ECLI:NL:GHSHE:2015:3936

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
6 oktober 2015
Publicatiedatum
6 oktober 2015
Zaaknummer
HD 200.138.366_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tekortkoming van de verkoper in de verplichting tot levering van onroerende zaak in eigendom van derde

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van TICO B.V. tegen Parc Merwede B.V. betreffende een tekortkoming in de nakoming van een koopovereenkomst. Tico had van Parc Merwede een recreatiepark gekocht, inclusief activa en passiva, voor een bedrag van € 2.500.500,00. Een belangrijk onderdeel van de overeenkomst was de levering van een kantine, die echter niet door Parc Merwede kon worden geleverd omdat deze nog in eigendom was van een derde partij, de heer [verkoper]. Tico vorderde in eerste aanleg ontbinding van de koopovereenkomst voor zover deze betrekking had op de kantine en schadevergoeding van € 250.000,00. De rechtbank Limburg wees de vorderingen van Tico af, oordelend dat Parc Merwede zich niet had verbonden tot levering van de kantine.

In hoger beroep heeft Tico zeven grieven aangevoerd en haar vordering gewijzigd. Het hof heeft vastgesteld dat Parc Merwede zich op grond van de koopovereenkomst heeft verbonden tot levering van de kantine, en dat zij tekortgeschoten is in deze verplichting. Het hof oordeelde dat de grieven van Tico slagen en dat Parc Merwede verplicht is om aan Tico € 250.000,00 te betalen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 11 maart 2010. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de vorderingen van Tico toegewezen, inclusief de proceskosten in beide instanties. Het arrest is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
zaaknummer HD 200.138.366/01
arrest van 6 oktober 2015
in de zaak van
TICO B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
appellante,
hierna aan te duiden als Tico,
advocaat: mr. K.G.J. Boddaert te Venlo,
tegen
Parc Merwede B.V., mede handelend onder de naamPM Exploitatie Benelux,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerde,
hierna aan te duiden als Parc Merwede,
niet verschenen,
op het bij exploot van dagvaarding van 5 juni 2013 ingeleide hoger beroep van het vonnis van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 6 maart 2013, gewezen tussen Tico als eiseres en Parc Merwede als gedaagde.

1.Het geding in eerste aanleg (zaaknr. C/04/102834 / HA ZA 10-587)

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis.

2.Het geding in hoger beroep

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding in hoger beroep;
  • het tegen Parc Merwede verleende verstek;
  • de memorie van grieven met eiswijziging en producties.
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg.

3.De beoordeling

3.1.
In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.
Parc Merwede was eigenaar en exploitant van een recreatiepark te [vestigingsplaats] , genaamd “Parc Merwede” (hierna: het recreatiepark).
Bij overeenkomst van 1 oktober 2007, neergelegd in een schriftelijk contract van 11 december 2007 (prod. 1 inl. dagv., hierna: de koopovereenkomst), heeft Parc Merwede met de exploitatie van het recreatiepark samenhangende activa en passiva, waaronder gronden, infrastructurele- en recreatieve voorzieningen, opstallen en bedrijfsinventaris aan Tico verkocht voor een bedrag van € 2.500.500,00.
Tot het recreatiepark behoorde een kavel grond waarop een woning was gebouwd, door het hof in navolging van partijen aangeduid als ‘kavel 210’. Voorafgaand aan het sluiten van de koopovereenkomst met Tico, had Parc Merwede een overeenkomst met de heer [verkoper] gesloten (hierna: de ruilovereenkomst), op grond waarvan Parc Merwede kavel 210 verkocht en zou overdragen aan [verkoper] , waartegenover [verkoper] zijn op het recreatiepark aanwezige woning met kantine en verdere aanhorigheden (hierna: de kantine) aan Parc Merwede verkocht en zou overdragen, een en ander met gesloten beurzen. Ten tijde van het sluiten van de koopovereenkomst was nog geen uitvoering gegeven aan deze ruilovereenkomst, in die zin dat kavel 210 en de kantine nog niet waren geleverd. In de koopovereenkomst is over de ruilovereenkomst het volgende vermeld:
“Terzake van kavel 210 en de voorheen door de heer [verkoper] geëxploiteerde kantine (…) heeft verkoper aan koper een document ter hand gesteld gedateerd 19 juli 2007, opgemaakt door de Notarissen te [standplaats] (…), waarin is vastgelegd een ruiling van beide objecten. Koper verklaart zich te conformeren aan de tussen verkoper en [verkoper] gemaakte afspraken.”In de bedoelde brief van 19 juli 2007 (prod. 1 inc. concl. tot oproeping in vrijwaring) is de ruilovereenkomst vermeld. Daarnaast is in de brief opgenomen dat daartoe twee koopovereenkomsten moeten worden opgemaakt, waarbij als ontbindende voorwaarden worden opgenomen de financiering van de nieuwbouwwoning door [verkoper] en het tegelijkertijd plaatsvinden van de beide transacties.
