7.5.1.De vrijwaringsclausule
Volgens ReSteel verplicht (de tweede zin van) artikel 9.3. van de tussen partijen gesloten operational lease overeenkomst Heros om ReSteel te vrijwaren voor alle aanspraken van derden tot vergoeding van schade, waarvoor de aansprakelijkheid van ReSteel in de verhouding met Heros is uitgesloten. Nu in artikel 9.1. van die overeenkomst is bepaald dat de aansprakelijkheid van ReSteel is uitgesloten voor schade van derden die het gevolg is van het gebruik van de CSM, vindt deze bepaling toepassing, aldus ReSteel.
Heros heeft dit betwist, onder andere op de grond dat:
- de vrijwaringsbepaling niet ziet op de onderlinge draagplicht in verband met de hoofdelijke aansprakelijkheid van partijen jegens [machine operator] ;
- de vrijwaringsbepaling is bedoeld voor productie-uitval en niet voor letselschade;
- de bepaling uitsluitend geldt voor “indirecte of gevolgschade”, waarbij evident is dat met “gevolgschade” wordt gedoeld op de schade die het gevolg is van het gebruik van de CSM; de letselschade van [machine operator] is geen indirecte of gevolgschade, maar het rechtstreeks en onmiddellijk gevolg van het ongeval;
- [machine operator] geen derde is;
- de vrijwaringsbepaling geen toepassing vindt omdat de schade te wijten is aan de nalatigheid van ReSteel;
- de schade niet het gevolg is van het gebruik of onderhoud van de CSM, maar van installatiewerkzaamheden;
Heros heeft verder betoogd dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat ReSteel zich beroept op de contractuele vrijwaringsverplichting in welk verband volgens Heros van belang is dat het beding eenzijdig door ReSteel is opgesteld als ook de ernst van de aan ReSteel te maken verwijten.
ReSteel heeft in reactie daarop onder meer het volgende betoogd:
- de vrijwaringsbepaling roept een rechtstreekse aansprakelijkheid van Heros jegens ReSteel in het leven, namelijk een verplichting tot vergoeding van aanspraken van derden zoals die van [machine operator] ;
- partijen hadden bij gevolgschade, schade die het gevolg is van het gebruik van de CSM, juist ook letselschade op het oog;
- [machine operator] is in de verhouding tussen ReSteel en Heros een derde;
- de schade is juist veroorzaakt door de schuld van Heros die heeft nagelaten de nauwe doorgang te dichten;
- de werkzaamheden die [machine operator] heeft verricht kunnen niet anders worden gekwalificeerd dan als gebruik resp. onderhoud van de CSM.
7.5.1.1. Het hof oordeelt als volgt.
De uitleg van de vrijwaringsbepaling dient te geschieden aan de hand van de Haviltexnorm. Gelet op het feit dat het om professionele partijen gaat en om een commercieel contract is de grammaticale betekenis van belang. Beslissend voor de betekenis is hetgeen partijen over en weer hebben verklaard en uit elkaars verklaringen en gedragingen overeenkomstig de zin die zij daaraan in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs mochten toekennen, hebben afgeleid en van hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.
Volgens de tekst van artikel 9.3. van de operational lease overeenkomst vrijwaart Heros ReSteel voor aanspraken van derden tot vergoeding van schade, waarvoor de aansprakelijkheid van ReSteel ingevolge de operational lease overeenkomst in haar verhouding met Heros is uitgesloten. Onder die uitsluiting valt ingevolge de tekst van artikel 9.1. van die overeenkomst indirecte - of gevolgschade, veroorzaakt door het gebruik van de CSM, behalve in geval van en voor zover deze schade is veroorzaakt door nalatigheid van ReSteel.
Naar het oordeel van het hof volgt uit de tekst van genoemde bepalingen niet, dat onder de vrijwaring voor indirecte of gevolgschade van derden ook de hier aan de orde zijnde letselschade van [machine operator] valt, hoewel deze als derde ten opzichte van partijen kan worden beschouwd. Veeleer lijken de bepalingen te zien op productie-uitval en indirecte of gevolgschade (van ook derden). Dit kan worden afgeleid uit het vervolg van artikel 9.1. waarin een overeengekomen uitvalpercentage wordt genoemd. Ook het eerste gedeelte van artikel 9.3. gaat over geleverde producten en materialen.
Omtrent verklaringen en/of gedragingen van partijen over en weer, zoals hiervoor bedoeld, die duiden op een andere uitleg is niets gesteld of gebleken.
ReSteel heeft - naast een algemeen en (te) vaag bewijsaanbod over de totstandkoming van de contractuele vrijwaringsverplichting - aangeboden te bewijzen dat het de bedoeling van partijen was dat ook letselschade onder de vrijwaringsbepaling diende te worden begrepen. ReSteel heeft echter geen feiten en omstandigheden gesteld waaruit die bedoeling zou kunnen blijken. Het hof gaat daarom voorbij aan het bewijsaanbod van ReSteel.
Het voorgaande betekent dat ReSteel in dit geding niet met succes een beroep kan doen op de vrijwaringsbepaling het operational lease contract. Hetgeen partijen dienaangaande overigens hebben gesteld behoeft geen bespreking (meer).
7.5.2.Draagplicht
Artikel 6:102 lid 1 BW luidt:
Rust op ieder van twee of meer personen een verplichting tot vergoeding van dezelfde schade, dan zijn zij hoofdelijk verbonden. Voor de bepaling van hetgeen zij krachtens artikel 10 in hun onderlinge verhouding jegens elkaar moeten bijdragen, wordt de schade over hen verdeeld met overeenkomstige toepassing van artikel 101, tenzij uit wet of rechtshandeling een andere verdeling voortvloeit.
ReSteel en Heros zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de verplichting tot vergoeding van de schade van [machine operator] . De hoofdregel van de interne draagplicht bij hoofdelijkheid staat in artikel 6:10 lid 1 BW. In artikel 6:102 lid 1, tweede zin, is uitgewerkt dat in beginsel aan de hand van de maatstaf van artikel 6:101 BW moet worden bepaald in hoeverre de vergoedingsplicht ieder van de hoofdelijke medeschuldenaren met het oog op de verplichting tot bijdragen, bedoeld in artikel 6:10 lid 1 BW, intern aangaat. Op grond van artikel 6:101 BW is de primaire verdelingsmaatstaf de wederzijdse causaliteit. De schade wordt over de hoofdelijk aansprakelijke schuldenaren verdeeld in evenredigheid met de mate waarin de aan ieder van beiden toe te rekenen omstandigheden tot de schade hebben bijgedragen, naar rato van de causaliteit van die omstandigheden.
7.5.2.1. Ten aanzien van Heros wordt in dat verband het volgende overwogen:
- Heros rekende het - terecht - tot haar taak op haar bedrijfsterrein de nodige veiligheidsmaatregelen te treffen. In dat kader heeft Heros de CSM inclusief opvoerband van veiligheidshekken voorzien. Het hof verwijst naar r.o. 21, eerste gedeelte, van het arrest van 8 oktober 2013 in de hoofdzaak (zie hiervoor onder r.o. 7.2.2.), waaruit blijkt dat Heros is tekortgeschoten voor wat betreft de beveiliging van de CSM met opvoerband door middel van hekwerken. Anders dan Heros stelt is er een causaal verband tussen deze tekortkoming en het ongeval/de schade van [machine operator] . Dit is door de kantonrechter overwogen in r.o. 4.3. van het tussenvonnis van 17 augustus 2011 in de hoofdzaak, welk vonnis door het hof in het arrest van 8 oktober 2013 is bekrachtigd.
