Hieraan is door en namens [appellant] ter zitting in hoger beroep - zakelijk weergegeven - het volgende toegevoegd. Blijkens de nader toegezonden productie 7 loopt het uitzendcontract bij Randstad (Fokker) al af op 30 september 2015. Volgens zijn privé begroting, ondernemingsplan en omzet begroting (producties 8,9 en 10) verwacht hij met het nieuwe bedrijf - mede op basis van zijn grote expertise in de steunzolenbranche - vanaf oktober 2015 een inkomen van € 2.800,-- netto per maand en vanaf februari 2016 van
€ 4.800,-- netto per maand te zullen genereren. Met de extra inkomsten (winst) verwacht hij de boedelachterstand in een periode van één jaar in te kunnen halen. Naast de markt in België zal hij zich ook op extra uitbreiding van de markt in Nederland richten.
Voorts heeft [appellant] als productie 12 een verklaring van zijn huisarts overgelegd, waarin staat dat hij van 29 januari 2014 tot en met 3 maart 2014 in behandeling is geweest wegens “klachten behorende bij PTSS en Burn out”. Door de zware tijd die [appellant] heeft gehad was hij niet voldoende in staat om aan de informatieplicht en aan de afdrachtplicht te voldoen. Hij heeft als productie 14 nog een overzicht overlegd van de extra kosten (ad per saldo
€ 7.460,--) die hij gedurende de loop van de schuldsaneringsregeling heeft gehad (o.m. kosten aan zijn (vervangende) auto, nieuw aan te schaffen huisraad na het verbreken van zijn relatie, kosten openbaar vervoer, een wasmachine en het eigen risico van de zorgverzekering).
Van de schuld aan VGZ was [appellant] niet op de hoogte. Hij heeft de laatste twee storneringen van geïnde premie weer opnieuw overgeboekt. Hij heeft contact opgenomen met VGZ en VGZ wil een betalingsregeling met hem treffen, zo stelt [appellant] .
[appellant] heeft een “zwarte” tijd achter de rug. De laatste maanden is hij door een soort proces gegaan en is hem duidelijk geworden wat er de afgelopen drie jaar met hem is gebeurd. [appellant] wil de draad weer oppakken en wenst een nieuwe kans.