Bij notariële akte van levering van 6 februari 2008 (prod. 2 inl. dagv.) heeft Parc Merwede met de exploitatie van het park samenhangende activa en passiva overgedragen aan Tico. Ook toen had de levering van kavel 210 en de kantine uit hoofde van de ruilovereenkomst nog niet plaatsgehad. In de akte is vermeld uit welke ‘elementen’ de koopprijs is opgebouwd. In dat verband vermeldt de akte een bedrag van € 250.000,00 voor de kantine, in de akte “het eetcafé met twee bouwkavels” genoemd. In de akte is verder, voor zover hier van belang, vermeld:
CESSIE/SCHULDOVERNAMEVerkoper cedeert aan koper, die hierbij aanvaardt alle rechten voortvloeiend uit de overeenkomst met de heer [verkoper] met zaaknummer [zaaknummer] opgemaakt door “de Notarissen” te [standplaats] , van welke cessie schriftelijke mededeling zal worden gedaan aan de heer [verkoper] .Koper neemt hierbij over van verkoper, alle verplichtingen voortvloeiend uit de overeenkomst met de heer [verkoper] met zaaknummer [zaaknummer] opgemaakt door “de Notarissen” te [standplaats] , van welke schuldovername schriftelijke mededeling zal worden gedaan aan de heer [verkoper] .Koper vrijwaart verkoper deswege.”
Op 28 augustus en 7 september 2008 (prod. 3 en 4 inl. dagv.) is de akte van levering gerectificeerd. Door de rectificatie op 28 augustus 2008 is kavel 210 uitgezonderd van levering door Parc Merwede aan Tico (“
behoudens een door partijen aan (…) kavel(…) 210 (…) toe te rekenen gedeelte”).
Tico heeft de koopprijs aan Parc Merwede betaald.
De levering van kavel 210 en de kantine op basis van de ruilovereenkomst heeft niet plaatsgehad. Bij brief van 4 november 2009 heeft [verkoper] Parc Merwede medegedeeld dat hij de ruilovereenkomst ontbindt.
Tico heeft ten laste van Parc Merwede conservatoir beslag gelegd.
3.2.1.
In de onderhavige procedure heeft Tico in eerste aanleg gevorderd voor recht te verklaren dat de tussen partijen gesloten koopovereenkomst is ontbonden voor zover deze betrekking heeft op de koop van de kantine, dan wel ontbinding van die overeenkomst, alsmede veroordeling van Parc Merwede tot betaling aan haar (Tico) van € 250.000,00, te vermeerderen met rente en kosten. Zij stelt dat Parc Merwede zich bij de koopovereenkomst heeft verbonden tot levering van de kantine en dat Parc Merwede tekortschiet in de nakoming deze verbintenis. Verder stelt zij dat Parc Merwede in verzuim verkeert. Als gevolg van de ontbinding is voor Parc Merwede de verbintenis ontstaan om het bedrag van € 250.000,00 aan Tico terug te betalen, zo stelt Tico. Subsidiair legt Tico aan haar vordering ten grondslag dat Parc Merwede tekortgeschoten is in de nakoming van haar verbintenis tot levering van de kantine en stelt zij dat zij als gevolg daarvan schade heeft geleden ten bedrage van € 250.000,00. Meer subsidiair beroept Tico zich op ongerechtvaardigde verrijking en uiterst subsidiair op onverschuldigde betaling.