- Heros rekende het - terecht - ook tot haar taak om al degenen die werkzaam waren op haar bedrijfsterrein een veiligheidsinstructie te geven. De veiligheidsinstructie (door de heer [manager kwaliteit] , de KAM-manager van Heros) aan [machine operator] , die blijkens de door beide partijen overgelegde getuigenverhoren in de hoofdzaak in eerste aanleg, op welke verklaringen beide partijen in deze procedure een duidelijk beroep doen, regelmatig samenwerkte met werknemers van Heros, is uitgebleven, zoals eveneens uit r.o. 21 van het arrest van 8 oktober 2013 in de hoofdzaak volgt. Verder volgt uit die rechtsoverweging dat de bij Heros geldende (ongeschreven) “twee-personen-regel” - bij gevaarlijke werkzaamheden moeten steeds twee personen aanwezig zijn - slechts door een collega-werknemer aan [machine operator] bekend is gemaakt, hetgeen niet bijdraagt aan de autoriteit van die regel.
- Uit meergenoemde rechtsoverweging volgt verder dat niet is gebleken dat door Heros toereikend toezicht op de naleving door [machine operator] van de veiligheidsregels (inclusief het gebruik van de veiligheidshekken) is uitgeoefend.
7.5.2.2. Ten aanzien van ReSteel wordt het volgende overwogen:
- ReSteel was de materiële werkgever van [machine operator] , die speciaal voor de opbouw en het testen van de CSM was ingeleend. In die hoedanigheid had zij het gezag over [machine operator] en gaf hem, al dan niet via (werknemers van) de machinebouwer [machinebouwer] , die bij de opbouwfase betrokken waren, instructies. ReSteel (de heren [vertegenwoordiger ReSteel 1] en [vertegenwoordiger ReSteel 2] ) was regelmatig op het bedrijfsterrein van Heros om toe te zien op de opbouw en het testen van de CSM en dus op de werkzaamheden van [machine operator] . Als materieel werkgever was ReSteel verantwoordelijk voor de veiligheid van [machine operator] . Uit r.o. 21 van het meergenoemde arrest in de hoofdzaak volgt, dat niet kan worden geoordeeld dat sprake is geweest van een adequaat (periodiek) (veiligheids)toezicht op [machine operator] door ReSteel. Omtrent door ReSteel aan [machine operator] gegeven veiligheidsinstructies met betrekking tot zijn werkzaamheden bij Heros is niets gebleken.
- De Arbeidsinspectie heeft ten aanzien van ReSteel een Ongevallenboeterapport opgemaakt, zie r.o. 7.1. sub e.
7.5.2.3. Van een 100% draagplicht van de ene of de andere partij, zoals door beide partijen is betoogd, kan geen sprake kan zijn. Voor beide partijen geldt immers dat zij geen (afdoende) veiligheidsinstructies aan [machine operator] hebben gegeven, waarbij het in de rede lag dat ReSteel dat specifiek zou doen ten aanzien van de werkzaamheden aan de haar in eigendom toebehorende CSM inclusief opvoerband, en dat Heros dat meer in het algemeen zou doen ten aanzien van de op haar bedrijfsterrein geldende veiligheidsregels, zoals het gebruik van het veiligheidshekwerk en de twee-personen-regel.
Niettemin komt het hof bij een afweging van de aan ieder van partijen toe te rekenen omstandigheden die tot de schade hebben bijgedragen tot het oordeel dat op Heros het grootste deel van de draagplicht met betrekking tot de vergoeding van de schade van [machine operator] rust nu zij in gebreke is gebleven door een niet-afdoend veiligheidshekwerk te plaatsen. Deze omstandigheid heeft naar het oordeel van het hof het meest bijgedragen tot de schade.
Aan het feit dat (alleen) met betrekking tot ReSteel een Ongevallenboeterapport door de Arbeidsinspectie is opgemaakt, kent het hof geen bijzondere betekenis toe.
Het hof komt op grond van het vorenstaande tot het oordeel dat op de voet van artikel 6:101 lid 1 BW Heros voor 60% draagplichtig is met betrekking tot de schade van [machine operator] en ReSteel voor 40%.
7.5.2.4. Voor zover Heros zich heeft beroepen op eigen schuld van [machine operator] (mvg nr. 83) heeft zij dat beroep niet onderbouwd en dat beroep dermate onduidelijk, dat het hof eraan voorbij gaat.