Uitspraak
5.Het verloop van de procedure
- het tussenarrest van 25 november 2014;
- het proces-verbaal van enquête van 9 maart 2015;
- het proces-verbaal van contra-enquête van 26 mei 2015;
- de memories na enquête van [Recycling] en [geïntimeerde] .
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, ging het om een hoger beroep van Recycling B.V. tegen een vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch. Het hof behandelde de kwestie van ontslag op staande voet, waarbij de dringende reden werd betwist. De zaak draaide om de beschuldiging van (poging tot) diefstal of verduistering van bedrijfseigendommen, specifiek metaalafval, dat op 11 april 2011 in de kofferbak van de auto van de geïntimeerde was aangetroffen. Het hof had eerder in een tussenarrest van 25 november 2014 Recycling toegelaten om bewijs te leveren voor haar stelling dat de geïntimeerde de bedrijfseigendommen in zijn auto had geplaatst. Tijdens de bewijslevering werden getuigen gehoord, maar het hof oordeelde dat Recycling niet voldoende bewijs had geleverd om de beschuldigingen te onderbouwen. Het hof concludeerde dat de verklaringen van de getuigen niet overtuigend waren en dat er onvoldoende bewijs was dat de geïntimeerde de materialen zelf in zijn kofferbak had gelegd. Uiteindelijk werd het vonnis van de kantonrechter bekrachtigd, en werd Recycling veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep.