7.1Onder “2. Het geschil” van het vonnis van 3 juli 2013 heeft de rechtbank vastgesteld van welke feiten zij is uitgegaan. Voor zover het hof van oordeel is dat die feiten in dit appel relevant zijn is daar niet, in elk geval niet voldoende duidelijk tegen gegriefd, zodat het hof van die feiten zal uitgaan. Het hof zal hierna alle vaststaande feiten weergeven.
a. Mosquitno houdt zich bezig met handelsbemiddeling in huishoudelijke gebruiksartikelen. Haar bestuurder is MRF. Bestuurder van MRF is [appellante 3] . [appellant 4] is gevolmachtigde van Mosquitno en van MRF en feitelijke leidinggevende van beide rechtspersonen.
b. Mosquitno bracht onder andere armbandjes op de markt waarin citroenolie verwerkt is. Zij noemde deze aanvankelijk Anti Mosquito Bracelets. Nadat de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (hierna NVWA) op 4 juni 2010 een monster nam van het product, volgde op 3 augustus 2010 de kennisgeving boeterapport (productie 23 bij conclusie van antwoord in reconventie). Deze kennisgeving houdt in, voor zover relevant:
“(…)
Aanduiding: Mosquitno, Natuurlijke muggenverjager, ean (…)
Uit laboratoriumonderzoek is vastgesteld dat het product Citronellol en Citronellal bevat (…)
Op het product werden onder andere de volgende biocide-claims gebezigd;
Anti Mosquito Bracelet
Natuurlijke muggenverjager
(…)
Natural mosquito repellant
Actieve ingredient “Citronella Olie (0,75 gram per armband)
Het middel was niet voorzien van een van rechtswege verstrekt toelatingsnummer waardoor het beschouwd wordt als niet toegelaten.
Uit controle van de lijst van toegelaten middelen van het College voor de Toelating van Gewasbeschermingsmiddelen en Biociden blijkt dat voor het middel Mosquitno geen toelating was afgegeven.
(…)
Er werd een gewasbeschermingsmiddel of biocide op de markt gebracht, dat niet ingevolge de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden is toegelaten (…)
Dit is in strijd met het bepaalde in artikel 20, van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden, hetgeen een economisch delict is (…).
Van deze overtreding zal een boeterapport worden opgemaakt.
(…)
Verhandeling van dit product dient onmiddellijk beëindigd te worden (…)”
c. Na een bespreking tussen [appellant 4] en een adjunct inspecteur chemische productveiligheid van het NVWA wijzigt Mosquitno de naam Anti Mosquito Bracelet in Trendy Citronella Bracelet. De andere door de NVWA geconstateerde biocide claims worden niet van de verpakking verwijderd. Mosquitno stelt dat volgens de NVWA de naamswijziging voldoende was om aan verdere strafbaarstelling te ontkomen (zie producties 23-26 conclusie na comparitie).
d. Bij e-mailbericht van 16 september 2010 bevestigt [appellant 4] aan [medewerker van de NVWA] van de NVWA dat de verpakking is aangepast van Anti Mosquito Bracelet naar Trendy Citronella Bracelet (productie 23 conclusie na comparitie).
e. Edco is een handelsonderneming die producten inkoopt ten behoeve van de detailhandel. Edco had interesse in de anti-muggenband van Mosquitno. Op 29 november 2010 stuurt Mosquitno een business case (presentatie) aan Edco waarin het doosje met daarop de tekst Anti Mosquito Bracelet een drietal keer duidelijk zichtbaar is (productie 1 bij antwoord in conventie).
f. In de business case van 15 januari 2011 (productie 1 bij antwoord in conventie) en 26 januari 2011 (productie 31 antwoord in reconventie) deelt Mosquitno duidelijk mee dat de naam van de verpakking is veranderd. Op 8 juli 2011 (producties 2a en 2b bij conclusie van antwoord in conventie) en 22 juli 2011 (productie 2c antwoord in conventie) factureert Mosquitno drie geleverde partijen Trendy Citronella Bracelets aan Edco. De facturen van in totaal € 166.064,50 zijn door Edco voldaan.
