Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
5.Het verloop van de procedure
- het tussenarrest van 29 juli 2014;
- het proces-verbaal van de enquête;
- het proces-verbaal van de contra-enquête;
- de memorie na enquête van [appellante] , tevens akte overlegging producties;
- de antwoordmemorie na enquête van Mitsubishi tevens houdende antwoordakte, met producties.
6.De verdere beoordeling
thans” (dat wil zeggen bij memorie na enquête) stukken overlegt, waaruit haar standpunt blijkt. [appellante] stelt niet waarom zij deze stukken niet eerder heeft kunnen overleggen of heeft overgelegd. Het hof acht het in strijd met de eisen van een goede procesorde en met het daarin besloten liggende beginsel van concentratie van het processuele debat, tot uitdrukking komend in de tweeconclusieregel, om alsnog rekening te houden met genoemde stukken in het kader van de kwestie over volumeafspraken. Het hof zal daarom zijn eerdere oordeel niet heroverwegen naar aanleiding van genoemde stukken.
Op 3 juli 2008 ontving ik de bevestiging van Mitsubishi. Dit voorstel kwam niet overeen met wat wij op 2 juli telefonisch hadden besproken. Alleen het bedrag van €150.000 en de leveringen in 2008 stonden in dat voorstel. Het wezenlijke punt over de leveringen in 2009 stond er niet in. Toen ik dat bericht van Mitsubishi kreeg, heb ik met [senior specialist Mitshubishi] gebeld. Ik heb hem gezegd dat in zijn bericht alleen de overgangsregeling 2008 was vermeld en dat de rest ontbrak en ik heb hem gezegd dat de vermelde kalenderweken 2008 niet klopten. [senior specialist Mitshubishi] heeft mij gevraagd hem de juiste kalenderweken te bevestigen. Die correctie van de kalenderweken zou hij dan op 8 juli in Keulen ondertekenen. De rest, over de hardtops 2009, zouden wij op 8 juli in Keulen bespreken. Meer hoefde ik niet te bevestigen. En dat is dus wat ik in mijn bericht van 4 juli heb gedaan. (..)
: “Ik weet dat er op 8 juli een bespreking is geweest in Keulen. Ik ben daar niet bij geweest. Ik heb mijn man en zoon [vertegenwoordiger appellante/oudste zoon directeur] naar de trein gebracht en weer opgehaald. In de auto op de terugweg hebben zij over de bespreking gesproken. De details kan ik me niet meer herinneren, maar ik herinner me nog wel dat zij beiden gedeprimeerd en teleurgesteld waren omdat ze het niet eens geworden waren in Keulen.”
Op 2 juli hebben [salesmanager Mitsubishi] en ik met [appellante] gebeld, wij hadden intern de opdracht om altijd met zijn tweeën te zijn bij een geplande bespreking, de een moest praten en de ander luisteren. Tijdens die bespreking hebben wij nog een laatste draai er aan gegeven. Tweehonderdduizend euro lumpsum werd 150.000 euro en 100 per week zou per 1 november 90 per week worden. Dit akkoord hebben wij afgestemd met [vertegenwoordiger Mitshubishi] en daarna aan [appellante] gestuurd om te controleren.
We zouden in 2009 met een nieuw model komen en daarvoor moesten nieuwe hardtops ontwikkeld worden. Daarnaast zaten we ook nog met de huidige hardtops voor het oude model dat ook na 2008 nog zou doorlopen. (..)
Het aantal van 100 stuks heeft u ons, zoals bekend, in een ander verband al eerder gegarandeerd en ook in Keulen was dit een onderwerp van gesprek. Overigens hebben u en de heer [vertegenwoordiger Mitshubishi] ons dit in het schrijven van 3 juli 2008 bevestigd (..)” (prod. 24 na enquête).
