4.1De rechtbank heeft in het bestreden vonnis van 3 juli 2013 feiten vastgesteld. Het hof zal van die feiten, die niet, in elk geval niet genoegzaam zijn bestreden uitgaan. Verder staan als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist nog enige feiten vast. Het hof zal hierna een overzicht geven van de vaststaande feiten voor zover relevant.
a. Partijen zijn kennissen en beiden woonachtig op een woonwagenkamp; [appellant] in [plaats 1] en [geïntimeerde] in [plaats 2] . Op enig moment heeft [appellant] [geïntimeerde] uitgenodigd om een keer bij hem thuis een dvd te komen bekijken.
b. [geïntimeerde] heeft sinds 2010 een verbrijzelde voet, waarvoor hij een speciale schoen draagt.
c. [geïntimeerde] is op 25 augustus 2011 naar de woning van [appellant] gegaan. [geïntimeerde] heeft bij binnenkomst zijn schoenen uitgedaan. [appellant] heeft hem een kop koffie aangeboden en gezegd dat [geïntimeerde] in de woonkamer plaats kon nemen. [geïntimeerde] is op de bank gaan zitten, terwijl [appellant] in de keuken koffie aan het zetten was.
d. Op enig moment is [geïntimeerde] opgestaan van de bank en heeft daarbij zijn evenwicht verloren. Hij heeft steun gezocht en daarbij een porseleinen vaas die op tafel stond, omgestoten. Op de grond naast de tafel stond ook nog porselein en de vaas is op dit porselein gevallen. [appellant] was op dat moment nog in de keuken.
e. Ter plekke is een met de hand geschreven verklaring opgesteld en door beide partijen ondertekend. Deze verklaring (productie 1 memorie van grieven) luidt als volgt:
“25-08-2011
Hiermede stel ik de heer [geïntimeerde] aansprakelijk voor de schade die hij heeft veroorzaakt aan mijn Saksijse Beelden
Ik stond koffie in te schenken in de keuken
Toen hoorde ik een klap en zag [geïntimeerde] liggen over mijn porceleinen beelden (…)”
f. [appellant] heeft foto’s gemaakt van het gebroken en beschadigde porselein.
g. De [kunsthandel] kunsthandel heeft na een telefonisch verzoek van [appellant] de schade aan het porselein getaxeerd en een taxatierapport d.d. 26 augustus 2011 uitgebracht. In voornoemd taxatierapport is geschreven dat het porselein niet meer te repareren was. De kosten voor vervanging van het porselein zijn getaxeerd op € 39.455,00. Een overgelegde nota vermeldt dat de [kunsthandel] Kunsthandel € 1.600,- in rekening heeft gebracht voor het taxatierapport.
h. Het als productie 1 bij memorie van antwoord door [geïntimeerde] overgelegde e-mailbericht van [kunsthandel] Kunsthandel aan I-Tek van 6 oktober 2011 houdt in, voor zover relevant:
“(…)
Hoogstwaarschijnlijk is de telefonische afspraak gemaakt op 24 augustus j.l. een dag eerder van zijn bezoek aan ons.
Op 25 augustus j.l. laat in de middag na 18.00 uur heeft Dhr. [appellant] ons bezocht met de beschadigde porseleinen goederen en zijn deze gefotografeerd (…)”
i. [geïntimeerde] heeft het voorval van 25 augustus 2011 telefonisch gemeld aan [schadeverzekering] , de verzekeringsmaatschappij waarmee hij een doorlopende verzekeringsovereenkomst heeft voor een wettelijke aansprakelijkheidsverzekering (hierna: WA-verzekering).
j. Op 31 augustus 2011 is er een schade-aangifte-formulier ingevuld in de woning van [geïntimeerde] . Voornoemd formulier is door [geïntimeerde] ondertekend en vervolgens opgestuurd aan [schadeverzekering] . Op dit formulier staat onder meer, voor zover thans van belang, het volgende:
“(…) Geef een zo duidelijk mogelijke omschrijving van de toedracht van de schade:
Ik ( [geïntimeerde] ) stond op verloor evenwicht ben daardoor gevallen. Raakte de vaas v/d tafel en die viel op de andere stukken. Evenwicht verloren door opgelopen verbrijzelde voet in 2010. (…)
Wie is naar uw mening aansprakelijk en waarom:
Ik ( [geïntimeerde] ) omdat ik ook gevallen ben
(…)
Gegevens beschadigde en/of verloren goederen
grote vaas
schemerlampen
Melkvrouwtje + diverse
andere stukken porselein”
In de kolom “Aankoopbedrag/Schatting van de schade” zijn geen bedragen ingevuld.
k. [schadeverzekering] heeft I-tek B.V. (hierna: I-tek) opdracht gegeven om onderzoek te verrichten naar de toedracht van het voorval van 25 augustus 2011 en naar de schade. I-tek heeft onder meer [appellant] en [geïntimeerde] gehoord over de toedracht. Vervolgens heeft I-tek [appellant] verschillende malen schriftelijk verzocht medewerking te verlenen om een onderzoek in te kunnen stellen naar de telefoongegevens van [appellant] en de geheugenkaart van het fototoestel waarmee foto’s van het porselein zijn gemaakt. [appellant] heeft zijn telefoongegevens en de geheugenkaart van het fototoestel niet ter beschikking gesteld. [schadeverzekering] heeft tot op heden geen schadevergoeding uitgekeerd.
l. Bij brief van 21 november 2011 heeft de raadsman van [appellant] [geïntimeerde] schriftelijk aansprakelijk gesteld voor de schade aan het porselein en hem gesommeerd een bedrag van € 41.055,- binnen tien dagen te betalen. [geïntimeerde] heeft niets aan [appellant] betaald.
m. Nadat [geïntimeerde] door [appellant] is gedagvaard, heeft [geïntimeerde] [schadeverzekering] op 11 september 2012 gedagvaard in de vrijwaringsprocedure (
zaaknummer C/04/118370, rolnummer HA ZA 12-290). De rechtbank heeft in beide zaken gelijktijdig vonnis gewezen.
4.2.1[appellant] heeft in eerste aanleg in conventie gevorderd – samengevat – veroordeling van [geïntimeerde] tot betaling van € 41.055,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 december 2011 en veroordeling van [geïntimeerde] in de proceskosten.
De rechtbank heeft de vordering afgewezen omdat, kort gezegd, [geïntimeerde] in juridische zin geen aansprakelijkheid heeft erkend en overigens geen sprake is van onrechtmatig handelen. [appellant] is in conventie in de proceskosten veroordeeld.
4.2.2[geïntimeerde] heeft in eerste aanleg in reconventie bij voorwaardelijke eis gevorderd – samengevat – dat [appellant] wordt veroordeeld om binnen vijf dagen na de betekening van het vonnis aan [schadeverzekering] de telefoongegevens en geheugenkaart van het digitale fototoestel te verstrekken en dat [appellant] wordt veroordeeld om binnen vijf dagen na de betekening van het vonnis zijn volledige medewerking te verlenen aan al hetgeen nodig is om de schadeclaim te onderzoeken, beide vorderingen op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag, met veroordeling van [appellant] in de proceskosten.
Deze door [geïntimeerde] voorwaardelijk ingestelde eis behoefde volgens de rechtbank geen behandeling omdat de vordering in conventie werd afgewezen.