g. Op 12 juli 2011 vinden twee inspecties plaats waarvan op 26 juli 2011 kennisgevingen boeterapport aan Mosquitno worden verstrekt (productie 23 antwoord in reconventie). De overtredingen worden geconstateerd op basis van in hoofdzaak dezelfde biocide claims welke in de kennisgeving boeterapport van 3 augustus 2010 ( zie r.o. 7.1 sub b) al genoemd zijn. De kennisgevingen boeterapport van 26 juli 2011 vermelden onder meer “
Aanduiding: Mosquitno, Natuurlijke Muggenverjager, Anti Mosquitno Bracelet”. Desondanks wordt op 16 augustus 2011 opnieuw (zonder informatieverstrekking over de kennisgevingen boetebeschikking (het hof begrijpt dat hier wordt bedoelt de kennisgeving boeterapport van in elk geval 26 juli 2011) een partij Trendy Citronella Bracelets aan Edco geleverd voor een bedrag van € 147.798. Deze factuur (productie 2d antwoord in conventie) is door Edco niet voldaan.
h. Op verzoek van Mosquitno schrijft de NVWA op 17 oktober 2011 aan Mosquitno (productie 18 antwoord in conventie), voor zover relevant:
“(…)
Uit de door u op 10 oktober 2011 aangeleverde gegevens omtrent de etikettering van uw producten welke u verhandeld via uw bedrijf Mosquitno (…) kan ik u mededelen dat de nVWA tot de volgende conclusie komt.
De producten hebben kennelijk de bestemming om insecten te weren en vallen dus onder de biocidewetgeving.
Don’t bite me please
Afbeelding van steekmuggen
GEEN DEET
Werkt minimaal 72 uur
(…)
Ik ga er van uit dat u bovenstaande conclusie verwerkt op uw producten voordat u de producten in de verkoop brengt. (…)”.
i. Naar aanleiding van een inspectie door de NVWA bij Edco op 9 november 2011 wordt op 18 november 2011 een kennisgeving boeterapport aan Edco verstrekt (productie 1 dagvaarding in eerste aanleg). Dit rapport houdt in, voor zover van belang:
“(…)
Constatering:
In de verkoop aangetroffen producten genaamd “Trendy Citronella Bracelet” en “Anti Mosquitno Bracelet”
(…)
Op de verpakking van het product worden de volgende biocide claims gebruikt;
- MosquitNo is een slim bandje, (…) dat gedurende een aantal uren geleidelijk een citronella geur afgeeft. Muggen (…) houden niet van deze geur (…)
- Natuurlijke muggenverjager
- (…)
- 100% natural, No DEET
- Natural Mosquito Repellent.
Er was geen nummer van toelating op het product weergegeven.
Er werden biociden verhandeld waarvoor door de bevoegde autoriteiten geen toelating was afgegeven.
Overtreding:
er werd een gewasbeschermingsmiddel of biocide op de markt gebracht, dat niet ingevolge de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden is toegelaten (…)
Dit is in strijd met het bepaalde in artikel 20, van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden, hetgeen een economisch delict is (…).”.
j. Het e-mailbericht van 11 november 2011 (productie 2 dagvaarding eerste aanleg) van [medewerker van de NVWA] van de NVWA aan [medewerker van Edco] van Edco houdt in, voor zover relevant:
“(…)
Hierbij treft u in het kort een verslag zoals ik met u vanmiddag heb besproken.
Het product Mosquitno Trendy Citronella Bracelet wordt aangemerkt als een biocide
Het product heeft geen toelating verstrekt door het College voor de Toelating Gewasbeschermingsmiddelen en biociden.
(…)
Met u is afgesproken dat u de verhandeling van dit product beeindigd en dat u uitgeleverde producten terugroept bij uw klanten. (…)”.
Om deze reden ontbindt Edco bij brief van 23 november 2011 aan Mosquitno alle koopovereenkomsten die betrekking hebben op het armbandje (productie 3 dagvaarding in eerste aanleg).
7.2.1Edco heeft in eerste aanleg in conventie en na wijziging eis gevorderd, samengevat, hoofdelijke veroordeling van Mosquitno c.s. om aan haar te betalen:
- € 166.064,50, vermeerderd met de wettelijke handelsrente over € 7.140,- vanaf 15 juli 2011, € 10.710,- vanaf 16 augustus 2011 en over € 148.214,50 vanaf 29 augustus 2011;
- € 125.145,30 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 januari 2012;
- € 16,38 per dag aan opslagkosten vanaf 1 november 2012;
- de proceskosten en beslagkosten van Edco.
7.2.2Mosquitno heeft in eerste aanleg gevorderd, samengevat:
in reconventie dat Edco zal worden veroordeeld om aan haar te betalen € 147.798,- te vermeerderen met wettelijke handelsrente;
in voorwaardelijke reconventie dat Edco zal worden veroordeeld om alle door Mosquitno geleverde goederen aan Mosquitno terug te geven, op straffe van verbeurte van dwangsommen,
dit alles onder veroordeling van Edco in de kosten van de procedure.
7.2.3De rechtbank heeft bij eindvonnis - samengevat - Mosquitno veroordeeld:
- tot betaling van € 166.064,50, e.e.a. vermeerderd met de wettelijke handelsrente;
- tot betaling van € 42.354,46, voor een gedeelte van € 39.741,33 waarvoor appellanten sub 2, 3 en 4 hoofdelijk aansprakelijk zijn, vermeerderd met de wettelijke rente;
- in de proceskosten van Edco van € 12.717,17, voor een gedeelte van € 3.522,67 waarvoor appellanten sub 2, 3 en 4 hoofdelijk aansprakelijk zijn, vermeerderd met de wettelijke rente;
- in de beslagkosten van Edco ad € 2.263,-, vermeerderd met de wettelijke rente.
[appellante 3] is veroordeeld in de beslagkosten van Edco ad € 844,64, vermeerderd met wettelijke rente.
Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De rechtbank heeft de overige vorderingen, waaronder die in reconventie, afgewezen.
7.3.1Mosquitno c.s. vorderen in het principaal appel en na wijziging van eis onder het voordragen van 14 grieven dat het hof, uitvoerbaar bij voorraad:
- zal vernietigen de (tussen)vonnissen van de rechtbank Roermond d.d. 18 juli 2012 en 3 juli 2013 door de rechtbank Limburg, locatie Roermond gewezen en opnieuw rechtdoende de vorderingen van Edco alsnog zal afwijzen;
- Edco zal veroordelen tot terugbetaling van het verschil tussen het bedrag dat door Mosquitno c.s. is voldaan op grond van het vonnis in eerste aanleg (zijnde € 221.099,80) en het bedrag waartoe Mosquitno c.s. op grond van het te wijzen arrest zal worden veroordeeld,
een en ander met veroordeling van Edco in de kosten van beide instanties.
7.3.2Edco vordert onder het voordragen van twee grieven in het incidenteel appel dat het hof het eindvonnis van 3 juli 2013 zal vernietigen en opnieuw rechtdoende alsnog haar vordering integraal zal toewijzen, met veroordeling van Mosquitno in de kosten van beide instanties, een en ander voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.
7.3.3Partijen voeren over en weer verweer.
7.4.1Edco is van mening dat niet mag worden geoordeeld op grond van de gewijzigde eis, omdat Mosquitno c.s. daarmee handelen in strijd met de twee conclusieregel van art. 347 lid 1 Rv en omdat deze wijziging in strijd is met de eisen van een goede procesorde. Meer concreet voert Edco aan dat niet is gesteld waarom deze eiswijziging toelaatbaar zou zijn terwijl het thans gevorderde ook al in eerste aanleg en/of bij memorie van grieven gevorderd had kunnen worden. Materieel gezien vorderen Mosquitno c.s. met inachtneming van de gewijzigde eis als nieuwe vordering een bedrag voor de zaken die zij wel aan Edco hebben geleverd, maar die Edco niet kan terugleveren.
Het hof stelt voorop dat de in art. 347 Rv besloten “twee-conclusie-regel” de aan Mosquitno c.s. toekomende bevoegdheid tot verandering of vermeerdering van eis in hoger beroep beperkt in die zin dat zij in beginsel hun eis niet later dan in de memorie van grieven mogen wijzigen. Het aanvoeren van een grief of een verandering of vermeerdering van eis na het tijdstip van de memorie van grieven of antwoord kan toelaatbaar zijn, indien daarmee aanpassing wordt beoogd aan eerst na dat tijdstip voorgevallen of gebleken feiten en omstandigheden en de nieuwe grief of de eisverandering of -vermeerdering ertoe strekt te voorkomen dat het geschil aan de hand van inmiddels achterhaalde of onjuist gebleken (juridische of feitelijke) gegevens zou moeten worden beslist, of dat -indien dan nog mogelijk- een nieuwe procedure zou moeten worden aangespannen om het geschil alsnog aan de hand van de juiste en volledige gegevens te kunnen doen beslissen.
Bij memorie van grieven vorderden Mosquitno c.s. op de voet van art. 223 Rv veroordeling van Edco tot teruggave van alle geleverde goederen die zijn gefactureerd bij factuur van 16 augustus 2011. In de hoofdzaak vorderden zij in die memorie van grieven, kort gezegd, afwijzing van de vorderingen van Edco en veroordeling van Edco om aan Mosquitno c.s. terug te geven alle aan Edco geleverde goederen betrekking hebbende op de facturen van 10 juni 2011, 8 juli 2011, 20 juli 2011 en 16 augustus 2011, wat die laatste factuur betreft voor zover die goederen niet al zouden zijn teruggegeven op grond van het te wijzen arrest op hun vordering ex art. 223 Rv.
