Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil en standpunten van partijen
4.Beoordeling van het geschil
5.Beslissing
bevestigtde uitspraak van de Rechtbank.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarin de waarde van een onroerende zaak is vastgesteld door de Heffingsambtenaar van de gemeente Terneuzen. De belanghebbende, eigenaar van de onroerende zaak, betwist de vastgestelde WOZ-waarde van € 174.000 per 1 januari 2011 en stelt dat deze te hoog is. De Heffingsambtenaar heeft de waarde onderbouwd met een taxatierapport, waarin de waarde is vastgesteld op basis van vergelijkbare objecten en kubieke meterprijzen. De Rechtbank heeft het bezwaar van de belanghebbende ongegrond verklaard, waarna de belanghebbende in hoger beroep is gegaan.
Het Gerechtshof 's-Hertogenbosch heeft de zaak op 24 juni 2015 behandeld. De belanghebbende heeft aangevoerd dat de Heffingsambtenaar geen afdoende verklaring heeft gegeven voor de waardestijging van zijn woning in vergelijking met de dalende waardeontwikkeling van woningen in de omgeving. Ook heeft hij betoogd dat de Heffingsambtenaar niet voldoende inzicht heeft gegeven in de berekening van de kubieke meterprijs. Het Hof oordeelt dat de Heffingsambtenaar voldoende bewijs heeft geleverd dat de vastgestelde waarde niet te hoog is en dat eerdere WOZ-waarderingen niet relevant zijn voor de huidige vaststelling.
Het Hof bevestigt de uitspraak van de Rechtbank en oordeelt dat de Heffingsambtenaar de waarde van de onroerende zaak op een juiste wijze heeft vastgesteld. De conclusie is dat het hoger beroep ongegrond is en dat de uitspraak van de Rechtbank moet worden bevestigd. Er zijn geen redenen om het griffierecht te vergoeden of om de proceskosten te vergoeden. De belanghebbende kan binnen zes weken na de verzending van de schriftelijke uitspraak de gronden van het eerder ingestelde beroep in cassatie aanvoeren of aanvullen.