Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het verloop van de procedure
- Het hiervoor genoemde exploot van dagvaarding van 12 december 2013;
- de memorie van grieven waarbij producties zijn overgelegd;
- de memorie van antwoord waarbij producties zijn overgelegd;
- de akte houdende uitlating producties tevens overlegging producties;
- de antwoordakte.
2.Het geding in eerste aanleg (zaaknr./rolnr. C/12/82891 / HA ZA 12-59)
3.De gronden van het hoger beroep
4.De beoordeling
plaatse van de [straatnaam 2][huisnummer 2] en [straatnaam 2][huisnummer 1] (noot hof: per abuis is vermeld “ [huisnummer X] ”
) kan geen verlaging worden berekend en derhalve kan ook geen zakking als gevolg van de grondwateronttrekking optreden. Ter plaatse van de [straatnaam 2] is een dikker veenpakket aangetroffen (…) dan ter plaatse van de [straatnaam 1] . De veenlaag kan in combinatie met een ophooglaag een mogelijke verklaring zijn voor de aldaar opgetreden zakkingen.”In de bevindingen en conclusies is vermeld dat de terreinen aan de [straatnaam 2][huisnummer 2] en [straatnaam 2][huisnummer 1] zich bevinden buiten de invloedssfeer van de wateronttrekking. Op 28 juni 2011 rapporteert de CDG naar aanleiding van het rapport van [deskundige] :
”Voor wat betreft de analyse van de grondwaterstanden door de commissie komt de heer [deskundige] tot de conclusie dat door de beperkte hoeveelheid gegevens de kans op zakkingschade rond de bedrijfspanden [straatnaam 2][huisnummer 2] en [straatnaam 2][huisnummer 1] niet volledig is uitgesloten. Indien meer gegevens ter beschikking stonden, dan zou ook de laatste twijfel weggenomen kunnen worden, aldus zijn betoog. De commissie merkt op dat de heer [deskundige] , noch op grond van een analyse van de gemeten grondwaterstanden, noch op grond van een andersoortige analyse aannemelijk heeft gemaakt dat de bedrijfspanden [straatnaam 2][huisnummer 2] en [straatnaam 2][huisnummer 1] wel binnen de invloedssfeer van de grondwateronttrekking vallen. (…)”.
“De kans dat in de zomer en het najaar van 2007 significante stijghoogtedalingen zijn opgetreden rond de panden [straatnaam 2][huisnummer 2] en [straatnaam 2][huisnummer 1] in [woonplaats] , die hebben geleid tot zakkingsschade, lijkt vrijwel uitgesloten. Maar de monitoring van de onttrokken hoeveelheden, van stijghoogten, grondwaterstanden en bouwkundige toestand van de panden zijn dermate beperkt dat absolute zekerheid niet is te geven. Inhomogeniteit van de ondergrond is in het betreffende gebied niet geheel uit te sluiten – maar kan zowel negatief als positief uitwerken op stijghoogte en zettingen. (…).”
De kans dat in de zomer en het najaar van 2007 significante stijghoogtedalingen zijn opgetreden rond de panden [straatnaam 2][huisnummer 2] en [straatnaam 2][huisnummer 1] in [woonplaats] , die hebben geleid tot zakkingsschade, is beperkt maar niet volledig uitgesloten. De monitoring van de onttrokken hoeveelheden, van stijghoogten, grondwaterstanden en bouwkundige toestand van de panden zijn dermate beperkt dat absolute zekerheid niet is te geven. Inhomogeniteit van de ondergrond is in het betreffende gebied niet geheel uit te sluiten – maar kan zowel negatief als positief uitwerken op stijghoogte en zettingen. (…).
lijkt vrijwel uitgesloten”terwijl de opinie van 4 april 2011 vermeldt “
is beperkt maar niet volledig uitgesloten”.Een verklaring voor dit nuanceverschil is niet gegeven. Hoe dit ook zij, uit geen van beide conclusies van [deskundige] kan worden afgeleid dat sprake is van causaal verband tussen de wateronttrekking en de verzakkingen en/of zettingen. In de e-mailberichten van 12 oktober 2011 en 26 juli 2012 van [deskundige] staat centraal dat hij niet heeft kunnen nagaan welke hoeveelheden grondwater zijn onttrokken noch wanneer dat is geschied. In deze e-mailberichten vermeldt [deskundige] niet dat dit van invloed is op zijn eerdere conclusie(s), zodat het hof het ervoor houdt dat hij blijft bij zijn conclusie dat de kans vrijwel uitgesloten is “
dat in de zomer en het najaar van 2007 significante stijghoogtedalingen zijn opgetreden rond de panden [straatnaam 2][huisnummer 2] en [straatnaam 2][huisnummer 1] in [woonplaats] , die hebben geleid tot zakkingsschade”dan wel dat de kans beperkt is maar niet volledig uitgesloten
“dat in de zomer en het najaar van 2007 significante stijghoogtedalingen zijn opgetreden rond de panden [straatnaam 2][huisnummer 2] en [straatnaam 2][huisnummer 1] in [woonplaats] , die hebben geleid tot zakkingsschade”.
perjaar elk pand van [appellant] c.s. heeft bezocht en pas in september 2007 (ernstige) verzakkingen en scheuren heeft waargenomen. Hij heeft verder zonder enige redengeving vermeld dat de verlaging van het grondwaterpeil een zeer behoorlijke impact heeft gehad op het pand [straatnaam 1][huisnummer 1] . Wat de panden [straatnaam 2][huisnummer 2] en [straatnaam 2][huisnummer 1] betreft heeft hij wat dat betreft niets concreets vermeld. In zijn “samenvatting en logica” is vervolgens vermeld dat alle bezochte panden plotseling beschadigd bleken te zijn en dat het verzakken uitsluitend heeft plaatsgevonden in de zomer van 2007, waarna geen noemenswaardige zetting/verzakking is geconstateerd. Hij vervolgt met: “
Vele tientallen partijen zijn schadeloos gesteld, ook partijen die exact naast één van de locaties van [appellant] zijn gevestigd. Hiervan hebben we ooit een ingekleurde kaart gemaakt. Ik wil in dit geval spreken van een logica causaal verband, hoe kan het zijn dat naburige locaties schadeloos worden gesteld met daarbij ook nog de wetenschap dat deze locaties op nagenoeg dezelfde wijze zijn gebouwd als de panden van [appellant].”