ECLI:NL:GHSHE:2015:3647
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bekrachtiging van de weigering tot toelating van de schuldsaneringsregeling op basis van artikel 288 lid 1 Fw
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 17 september 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van de rechtbank Limburg om de schuldsaneringsregeling toe te laten voor de appellant. De appellant had eerder, op 6 juli 2015, een verzoek ingediend bij de rechtbank, dat was afgewezen op grond van artikel 288 lid 1 aanhef en sub b van de Faillissementswet (Fw). De rechtbank oordeelde dat de appellant niet te goeder trouw was geweest in de vijf jaar voorafgaand aan zijn verzoek, omdat hij geen bewijs had geleverd van sollicitaties en niet had deelgenomen aan re-integratietrajecten, ondanks dat hij medisch geschikt was bevonden voor passend werk.
Tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep op 9 september 2015, heeft de advocaat van de appellant, mr. M. Strijks, het hof verzocht de zaak op basis van de stukken te beoordelen, aangezien de appellant zelf niet aanwezig was. Het hof heeft de relevante stukken en het proces-verbaal van de eerdere zitting in overweging genomen. De appellant had een totale schuldenlast van € 62.556,95, waaronder een schuld aan de NVF Voorschotbank en een belastingschuld aan de Belastingdienst. Het hof concludeerde dat de appellant onvoldoende had aangetoond dat hij te goeder trouw was geweest met betrekking tot het ontstaan van zijn schulden.
Het hof oordeelde dat de appellant geen inspanningen had geleverd om zijn schulden te voldoen en dat hij niet voldoende gemotiveerd was om de verplichtingen van de schuldsaneringsregeling na te komen. Gezien deze omstandigheden heeft het hof het vonnis van de rechtbank bekrachtigd, waarbij de weigering tot toelating tot de schuldsaneringsregeling werd gehandhaafd.