3.2.2.
Parc Merwede heeft betwist dat zij tekortgeschoten is. Zij heeft zich op het standpunt gesteld dat Tico geen vordering op haar heeft omdat zij alle rechten en verplichtingen uit hoofde van de ruilovereenkomst, waaronder het recht op levering van de kantine, heeft overgedragen aan Tico en dat Tico daarmee heeft aanvaard dat de kantine haar niet door Parc Merwede zou worden geleverd. Verder stelt zij dat Tico de overeenkomst niet kan ontbinden nu in artikel 7 van de akte van levering is bepaald dat partijen over en weer afstand doen van hun recht op ontbinding. Zij betwist voorts dat Tico schade heeft geleden en weerspreekt de omvang van de gestelde schade. Zij beroept zich op eigen schuld van Tico. Tot slot bestrijdt zij dat zij ongerechtvaardigd is verrijkt of dat Tico de koopprijs onverschuldigd heeft betaald.
3.3.1.
Bij vonnis van 18 juli 2012 heeft de rechtbank een comparitie van partijen gelast die blijkens het vonnis van 6 maart 2013 geen doorgang heeft gevonden omdat de advocaat van Parc Merwede zich had onttrokken.
3.3.2.
In het eindvonnis van 6 maart 2013 heeft de rechtbank geoordeeld – kort gezegd – dat noch in de koopovereenkomst, noch in de akte van levering en de rectificaties daarop de afspraak is opgenomen dat Parc Merwede zich jegens Tico heeft verbonden tot levering van de kantine. De rechtbank oordeelde daarom dat geen sprake was van een tekortkoming van Parc Merwede, zodat voor Tico geen bevoegdheid bestond tot ontbinding en geen recht op schadevergoeding. De rechtbank overwoog voorts dat Parc Merwede weliswaar was verrijkt, maar dat Tico onvoldoende had onderbouwd dat die verrijking ongerechtvaardigd was. Op grond hiervan heeft de rechtbank de vorderingen van Tico afgewezen. Zij heeft Tico in de kosten van het geding veroordeeld.
3.4.
Tico heeft in hoger beroep zeven grieven aangevoerd en heeft haar vordering gewijzigd. Beknopt weergegeven, vordert Tico thans primair een verklaring voor recht dat de koopovereenkomst partieel, voor zover deze betrekking heeft op de kantine, is ontbonden, althans ontbinding van die overeenkomst, en veroordeling van Parc Merwede tot betaling van een bedrag van € 250.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente van art. 6:119 BW. Subsidiair vordert Tico veroordeling van Parc Merwede om aan Tico kavel 210 in eigendom te leveren. Daarnaast vordert Tico, zowel primair als subsidiair, veroordeling van Parc Merwede in de proceskosten in beide instanties. Tico heeft geconcludeerd tot vernietiging van het beroepen vonnis en tot het alsnog toewijzen van haar vorderingen, zoals in appel gewijzigd.
3.5.
Ingevolge artikel 353 lid 1 jo. artikel 130 lid 3 Rv is een wijziging van eis niet toegestaan, tenzij appellant die wijziging tijdig bij exploot aan geïntimeerde kenbaar heeft gemaakt. Tico heeft naar voren gebracht dat zij de wijziging van eis aan geïntimeerde kenbaar heeft gemaakt, hetgeen bevestiging vindt in het door haar overgelegde exploot (productie 3 mvg). Het hof acht de eiswijziging voorts niet in strijd met de goede procesorde, zodat het hof recht zal doen op de gewijzigde eis.
verplichting tot levering/tekortkoming
3.6.1.
De grieven 2 tot en met 5 richten zich naar de kern genomen tegen het oordeel van de rechtbank dat Parc Merwede zich niet jegens Tico heeft verbonden tot levering van de kantine, zodat zij niet tekortgeschoten is. Het hof zal deze grieven gezamenlijk bespreken.
3.6.2.
