In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch werd behandeld, betreft het een hoger beroep in een civielrechtelijk geschil over een aannemingsovereenkomst tussen Graanhandel B.V. en Algemene Onderneming Construct N.V. Het geschil ontstond over facturen en de uitvoering van werkzaamheden, waarbij de toepassing van Belgisch recht aan de orde kwam. De zaak is een vervolg op eerdere tussenarresten van het hof en betreft de beoordeling van een deskundigenbericht dat inzicht moest geven in de toepassing van Belgisch recht op de overeenkomst. De deskundige, mr.dr. R.J. Blauwhoff, heeft in zijn rapport de relevante vragen over de inhoud van het Belgisch recht beantwoord, met name met betrekking tot de fatale termijn, ingebrekestelling en buitengerechtelijke ontbinding.
Het hof heeft vastgesteld dat de appellante niet voldoende heeft aangetoond dat er een fatale termijn was overeengekomen en dat de buitengerechtelijke ontbinding niet rechtsgeldig was, omdat er geen ingebrekestelling was gedaan. Dit leidde tot de conclusie dat de vorderingen van de appellante in conventie werden afgewezen. De kosten van het deskundigenbericht kwamen voor rekening van de appellante, die ook in de proceskosten werd veroordeeld. Het hof bekrachtigde het tussenvonnis van 29 oktober 2008 en vernietigde het eindvonnis van 28 oktober 2009, waarbij de vorderingen van de appellante werden afgewezen en de kostenveroordelingen werden vastgesteld.
De uitspraak benadrukt de noodzaak van een duidelijke en ondubbelzinnige formulering in overeenkomsten en de vereisten voor buitengerechtelijke ontbinding onder Belgisch recht. Het hof heeft de deskundige de vrijheid gegeven om zijn rapport op een relevante manier in te vullen, en heeft de kritiek van de appellante op het deskundigenbericht verworpen. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 15 september 2015.