Het hof stelt het volgende voorop. Edco heeft pas nadat Mosquitno c.s. hun memorie van grieven hebben genomen, aangedrongen op betaling door Mosquitno c.s. van datgene waartoe de rechtbank hen bij eindvonnis heeft veroordeeld. Mosquitno c.s. hebben volledig uitvoering gegeven aan die veroordeling (1.2 akte Mosquitno c.s. d.d. 21 januari 2014). In dat kader beoogt hun vordering zoals zij deze bij akte hebben gewijzigd voor zover inhoudende terugbetaling van hetgeen zij op grond van het rechtbankvonnis meer hebben betaald dan waartoe het hof hen bij eindarrest zal veroordelen, aanpassing aan eerst na de dag dat zij hun memorie van grieven hebben genomen voorgevallen of gebleken feiten en omstandigheden en strekt deze er toe te voorkomen dat het geschil aan de hand van inmiddels achterhaalde of onjuist gebleken (juridische of feitelijke) gegevens zou moeten worden beslist. Het moet er verder voor worden gehouden dat Mosquitno c.s. zich pas nadat Edco uitvoering heeft gegeven aan haar provisionele veroordeling bij arrest van 5 november 2013, heeft neergelegd bij de stelling van Edco welk aantal geleverde goederen niet meer door Edco zijn terug te leveren. Ook dit betreft een nieuw feit dat eerst na de dag dat Mosquitno c.s. hun memorie van grieven hebben genomen, is komen vast te staan. Met de enkele stelling van Edco eerder in de procedure dat zij een bepaald aantal goederen niet meer kon teruggeven omdat zij die had verkocht, staat dit feit immers nog niet vast. Nu pas nadat Mosquitno c.s. hun memorie van grieven hebben genomen, is komen vast te staan hoeveel goederen definitief niet door Edco kunnen worden teruggegeven aan Mosquitno c.s. is het haar nu pas mogelijk om alle gevolgen daarvan door te rekenen. In feite heeft zij niet meer dan dat gedaan, waarmee zij mogelijk een nieuwe procedure waarin (een deel van) het geschil alsnog aan de hand van de juiste en volledige gegevens dient te worden beslist, weet te voorkomen. Het hof is dan ook van oordeel dat de wijziging toelaatbaar is en zal recht doen op deze gewijzigde eis. Het hof zal daarbij, zoals hierna blijkt, de beginselen van een goede procesorde en met name het beginsel van hoor en wederhoor voor zover dat aan de orde is respecteren.
7.4.2Mosquitno c.s. hebben geen grieven gericht tegen het vonnis van 18 juli 2012, zodat zij in hun hoger beroep tegen dat vonnis niet-ontvankelijk zullen worden verklaard.
In het principaal en incidenteel appel
7.5.1In haar eerste grief stellen Mosquitno c.s. in nr. 3.1 dat zij zich neerleggen bij het oordeel van de rechtbank
“(…) dat Edco met recht de koopovereenkomst heeft mogen ontbinden.”. De rechtbank is in haar rechtsoverweging 3.1 van het eindvonnis tot de woorden “met recht” gekomen omdat zij het feit dat de NVWA de van Mosquitno gekochte armbandjes in strijd met de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden achtte en het voorhanden hebben daarvan door Edco eveneens strafbaar achtte, als een ernstig gebrek heeft aangemerkt dat de ontbinding rechtvaardigde. Uit het feit dat Mosquitno c.s. zich neerleggen bij dit oordeel van de rechtbank, volgt dat zij in elk geval niet (langer) bestrijden dat zij toerekenbaar tekort zijn geschoten in de nakoming van hun verbintenis. Die verbintenis hield in het leveren door Mosquitno aan Edco van anti-muggen polsbandjes die op de (Nederlandse) markt konden worden afgezet. Dat het betrof “anti-muggen polsbandjes” volgt alleen al uit de vervolg-business case van Mosquitno van 15 januari 2011 (productie 1 conclusie van antwoord in conventie). Mosquitno c.s. doen onder meer in nr. 3.8 van hun memorie van grieven een expliciet beroep op deze business case ter onderbouwing van hun stelling dat zij maatregelen hebben genomen als gevolg van opmerkingen van de NVWA omtrent de tekst “anti-mosquito bracelet”. In bijlage 1 van deze business case is onder “Bijlage 1 - artikel - & leveranciergegevens Mosquitno” echter expliciet vermeld “Artikelomschrijving: Anti-muggen-polsbandje” (zie ook nr. 34 memorie van antwoord van Edco). Daarmee staat vast dat Mosquitno ondanks alle aanpassingen aan de verpakkingen als product aan Edco heeft verkocht anti-muggen polsbandjes.
