Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
,
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de vader tegen een beschikking van de rechtbank Limburg, waarin het gezamenlijk gezag over de minderjarige [kind] werd gehandhaafd. De vader, vertegenwoordigd door mr. R.P.F. Rober, verzocht om het eenhoofdig gezag over [kind] en om de omgang tussen de moeder en [kind] te schorsen. De moeder, bijgestaan door mr. B.M.A. Jegers, verzocht de vader niet-ontvankelijk te verklaren in zijn hoger beroep. De mondelinge behandeling vond plaats op 20 augustus 2015, waarbij zowel de vader als de moeder en de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig waren.
De vader en moeder hebben een verleden van een affectieve relatie en hebben samen [kind] gekregen. De vader heeft [kind] erkend en sinds 2009 hebben beide ouders gezamenlijk het gezag over [kind]. De vader heeft in het verleden meerdere verzoeken ingediend om het gezag te wijzigen, maar deze zijn afgewezen. De rechtbank heeft in eerdere beschikkingen vastgesteld dat de moeder niet in staat was om een rol te vervullen in het leven van [kind], maar de vader heeft nu opnieuw verzocht om het gezamenlijk gezag te beëindigen.
Het hof heeft overwogen dat er geen onaanvaardbaar risico is dat [kind] klem of verloren raakt tussen de ouders en dat de moeder in staat is om beslissingen te nemen over [kind]. De vader heeft zijn twijfels over de betrouwbaarheid van de moeder, maar het hof oordeelt dat deze twijfels niet voldoende zijn om het gezamenlijk gezag te beëindigen. Het hof bekrachtigt de beschikking van de rechtbank en wijst het verzoek van de vader af.