma.