Stellingen [appellant]
heeft samen met zijn broer [broer appellant] (Automotive) geïnvesteerd in de limousine. De aankoop van de limousine gebeurde in nauwe samenspraak tussen [appellant] , [broer appellant] , [bestuurder Gotcha] (directeur purchase van Carlink International, voorheen Gotcha) en [bestuurder Carlink] (directeur van Efecto, tevens sales manager van de nevenvestiging van Carlink International, Carlink Outlet) (website Carlink International, prod. 2 inl. dagv.). Carlink International (voorheen Gotcha) en Efecto betaalden de leasekosten, [broer appellant] (Automotive) betaalde de verzekering, de loonkosten en het onderhoud. Het kenteken ( [kenteken] ) is op naam van [appellant] gesteld (gegevens RDW, prod. 1 inl. dagv., prod. bij brief 8 oktober 2012 aan de rechtbank). De BPM-teruggaaf van € 38.690,-- (prod. A akte [appellant] in appel) werd door [appellant] aan Carlink International overgemaakt (prod. B akte [appellant] in appel) volgens afspraak tussen [bestuurder Gotcha] en [appellant] , omdat [appellant] in zijn hoedanigheid van eigenaar van Taxi [appellant] aanspraak kon maken op BPM-teruggaaf bij voertuigen die strekken tot vervoer van ten hoogste 8 personen buiten de bestuurder (e-mail van [bestuurder Carlink] aan [broer appellant] van 27 januari 2009, prod. A mvg).
Tussen [appellant] en [broer appellant] bestaat een rekening-courantverhouding.
Nadat Automotive op 2 maart 2010 in staat van faillissement was verklaard hebben [bestuurder Gotcha] en [bestuurder Carlink] besloten de limousine weg te halen uit Limburg. Wegens het feit dat [appellant] de limousine niet langer als de taxi kon inzetten, heeft de belastingdienst [appellant] beboet op grond van onterechte BPM-teruggaaf. [appellant] heeft in de periode 6 juli 2010 tot 2 augustus 2011 totaal € 38.587,-- aan de belastingdienst (terug) betaald. [bestuurder Gotcha] wist welk fiscaal nadeel voor [appellant] zou ontstaan wanneer de limousine niet vanaf 2 maart 2010 als taxi dienst zou doen. [bestuurder Gotcha] en [bestuurder Carlink] hebben de afspraken eenzijdig geschonden.
[appellant] heeft aan [bestuurder Carlink] voorgerekend welke posten tussen partijen verrekend zouden moeten worden om onder de streep een netto surplus van € 32.743,83 te ontvangen (e-mail van [appellant] aan [bestuurder Carlink] van 11 januari 2011, prod. 3 inl. dagv.). De limousine is naar het buitenland geëxporteerd. Vanaf 26 november 2010 stond het kenteken op naam van Carlink International; met ingang van die datum is het kenteken niet meer geldig (prod. bij brief 8 oktober 2012). Carlink International en Efecto hebben door de export een rest-BPM-teruggaaf ontvangen van € 15.667,-- (prod. 1 mva). Carlink International en Efecto hebben een winst gemaakt van € 38.690,-- oorspronkelijke BPM-teruggaaf + € 15.667,-- BPM-teruggaaf na export (prod. 1 mva) + € 29.000,-- verkoopsom (prod.5 mva) = € 83.357,-- minus € 47.539,-- aankoop van Haute Voiture Lease (prod. 2 mva) = € 35.818,--.
De verarming is volgens [appellant] , zo begrijpt het hof, gelegen in de door [appellant] terugbetaalde BPM ad € 38.772,-- (excl. rente en kosten) plus € 3.300,-- door [appellant] betaalde wegenbelasting (incl. boete en rente) minus € 9.328,17 aan door Gotcha betaalde leasetermijnen in de periode februari 2009 tot maart 2010, is € 32.743,83 (prod. 3 inl. dagv.). De verrijking is kennelijk volgens [appellant] een bedrag van € 35.818,--, zie hiervoor. Subsidiair berekent [appellant] de verrijking, zo begrijpt het hof, op € 22.571,--, te weten de (theoretische) rest-BPM bij verkoop (prod. B mvg).