Tico heeft gesteld dat het de uitdrukkelijke bedoeling van partijen was dat de nog door Parc Merwede van [verkoper] te verkrijgen kantine mede begrepen was in de tussen hen gesloten koopovereenkomst. Dit blijkt volgens Tico onder meer uit het feit dat de koopsom mede betrekking heeft op de kantine, zoals beschreven is in de akte van levering.
3.6.3.
Parc Merwede stelt dat ten gevolge van de omstandigheid dat ten tijde van de levering van het recreatiepark aan Tico de ruilovereenkomst met [verkoper] nog niet was nagekomen, van haar niet meer of anders kon worden verlangd dan dat zij zich zou inspannen om ervoor te zorgen dat de kantine op een later moment aan Tico zou worden geleverd. Met de cessie als vermeld in de notariële akte van levering heeft zij aan die verplichting voldaan. Tico is hiermee akkoord gegaan, aldus Parc Merwede.
3.6.4.
Voor de vraag of de kantine begrepen is in de tussen partijen gesloten koopovereenkomst is de tekst van de overeenkomst niet beslissend. Waar het op aankomt is de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan die tekst mochten toekennen en hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.
3.6.5.
Dat Tico met de koopovereenkomst de kantine in eigendom wilde verkrijgen, is door Parc Merwede niet weersproken (2 cva). Gesteld noch gebleken is dat er voor partijen ten tijde van het sluiten van de koopovereenkomst aanleiding bestond om ervan uit te gaan dat de partijen bij de ruilovereenkomst geen uitvoering aan die overeenkomst zouden geven. In beginsel, behoudens het intreden van de in de brief van 19 juli 2007 van de Notarissen genoemde ontbindende voorwaarden, mocht Tico er daarom van uitgaan dat [verkoper] de kantine aan Parc Merwede zou overdragen, zoals in de ruilovereenkomst was bepaald, waardoor Parc Merwede eigenaar van de kantine zou worden en deze vervolgens zou leveren aan Tico. Nu voorts, naar Parc Merwede niet weersproken heeft en zoals blijkt uit de akte van levering van 6 februari 2008, de koopprijs tevens betrekking had op de kantine, moet worden aangenomen dat partijen met de koopovereenkomst tevens hebben bedoeld om de kantine aan Tico over te dragen.
3.6.6.
Het hof acht de door de rechtbank aan het woord ‘conformeren’ toegekende betekenis, wat daarvan verder ook zij, onvoldoende om anders te oordelen. Zoals hiervoor is overwogen, is de tekst van de overeenkomst niet beslissend. Aan het oordeel van het hof doet evenmin af dat de kantine niet is opgenomen in de opsomming van zaken die vermeld zijn op pagina 1 van de koopovereenkomst. Immers staat vast dat de koopsom mede betrekking heeft op de kantine. Dat Parc Merwede ten tijde van het sluiten van de koopovereenkomst geen eigenaar was van de kantine, doet er niet aan af dat Parc Merwede zich kon verbinden tot verkoop en levering van de kantine. Bovendien moet worden aangenomen dat ook Parc Merwede verwachtte dat zij die kantine geleverd zou krijgen.
3.6.7.
Met de vaststelling dat Parc Merwede zich op grond van de koopovereenkomst heeft verbonden tot overdracht van de kantine, dient thans, gelet op de devolutieve werking van het hoger beroep, te worden beoordeeld of partijen, zoals het standpunt van Parc Merwede naar het hof begrijpt impliceert, met de in de akte van levering opgenomen cessie nader zijn overeengekomen dat Parc Merwede niet langer gehouden was tot levering van de kantine en dat Tico, in plaats daarvan, een recht heeft verkregen op levering van de kantine jegens [verkoper] . Parc Merwede stelt dat Tico haar ter zake heeft gevrijwaard. Volgens Parc Merwede is haar vordering tot levering van de kantine jegens [verkoper] uit hoofde van de ruilovereenkomst met de in de notariële akte genoemde cessie overgedragen aan Tico, zodat Tico geen vordering meer heeft op haar.
3.6.8.
