3.8.Het hof overweegt als volgt.
3.8.1.Uit zowel de aan het hof overgelegde stukken als het verhandelde ter terechtzitting is gebleken dat de vader en de moeder niet, dan wel onvoldoende in staat zijn om als ouders van de kinderen met elkaar te communiceren en daardoor niet in staat zijn om de gezamenlijk tussen hen bestaande geschillen met betrekking tot de kinderen op te lossen. Het hof is derhalve van oordeel dat partijen in het belang van de kinderen aan hun ouderrelatie dienen te werken. Het is thans en voor de toekomst in het belang van de kinderen dat partijen op ouderniveau met elkaar leren communiceren.
3.8.2.Ter zitting in hoger beroep heeft het hof reeds met partijen de mogelijkheid besproken dat het hof een zogenaamd ouderschapsonderzoek gelast. Het betreft hier een deskundigenbericht in de zin van artikel 194 e.v. van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering (Rv). Partijen hebben beiden verklaard in te stemmen met een ouderschapsonderzoek, waarbij zij de keuze van de deskundige alsmede de vraagstelling aan de deskundige hebben overgelaten aan het hof.
Het hof wijst partijen op artikel 198 lid 3 Rv dat bepaalt dat partijen verplicht zijn aan het ouderschapsonderzoek mee te werken en dat wanneer partijen niet aan deze verplichting voldoen, het hof daaruit de gevolgtrekking kan maken die het hof geraden acht.
3.8.3.Het hof zal mevrouw mr. B.E.S. Chin-A-Fat en mevrouw mr. dr. M.A. de Voort, kantoorhoudende aan de [kantooradres] ( [postcode] ) te [kantoorplaats] , benoemen tot deskundigen. Het hof zal tevens een raadsheer-commissaris benoemen onder wiens leiding het onderzoek zal plaatsvinden. De deskundigen kunnen zich, indien daartoe aanleiding is, met de raadsheer-commissaris verstaan over het verloop en de voortgang van het onderzoek.
3.8.4.De deskundigen – die zich bereid hebben verklaard het onderzoek te verrichten – worden verzocht tijdens de onderzoeksfase gesprekken met de ouders te voeren en zo mogelijk met toepassing van mediationtechnieken te bewerkstelligen dat de ouders in het belang van hun kinderen in staat zullen zijn tot constructief overleg met betrekking tot hetgeen hen thans verdeeld houdt en waar mogelijk, hun geschillen kunnen beëindigen.
3.8.5.De advocaat van de man dient
binnen 14 dagennadat deze beschikking is gegeven de deskundigen te voorzien van afschriften van de processtukken, door toezending van die stukken aan voormelde deskundigen.
De deskundigen dienen eventuele nadere informatie die zij nodig hebben en die geen deel uitmaakt van de processtukken, bij de advocaten op te vragen.
De advocaat die informatie verschaft dient een afschrift daarvan toe te zenden aan de advocaat van de wederpartij.
De deskundigen worden verzocht de verkregen informatie als bijlage bij het deskundigenrapport te voegen. Indien de deskundigen voor het onderzoek gebruik maken van informatie van derden, dienen zij daarvan melding te maken in het rapport.
Voorts overweegt het hof dat de deskundigen de ouders de gelegenheid dienen te geven opmerkingen te maken over het rapport en uit het deskundigenbericht dient te blijken dat dat is gebeurd.
3.8.6.De deskundigen dienen het hof schriftelijk te rapporteren over het verloop en de resultaten van het onderzoek. Na binnenkomst van het rapport van de deskundigen zal het hof de advocaten van partijen de gelegenheid bieden daarop te reageren.
3.8.7.Het hof zal de behandeling van de zaak aanhouden
tot 3 maart 2016pro forma, teneinde het onderzoek door de deskundige te laten plaatsvinden.
3.8.8.Het hof verzoekt de deskundige te rapporteren en te adviseren omtrent de volgende vragen:
Hoe is de relatie tussen partijen op ouderniveau? Is er een herkenbaar patroon in de wijze waarop zij met elkaar omgaan?
Kan de ouderrelatie zodanig worden verbeterd, dat de kinderen buiten de strijd van partijen blijven en de kinderen geen last hebben van de communicatie tussen partijen?
Kan de communicatie tussen de ouders ten aanzien van de kinderen zodanig worden verbeterd dat redelijkerwijs verwacht mag worden dat zij in de toekomst, indien daartoe aanleiding bestaat, in onderling overleg tot nadere afspraken ten aanzien van de zorgregeling kunnen komen?
In hoeverre is ieder van de ouders in staat om bij de uitvoering van de contactregeling rekening te houden met elkaar en met de belangen van de minderjarigen?
In hoeverre zijn de ouders in staat elkaar ruimte te bieden voor contact met de minderjarigen?
Voor zover de ouders nog geen overeenstemming hebben bereikt over de vakantie- en feestdagenregeling: op welke wijze dient het contact tussen de minderjarigen en de man te worden vastgesteld?
In hoeverre komen er uit het onderzoek bevindingen naar voren die niet aan de orde zijn gekomen in de onderzoeksvragen, maar wel van belang zijn met betrekking tot de ontwikkeling en opvoeding van de minderjarigen? En zo deze naar voren komen, welke zijn dit?
De deskundigen dienen het hof te rapporteren over het verloop en de resultaten van het onderzoek en – bij gebreke van overeenstemming – de door het hof gestelde vragen te beantwoorden en het hof zo mogelijk te adviseren omtrent de invulling van de zorgregeling.
3.8.9.Bij toepassing van de artikelen 195, 199 en 200 Rv komen de kosten van een dergelijk onderzoek in dagvaardingsprocedures ten laste van partijen. In verzoekschriftprocedures bepaalt artikel 284 lid 1 Rv die bepalingen van overeenkomstige toepassing, tenzij de aard van de zaak zich hiertegen verzet. Indien het in het belang van de kinderen nodig is dat een ouderschapsonderzoek plaatsvindt, biedt deze bepaling het hof de ruimte de kosten van zo een onderzoek geheel of gedeeltelijk ten laste van het Rijk te brengen.
3.8.10.Het hof is van oordeel dat de onderhavige zaak aan dit criterium voldoet en zal derhalve bepalen dat de kosten van de deskundige, tot een maximum bedrag van in totaal
€ 4.500,- inclusief voorschotten en BTW, ten laste van het rijk zullen komen. Het hof gaat er daarbij vanuit dat de totale kosten laatstgenoemd bedrag niet te boven zullen gaan. De deskundige dient te declareren aan de hand van een tijdsverantwoording en op basis van een uurtarief (of een gedeelte daarvan) van € 116,09 per uur, exclusief BTW.
3.8.11.Ter zitting hebben partijen ermee ingestemd dat de zorgregeling die de rechtbank in de bestreden beschikking heeft vastgesteld, voorlopig voor de duur van deze procedure van kracht blijft.