7.5.2Het hof begrijpt uit nr. 3.13 van de memorie van grieven van Mosquitno c.s., gelezen in samenhang met het feit dat zij zich neerleggen bij het oordeel van de rechtbank dat Edco met recht de koopovereenkomst heeft mogen ontbinden dat Mosquitno c.s. met grief 1 kennelijk aan de orde willen stellen dat én de wanprestatie niet zodanig van aard was, mede gelet op de herstelmogelijkheden, dat deze de ontbinding rechtvaardigde én dat Edco in het kader van haar verplichting tot schadebeperking haar medewerking aan Mosquitno had moeten verlenen om Mosquitno in de gelegenheid te stellen om de bracelets om te verpakken zodat de bracelets op die manier verkocht hadden kunnen worden. Dit herstel zou hebben bestaan uit omverpakking van de kartonnen doosjes en het voorzien van de plastic verpakking van een sticker of plakker. Deze maatregelen zouden ongeveer € 10.000,- hebben gekost, hetgeen in geen enkele verhouding staat tot de schade die Edco thans stelt te hebben geleden, aldus Mosquitno c.s.
Het hof heeft hiervoor in r.o. 7.5.1 vastgesteld dat partijen zijn overeengekomen dat Mosquitno aan Edco heeft verkocht en diende te leveren anti-muggen polsbandjes. Los van het antwoord op de vraag of de NVWA terecht van mening was dat de van Mosquitno gekochte armbandjes in strijd zijn met de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden en eveneens los van het antwoord op de vraag voor wiens risico dit komt, zijn partijen het erover eens dat in elk geval in 2011 de bracelets wegens (mogelijk) optreden van de NVWA niet op de markt mochten worden gebracht onder de naam “anti-muggen armbandjes” (zie onder meer nr. 3.8 memorie van grieven van Mosquitno c.s.). Daar waar Edco deze bandjes wel van Mosquitno had gekocht als anti-muggen bandjes, lost het omverpakken en het herstickeren de wanprestatie niet op. Het omverpakken en herstickeren kan er eventueel toe leiden dat het product wel op de markt mocht worden gebracht, maar bracht niet met zich dat het op de markt mocht worden gebracht onder de aanduiding waarmee Edco het van Mosquitno had gekocht, namelijk “anti-muggen armband”. Kort gezegd: de door Mosquitno voorgestelde maatregelen zouden op zijn best hebben teweegbracht dat de armbandjes toch nog op de markt mochten worden gebracht, maar niet onder de noemer waarvoor Edco die armbandjes had gekocht. Van Edco kan echter niet worden verwacht dat zij een koopovereenkomst in stand houdt inhoudende dat zij anti-muggenarmbandjes heeft gekocht, die zij echter niet onder die noemer mag doorverkopen in in elk geval Nederland. De tekortkoming als de onderhavige bestaande uit het feit dat Mosquitno een product heeft verkocht onder de naam “anti-muggen armband” dat echter door koper Edco niet onder die naam op de markt mag worden gebracht kan niet worden gekwalificeerd als een tekortkoming die gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis de ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. Nu Edco anti-muggen armbandjes had gekocht om deze als zodanig op de markt te brengen, kan evenmin van haar worden verwacht dat zij deze producten in verkoop houdt, terwijl zij deze onder een andere naam op de markt moet brengen. Edco wilde anti-muggen armbandjes op de markt brengen en is, bezien in dat licht, in het kader van schadebeperking aan de zijde van Mosquitno niet verplicht om mee te werken aan de verkoop van een product dat zij niet als anti-muggen armband op de markt mag brengen.
Dit betekent dat de eerste grief faalt en dat als niet relevant kan worden voorbij gegaan aan het overige door Mosquitno c.s. aangevoerde zoals dat zij Edco wel heeft ingelicht omtrent de actie(s) van de NVWA en dat het onjuist is dat zij willens en wetens een niet deugend product aan Edco heeft geleverd en dat Edco het product eventueel na omverpakking op de buitenlandse markt had kunnen afzetten.