Tico heeft bestreden dat partijen met de cessiebepaling in de akte van levering zijn overeengekomen dat Parc Merwede niet (langer) jegens Tico gehouden was tot levering van de kantine. Zij heeft aangevoerd dat partijen met de cessiebepaling niet hebben bedoeld dat Parc Merwede het recht op levering van de kantine met het passeren van de notariële akte meteen en blijvend zou overdragen op Tico. Volgens Tico bleef Parc Merwede de contractuele wederpartij van [verkoper] bij de ruilovereenkomst en diende Parc Merwede uitvoering te geven aan die overeenkomst. Slechts voor het geval Parc Merwede er niet voor zou zorgen dat [verkoper] de kantine zou leveren, zou Tico de in de cessiebepaling genoemde mededeling aan [verkoper] kunnen doen en zou zij de ruilovereenkomst zelf kunnen uitvoeren. De cessiebepaling was, zo stelt Tico, slechts bedoeld als zekerheid voor Tico en de mededeling aan [verkoper] is noch door Tico, noch door Parc Merwede gedaan.
3.6.9.
Het hof overweegt dat Parc Merwede een verbintenis is aangegaan tot levering van de kantine. In beginsel bleef zij daarom zelf verantwoordelijk voor de nakoming daarvan, ook al zou zij door middel van de cessiebepaling met Tico een bepaalde wijze van nakoming zijn overeengekomen. Dat zou anders kunnen zijn indien Parc Merwede haar volledige rechtsverhouding uit hoofde van de ruilovereenkomst met [verkoper] - zowel de rechten als de daarmee onlosmakelijk verbonden plichten - zou hebben overgedragen aan Tico. Anders dan de leveringsakte van 6 februari 2008 lijkt te impliceren is de enkele mededeling aan [verkoper] van een (beoogde) overgang op Tico van het recht op levering onvoldoende. Uit het bepaalde in artikel 6:159 BW volgt dat daarvoor de medewerking van [verkoper] wordt vereist. Nu die medewerking ontbreekt, gaat het verweer dat Tico geen vorderingsrecht heeft op Parc Merwede niet op.
3.6.10.
De conclusie luidt dat Parc Merwede zich op grond van de koopovereenkomst jegens Tico heeft verbonden tot het leveren (of doen leveren) van de kantine. Vaststaat dat zij de kantine niet heeft geleverd, zodat zij tekortgeschoten is in de nakoming van haar verbintenis. Dit betekent dat de grieven 2 tot en met 5 slagen.
gevolgen tekortkoming
3.7.1.
Grief 7 richt zich tegen de afwijzing door de rechtbank van de vorderingen van Tico en de veroordeling van Tico in de proceskosten, inclusief nakosten. Dienaangaande overweegt het hof als volgt.
3.7.2.
Bij brief van 24 februari 2010 (prod. 6 inl. dagv.) heeft Tico Parc Merwede in gebreke gesteld en verzocht om binnen veertien dagen het ertoe te leiden dat de kantine aan haar in eigendom wordt overgedragen. Nu vaststaat dat Parc Merwede de kantine niet binnen de genoemde termijn aan Tico heeft geleverd, verkeert zij vanaf 11 maart 2010 in verzuim.
3.7.3.
Met de tekortkoming en het verzuim was Tico op grond van artikel 6:265 BW in beginsel bevoegd om de overeenkomst partieel te ontbinden. Zoals Parc Merwede ten verweer heeft aangevoerd (31 cva) bepaalt de akte van levering echter in artikel 7 dat partijen de bevoegdheid tot ontbinding hebben uitgesloten, waarmee partijen zijn afgeweken van het bepaalde in artikel 6:265 BW. De door Tico gevorderde verklaring voor recht die strekt tot ontbinding van de koopovereenkomst is daarom niet toewijsbaar. Evenmin kan het hof de overeenkomst alsnog partieel ontbinden.
3.7.4.
De tekortkoming van Parc Merwede verplicht haar ingevolge artikel 6:74 BW tot vergoeding van de schade die Tico als gevolg daarvan heeft geleden, tenzij die tekortkoming Parc Merwede niet kan worden toegerekend.
3.7.5.
