In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, betreft het een hoger beroep van een appellant tegen meerdere geïntimeerden. De zaak is ingeleid met een dagvaarding op 17 februari 2015, waarbij de appellant, vertegenwoordigd door mr. P.W.H.M. Dijkmans, de vernietiging van eerdere vonnissen van de rechtbank Oost-Brabant heeft verzocht. De rechtbank had eerder op 9 juli 2014 en 19 november 2014 vonnissen gewezen in de zaak tussen de appellant en de geïntimeerden. De appellant heeft in hoger beroep geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis en heeft verzocht om toewijzing van zijn vorderingen, alsook om veroordeling van de geïntimeerden in de proceskosten.
Tijdens de procedure heeft de appellant pleidooi gevraagd en zijn grieven ingediend, waarop de geïntimeerden hebben gereageerd met een memorie van antwoord. In het incident tot voeging hebben de geïntimeerden, vertegenwoordigd door mr. N.H.A. Kampschreur, verzocht om voeging van deze zaak met een andere aanhangige zaak, die ook betrekking heeft op de appellant en dezelfde geïntimeerden. Het hof heeft de argumenten van de geïntimeerden overwogen, waarbij werd gesteld dat de zaken verknocht zijn en dat voeging om proceseconomische redenen gewenst is.
Het hof heeft uiteindelijk besloten om de gevraagde voeging te bevelen, waarbij de zaak met zaaknummer HD 200.165.702/01 wordt gevoegd met de zaak HD 200.165.840/01. De beslissing over de kosten van het incident is aangehouden tot de einduitspraak. De hoofdzaak is verwezen naar de rol voor beraad, waarbij partijen hun verhinderdata dienen op te geven. Dit arrest is uitgesproken op 6 oktober 2015 door de rechters S.M.A.M. Venhuizen, C.N.M. Antens en M.G.W.M. Stienissen.