Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaaknr. C/01/264608/HAZA 13-439)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven van 28 oktober 2014 met één productie;
- de memorie van antwoord van 9 december 2014 met drie producties;
- de akte van [appellante] van 23 december 2014;
- de antwoordakte van [geïntimeerde] van 20 januari 2015.
3.De beoordeling
- a) [geïntimeerde] had de operatie niet mogen verrichten en de klachten van [appellante] op een andere wijze moeten oplossen of haar melden dat hij haar niet kon helpen;
- b) [geïntimeerde] heeft bij de operatie (snij)fouten gemaakt;
- c) [geïntimeerde] heeft tegenover [appellante] erkend dat hij bij de operatie een fout heeft gemaakt;
- d) [geïntimeerde] heeft [appellante] niet vooraf ingelicht over de risico’s van de operatie;
- e) de dystrofie had misschien voorkomen kunnen worden als eerder met therapie was begonnen.
kansop dystrofie immers zeer klein was.