Parc Merwede heeft aangevoerd dat de tekortkoming haar niet kan worden toegerekend. Zij stelt, naar het hof begrijpt, dat Tico met de cessie van de vordering jegens [verkoper] (Parc Merwede spreekt van ‘de constructie’, waarmee kennelijk wordt gedoeld op de ‘constructie van overdrachten’ als genoemd onder 29 cva) bewust heeft geaccepteerd dat [verkoper] niet zou presteren. Volgens Parc Merwede draagt zij niet de verantwoordelijkheid voor de tekortkoming van [verkoper] .
3.7.6.
Het hof verwerpt het verweer. Zoals hiervoor is overwogen, heeft de cessiebepaling en de daarin opgenomen vrijwaring Parc Merwede niet bevrijd van haar verbintenis jegens Tico om de kantine te (doen) leveren. Anders dan Parc Merwede betoogt, heeft Tico met die bepaling niet geaccepteerd dat een tekortkoming van [verkoper] voor haar rekening zou komen. Veronderstellenderwijs ervan uitgaande dat de niet-nakoming van de ruilovereenkomst te wijten is aan [verkoper] , komt die tekortkoming in de verhouding tussen Parc Merwede en Tico voor rekening van Parc Merwede. De tekortkoming van Parc Merwede kan haar derhalve worden toegerekend, zodat Tico recht heeft op de schade die zij als gevolg daarvan heeft geleden.
3.7.7.
Tico stelt dat zij als gevolg van de tekortkoming schade heeft geleden, die zij heeft begroot op € 250.000,00, zijnde het deel van de koopprijs die partijen in de akte van levering aan de kantine hebben toegekend.
3.7.8.
Parc Merwede heeft betwist dat Tico als gevolg van de tekortkoming schade heeft geleden. Daarnaast betwist zij de gestelde omvang van de schade. Volgens Parc Merwede is het niet juist om voor de begroting van die schade de (oorspronkelijke) prijs van de niet geleverde kantine als uitgangspunt te nemen. Volgens Parc Merwerde gaat Tico er aan voorbij dat zij ook nog een vorderingsrecht ter zake kavel 210 heeft verkregen die gelijkwaardig is aan de prijs van de kantine. Die kavel kan Tico op eerste afroep aan zich laten overdragen, zo stelt Parc Merwede. Verder voert zij aan dat de prijs van de kavel en de kantine niet € 250.000,00 is maar € 127.500,00.
3.7.9.
De schade die Tico als gevolg van de tekortkoming heeft geleden bestaat in de vermogensvermindering van Tico doordat zij de kantine niet geleverd heeft gekregen zoals was overeengekomen. Deze schade kan in beginsel worden begroot op de koopprijs die partijen voor de kantine zijn overeengekomen. Volgens de akte van levering is dit een bedrag van € 250.000,00. De enkele omstandigheid dat een prijs van € 127.500,00 is genoemd in de door Parc Merwede als productie 5 conclusie van antwoord overgelegde conceptakte van levering leidt niet tot een ander oordeel. Die akte betreft immers een overeenkomst tussen Tico en [verkoper] , terwijl de in de conceptakte genoemde overeenkomst bovendien, naar het hof begrijpt, niet is gesloten. Het hof begroot de door Tico als gevolg van de tekortkoming geleden schade daarom op € 250.000,00.
3.7.10.
Parc Merwede beroept zich op eigen schuld omdat Tico akkoord is gegaan met de cessie van de vordering tot levering van de kantine en daarmee heeft geaccepteerd dat [verkoper] de ruilovereenkomst niet zou (kunnen) nakomen. Verder stelt zij dat Tico in strijd heeft gehandeld met haar schadebeperkingsplicht doordat zij nalaat kavel 210 aan zich te laten overdragen.
3.7.11.
Zoals hiervoor is geoordeeld heeft Tico niet geaccepteerd dat [verkoper] de ruilovereenkomst niet zou nakomen. Verder is geoordeeld dat de kantine en niet kavel 210 onderdeel uitmaakt van de tussen partijen gesloten koopovereenkomst. Tico kan in het kader van zijn schadebeperkingsplicht niet gehouden worden om een kavel af te nemen dat zij niet heeft gekocht. Het beroep op eigen schuld en het beroep op de schadebeperkingsplicht falen derhalve.
