In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, betreft het een incident tot voeging in hoger beroep. De appellant, vertegenwoordigd door mr. P.W.H.M. Dijkmans, heeft hoger beroep ingesteld tegen vonnissen van de rechtbank Oost-Brabant van 5 maart 2014 en 19 november 2014. De geïntimeerden, vertegenwoordigd door mr. C.M. van der Corput, hebben in het incident tot voeging verzocht om de onderhavige zaak te voegen met een andere aanhangige zaak bij het hof, waarin de appellant ook betrokken is. Dit verzoek is gedaan omdat beide zaken met elkaar verknocht zijn en het van belang is dat er in beide zaken één arrest wordt gewezen.
Het hof heeft de procedure in het incident beoordeeld en geconcludeerd dat de gevraagde voeging kan worden bevolen op basis van de relevante artikelen in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De beslissing over de kosten van het incident is aangehouden tot de einduitspraak. In de hoofdzaak is de zaak verwezen naar de rol van 6 oktober 2015 voor memorie van antwoord in incidenteel appel. Het hof heeft verder iedere beslissing aangehouden, wat betekent dat de zaak nog niet definitief is afgerond en verdere stappen in de procedure moeten worden genomen.
Dit arrest is gewezen op 29 september 2015 en is openbaar uitgesproken door de rolraadsheer. De zaak betreft civiel recht en is geregistreerd onder zaaknummer HD 200.165.840/01.