3.1.In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.
Molengroet exploiteert een vakantiepark en verhuurt standplaatsen voor caravans voor recreatieve doeleinden.
Op 15 augustus 2002 heeft een rechtsvoorganger van Molengroet een overeenkomst gesloten met [geïntimeerde] ter zake het gebruik door [geïntimeerde] van de standplaats met nummer 507. In de overeenkomst staat onder meer het volgende:
“Deze overeenkomst is aangegaan voor de duur van 3 jaar, van 15-8-2002 tot 31-12-2004, met het recht op verlenging zoals in de RECRON standaardvoorwaarden omschreven.
(…)
Op deze overeenkomst zijn van toepassing:
de RECRON voorwaarden vaste plaatsen (…)”.
In de “RECRON-VOORWAARDEN vaste plaatsen” die in 1997 zijn vastgesteld en per 1 januari 1998 in werking zijn getreden (hierna: de Recron-voorwaarden 1998), staat onder meer het volgende:
“Artikel 6: Prijswijziging
1. De prijs is opgebouwd uit interne en externe kosten.
2. Ten aanzien van jaarovereenkomsten geldt:
a. De ondernemer heeft het recht éénmaal per jaar de prijs te verhogen. Eén maand voor het einde van het kalenderjaar c.q. overeenkomstjaar maakt de ondernemer schriftelijk bekend aan de recreant wat de prijs voor het komende jaar is. (zie ook artikel 12 lid 2)
b. (…)
3. Ten aanzien van overeenkomsten aangegaan voor een langere periode dan een jaar geldt:
a. bij overeenkomsten voor bepaalde tijd, langer dan één jaar aangegaan, kan de ondernemer de prijs aanpassen overeenkomstig een te voren afgesproken indexering dan wel met een bedrag dat bekend is bij het aangaan van de overeenkomst;
b. bij overeenkomsten aangegaan voor de duur van twee jaar of langer maakt de ondernemer in ieder geval voor drie jaar vooruit bekend wat de maximale prijsverhoging voor de interne kosten bedraagt.
4. Ten aanzien van eenjarige en meerjarige overeenkomsten geldt:
externe kosten en de wijzigingen daarin kunnen te allen tijde aan de recreant worden doorberekend, zelfs nadat de ondernemer de prijs al bekend heeft gemaakt. Wijzigingen in de externe kosten worden gespecificeerd aan de recreant bekend gemaakt.
(…)
Artikel 11: Duur en afloop van de overeenkomst
De overeenkomst wordt aangegaan voor bepaalde tijd. Zij wordt na afloop daarvan telkens automatisch verlengd voor de duur van één jaar onder de dan geldende voorwaarden tenzij partijen bij het aangaan van de overeenkomst uitdrukkelijk schriftelijk zijn overeengekomen, dat de overeenkomst op een bepaalde datum zal eindigen.”
In 2002 zijn nieuwe “RECRON-VOORWAARDEN Voor vaste plaatsen voor verplaatsbare kampeermiddelen tot stand gekomen”, die per 1 januari 2003 in werking zijn getreden (hierna: de Recron-voorwaarden 2003). Artikel 4 lid 5 van deze voorwaarden luidt als volgt:
“De ondernemer maakt jaarlijks drie maanden voor het einde van het overeenkomstjaar aan de recreant schriftelijk bekend wat het jaargeld voor het komende jaar is. De ondernemer heeft eenmaal per jaar het recht het jaargeld te verhogen. Indien de prijs aanmerkelijk wordt verhoogd, geldt een aankondigingstermijn van vierentwintig maanden en dient de ondernemer de aanmerkelijke verhoging globaal te motiveren.”
Bij brief van 27 september 2006 heeft Molengroet aan [geïntimeerde] onder meer het volgende meegedeeld:
“Zoals u weet zijn wij al geruime tijd bezig met het maken van plannen voor de voortgang van Molengroet in de komende jaren. Mede met het oog op een gezonde(re) bedrijfsvoering, een kwaliteitsinhaalslag en continuïteit is herstructurering en een huurprijsaanpassing noodzakelijk.
De kwaliteitsverbeteringen en investeringen bestaan onder meer uit (…)
Tussen de standplaatsen nr. (…) bevinden zich groenstroken. Wij gaan er vanaf heden vanuit dat de grenzen van de standplaatsen in het midden van deze groenstroken zijn gelegen. De helft van de groenstrook behoort dus tot de standplaats. Wij nemen aan dat u geen bezwaar heeft tegen deze vergroting van de standplaats. (…)
Naast de gebruikelijke indexering, zullen wij met ingang van 1 januari 2009 een huurprijsverhoging doorvoeren van 30 procent. Deze verhoging hangt samen met de investeringen op Molengroet ten behoeve van de kwaliteitsverbeteringen en de vergroting van de standplaats.”
[geïntimeerde] heeft bij brief van 2 november 2006 gemotiveerd geprotesteerd tegen de aangekondigde huurprijsverhoging.
Daarna is tussen partijen verdere correspondentie gewisseld over de door Molengroet gewenste huurprijsverhoging.
Met ingang van 1 januari 2008 zijn nieuwe “RECRON-VOORWAARDEN Voor vaste plaatsen” in werking getreden (hierna: de Recron-voorwaarden 2008). Artikel 4 lid 5 van die voorwaarden is gelijkluidend aan artikel 4 lid 5 van de Recron-voorwaarden 2003.
3.2.1.In de onderhavige procedure vordert Molengroet veroordeling van [geïntimeerde] tot betaling van:
een hoofdsom van € 2.144,55, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf 31 augustus 2013;
€ 71,86 aan over de hoofdsom vervallen wettelijke rente over de periode tot en met 31 augustus 2013;
€ 389,23 aan buitengerechtelijke kosten;
met veroordeling van Molengroet in de proceskosten.
Aan deze vordering heeft Molengroet in punt 21 van de appeldagvaarding ten grondslag gelegd dat [geïntimeerde] de door Molengroet met ingang van 1 januari 2009 doorgevoerde huurprijsverhoging van 30% weliswaar na enige tijd heeft voldaan over de jaren 2009 en 2010, maar ten onrechte weigert om die huurprijsverhoging te voldoen over de periode met ingang van 1 januari 2011. Bij conclusie van repliek in eerste aanleg stelde Molengroet overigens nog dat [geïntimeerde] de verhoogde huurprijs ook over 2011 heeft voldaan en over de jaren daarna niet meer.
3.2.2.[geïntimeerde] heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Dat verweer zal, voor zover in hoger beroep van belang, in het navolgende aan de orde komen.
3.2.3.In het vonnis van 28 mei 2014 heeft de kantonrechter de vordering van Molengroet afgewezen en Molengroet in de proceskosten veroordeeld.