3.7.12.
Gelet op het voorgaande dient het vonnis van de rechtbank te worden vernietigd en zal de vordering tot veroordeling van Parc Merwede om aan Tico € 250.000,00 te betalen worden toegewezen. Omdat Parc Merwede vanaf 11 maart 2010 in verzuim is, is de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 11 maart 2010 tot de dag van voldoening eveneens toewijsbaar.
3.7.13.
De grieven 1 (vaststelling feiten), 6 (ongerechtvaardigde verrijking en onverschuldigde betaling) behoeven wegens het ontbreken van een belang daarbij geen beoordeling.
3.7.14.
Het hof zal Parc Merwede als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van beide instanties veroordelen, inclusief de nakosten in het hoger beroep.
De kosten voor de procedure in eerste aanleg aan de zijde van Tico zullen worden vastgesteld op:
– explootkosten € 78,89
– griffierecht € 263,00
totaal verschotten € 341,89
en voor salaris advocaat overeenkomstig het liquidatietarief VI:
1. punt x € 2.000,00 € 2.000,00
De kosten voor de procedure in hoger beroep aan de zijde van Tico zullen worden vastgesteld op:
– explootkosten € 83,71
– griffierecht € 4.961,00
totaal verschotten € 5.044,71
en voor salaris advocaat overeenkomstig het liquidatietarief VI:
1. punt x € 3.263,00 € 3.263,00
De kosten van betekening van de memorie van grieven dienen voor rekening van Tico te blijven nu deze in verband met haar eiswijziging zijn gemaakt.
Het hof zal de nakosten begroten op € 131,-- indien geen betekening plaatsvindt, dan wel op € 199,-- vermeerderd met de explootkosten indien niet binnen veertien dagen na de datum van dit arrest is voldaan aan de bij dit arrest uitgesproken veroordelingen en betekening van dit arrest heeft plaatsgevonden.
3.7.15.
Gelet op het bepaalde in artikel 706 Rv is ook de vordering tot betaling van de beslagkosten toewijsbaar. De beslagkosten worden begroot op € 485,43 voor verschotten en op € 2.000,00 voor salaris advocaat.
3.7.16.
De door Tico gevorderde wettelijke rente over de proceskostenveroordeling en de beslagkosten is eveneens toewijsbaar.
3.7.17.
Dit arrest zal uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard zoals Tico heeft verzocht, nu op dit punt geen verweer is gevoerd.

4.De uitspraak

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep,
en opnieuw rechtdoende:
veroordeelt Parc Merwede om aan Tico te voldoen een bedrag van € 250.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 maart 2010 tot de dag van voldoening;
veroordeelt Parc Merwede in de proceskosten van de eerste aanleg, welke kosten tot op heden aan de zijde van Tico worden begroot op € 341,89 aan verschotten en op € 2.000,00 aan salaris advocaat;
veroordeelt Parc Merwede in de proceskosten van het hoger beroep, welke kosten tot op heden aan de zijde van Tico worden begroot op € 5.044,71 aan verschotten en € 3.263,00 aan salaris advocaat, en voor wat betreft de nakosten op € 131,-- indien geen betekening plaatsvindt, dan wel op € 199,-- vermeerderd met de explootkosten indien niet binnen veertien dagen na de datum van dit arrest is voldaan aan de bij dit arrest uitgesproken veroordelingen en betekening van dit arrest heeft plaatsgevonden;
veroordeelt Parc Merwede tot betaling aan Tico van de beslagkosten ten bedrage van € 2.485,43;
veroordeelt Parc Merwede tot betaling van de wettelijke rente over de proceskosten (eerste aanleg en hoger beroep) en de beslagkosten vanaf veertien dagen na betekening van dit arrest tot de dag van voldoening;
verklaart dit arrest in zoverre uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.A.M. van Schaik-Veltman, L.W. Louwerse en W.J.J. Beurskens en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 6 oktober 2015.
griffier rolraad