Uitspraak
s-HERTOGENBOSCH
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om de ondertoezichtstelling van een minderjarige, [de zoon], die is geboren uit de relatie tussen de moeder en de vader. De rechtbank Oost-Brabant had op 4 juli 2014 de ondertoezichtstelling uitgesproken, waartegen de moeder in hoger beroep is gekomen. De moeder verzocht de beschikking te vernietigen en stelde dat er onvoldoende gronden waren voor de ondertoezichtstelling. De stichting Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant, die de ondertoezichtstelling uitvoert, verzocht de beschikking in stand te laten. Tijdens de mondelinge behandeling op 20 november 2014 zijn zowel de moeder als de vader, vertegenwoordigers van de stichting en de Raad voor de Kinderbescherming gehoord.
De moeder voerde aan dat de situatie van [de zoon] niet bedreigd wordt en dat er geen aanleiding is voor de ondertoezichtstelling. Ze stelde dat de communicatie met de vader verbeterd is en dat er geen recente incidenten zijn die de ontwikkeling van [de zoon] negatief beïnvloeden. De stichting en de raad daarentegen wezen op de zorgen over de ontwikkeling van [de zoon], onder andere door huiselijk geweld en de slechte communicatie tussen de ouders. De vader steunde de ondertoezichtstelling en vond de hulp van de stichting positief.
Het hof oordeelde dat er voldoende gronden zijn voor de ondertoezichtstelling, gezien de zorgen over de ontwikkeling van [de zoon] en het zorgmijdend gedrag van de moeder. Het hof bekrachtigde de beschikking van de rechtbank en wees het verzoek van de moeder af. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 8 januari 2015.