Voor wat betreft de beoordeling van het door mij voorgestelde akkoord, dient u ook rekening te houden met het besprokene tijdens onze ontmoeting op 19 februari 2008, waarbij wij onze eisen ten aanzien van de leveringshoeveelheden 2009 duidelijk hebben gemaakt. Dit geldt ook voor het schrijven van 19 mei 2008 aan de heer [salesmanager Mitsubishi] . Ik ga ervan uit dat u zich ook nog goed kunt herinneren aan onze bespreking in Keulen, waarbij de leveringshoeveelheid 2009 een belangrijk onderwerp van gesprek was. (..)” (prod. 22 na enquête).
“(..) ik [heb] geenszins de totstandkoming van een akkoord (..) vertraagd. Nadat uw heren op het door mij voorgestelde compromis schriftelijk met een onvolledig voorstel hebben gereageerd, waarmee ik niet akkoord kon gaan, had ik daarom met de heer [senior specialist Mitshubishi] een afspraak gemaakt voor een bespreking in Keulen (..) Het is toch niet realistisch om ervan uit te gaan dat ik bij een derving van ca 1,5 miljoen euro genoegen neem met slechts € 150.000,-- (..)” (prod. 13 na enquête).
Het is volstrekt duidelijk dat er in juli 2008 geen schikking tot stand is gekomen of heeft U een door mij ondertekend schikkingsvoorstel ontvangen? (..)” (prod. 15 na enquête).
Mr. van Dijk vraagt hoe de zin “Wenn Sie einverstanden sind bitte unterscheiben und uns 1 exemplar schicken.” door mij is begrepen. Ik heb hieruit afgeleid dat als ik het er niet mee eens was dat ik dan niet ondertekende en niet terugstuurde. Dat heb ik ook nooit gedaan (Mitsubishi heeft dat steeds weer gevraagd).”
het wezenlijke punt” over de leveringen in 2009 niet in de tekst van Mitsubishi stond, hij daarover op 3 juli 2008 (alleen maar) met [senior specialist Mitshubishi] heeft gebeld: “
Ik heb hem gezegd dat in zijn bericht alleen de overgangsregeling 2008 was vermeld en dat de rest ontbrak en ik heb hem gezegd dat de vermelde kalenderweken 2008 niet klopten.”[senior specialist Mitshubishi] zou toen aan [appellante] hebben gevraagd om de juiste kalenderweken schriftelijk te bevestigen, over de rest zouden zij op 8 juli 2008 spreken. Daarom schreef [appellante] , volgens zijn verklaring, in zijn fax van 4 juli 2008 niets over de missende leveringen in 2009.
“Wir hatten vereinbart”, is in dit licht ook niet anders te beschouwen dan in r.o. 3.6.4. van het tussenarrest is overwogen. Daarmee is het voorshands geleverde bewijs door [appellante] dus niet ontzenuwd.
no further compensation is/will be required” door [appellante] , maar bovendien is in verband met de afnameverplichtingen uit 2008 geen sprake van enige toerekenbare tekortkoming van Mitsubishi, die haar zou verplichten tot het betalen van enige aanvullende schadevergoeding. Nu het hier verder gaat om de betaling van compensatie voor de verminderde afname door Mitsubishi/verminderde productie door [appellante] , met andere woorden de betaling van een zeker bedrag tegenover een niet-doen, is daarover geen rente op de voet van art. 6:119a BW verschuldigd omdat geen sprake is van het leveren van een prestatie om baat, zodat de “gewone” wettelijke rente van artikel 6:119 BW verschuldigd is, zoals de rechtbank reeds oordeelde.
we have no intention to give any commitments on volume in 2009 and onwards as the market is changing very quickly”). Voorts stelt zij dat zij wel heeft geprobeerd om [appellante] tegemoet te komen in 2009, onder meer door te kijken of [appellante] hardtops zou kunnen leveren voor de Engelse versie van de L200.
main supplier”’ voor het nieuwe model van de L200 met “
extended bed”, dat voor februari/maart 2009 stond gepland, evenwel zonder “
fixed volume commitments”.
zoals afgesproken” deze kosten aan Mitsubishi had gefactureerd .