Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
Staat der Nederlanden,
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 17 september 2015, betreft het een verzoek om schadevergoeding op basis van artikel 35 van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (BOPZ). De zaak is ontstaan na een verwijzing door de Hoge Raad, die op 10 april 2015 oordeelde dat de rechtbank Gelderland de beslistermijn voor de machtiging tot voortgezet verblijf van de verzoeker in een psychiatrisch ziekenhuis had overschreden met 17 dagen. De verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. E.A.C. Sandberg, stelde dat hij door deze termijnoverschrijding in onzekerheid had verkeerd over de rechtmatigheid van zijn gedwongen verblijf.
Tijdens de mondelinge behandeling op 2 september 2015 werd duidelijk dat partijen het erover eens waren dat de schadevergoeding moest worden vastgesteld voor de periode van 17 dagen. Het hof oordeelde dat de verzoeker recht had op een schadevergoeding van € 25,- per dag, wat resulteerde in een totaalbedrag van € 425,-, plus € 2,65 voor een uittreksel, en wettelijke rente vanaf 13 mei 2013. De verzoeker had aanvankelijk een veel hoger bedrag geëist, maar het hof besloot dat de schadevergoeding naar billijkheid moest worden vastgesteld, zonder rekening te houden met de gehele duur van de procedure.
Het hof concludeerde dat de verzoeker inderdaad nadeel had geleden door de termijnoverschrijding en dat de hoogte van de schadevergoeding redelijk was vastgesteld. Daarnaast werd de Staat der Nederlanden veroordeeld tot het betalen van de proceskosten van het hoger beroep, die op € 311,- aan verschotten en € 1.788,- aan salaris advocaat werden begroot. De beschikking werd openbaar uitgesproken op 17 september 2015.