In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 25 september 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte was eerder vrijgesproken van het opzettelijk teweegbrengen van een ontploffing, maar was wel veroordeeld voor schuld aan de ontploffing, wat resulteerde in een gevangenisstraf van zes maanden. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak. Het hof heeft de zaak opnieuw onderzocht, waarbij het hof de vordering van de advocaat-generaal heeft gehoord, die bevestiging van het vonnis heeft gevorderd. De verdediging heeft betoogd dat er onvoldoende bewijs is voor de schuld van de verdachte en dat de explosie mogelijk door andere oorzaken is ontstaan. Het hof heeft de bewijsmiddelen van de rechtbank heroverwogen en geconcludeerd dat de verdachte inderdaad de gaskraan heeft opengezet, wat heeft geleid tot de explosie. Het hof heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd, maar de strafmaat aangepast. De verdachte is nu veroordeeld tot een gevangenisstraf van één jaar, die voorwaardelijk is opgelegd met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast zijn er vorderingen tot schadevergoeding van benadeelde partijen toegewezen, waarbij de verdachte aansprakelijk is gesteld voor de schade die door zijn handelen is veroorzaakt. Het hof heeft de vorderingen van de benadeelde partijen beoordeeld en gedeeltelijk toegewezen, waarbij het de schadevergoeding heeft vastgesteld op € 750,00 voor slachtoffer 2 en € 2.000,00 voor slachtoffer 1. De vordering van slachtoffer 3 is eveneens toegewezen. Het hof heeft de vordering na voorwaardelijke veroordeling van de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte mogelijk niet op de hoogte was van de voorwaardelijke veroordeling ten tijde van het bewezen verklaarde feit.