25.1.Alle mededelingen, verzoeken, kennisgevingen, enzovoorts zullen per deurwaardersexploot of per brief dan wel per telefax geschieden (…).”
e. Bij brief van 14 september 2011 delen Parkking c.s. aan Bolwerk het volgende mede:
“Bijgesloten treft U in kopie aan, twee brieven van Nederlandse bankinstellingen waarin[Parkking c.s.]
wordt medegedeeld dat men geen interesse heeft of mogelijkheden ziet om parkeergarage Bolwerk te financieren.
Wij zijn nog bezig met een derde bankinstelling die heeft aangegeven een offerte voor de financiering te willen afgeven, maar die offerte kan men niet eerder uitbrengen dan voor het eind van deze maand (zie bijgesloten kopie email).
Daarnaast zijn wij in gesprek met twee geïnteresseerde beleggers (…)
Gezien het voorgaande willen wij U beleefd verzoeken om de ‘deadline’ van 15 september 2011, om de overeenkomst te ontbinden zoals bepaald in artikel 21.1 van de Koop-/Turnkey Overeenkomst parkeergarage Bolwerk te Gouda d.d. 1 februari 2010, met één maand te verlengen zodat wij in staat zijn eerdergenoemde onderhandelingen af te ronden.
Indien de “deadline” om de overeenkomst te ontbinden met één maand verlengd wordt, zijn wij overigens bereidt om in een vertrouwelijk gesprek de namen van de twee geïnteresseerde beleggers bekend te maken.
Mocht ons voorstel U niet conveniëren dan maakt[Parkking c.s.]
middels dit schrijven gebruik van de mogelijkheid om de Koop-/Turnkey Overeenkomst parkeergarage Bolwerk te Gouda d.d. 1 februari 2010 conform hetgeen bepaald in artikel 21.1 te ontbinden mede door overlegging van twee brieven van Nederlandse bankinstellingen waaruit blijkt dat men geen interesse heeft of mogelijkheden ziet om parkeergarage Bolwerk te financieren.”
f. Bij brief van 26 september 2011 aan Parkking c.s. heeft Bolwerk de ontvangst van de brief van 14 september 2011 en het daaropvolgende gesprek met [vertegenwoordiger Parkking 1] van 20 september 2011 bevestigd. Zij schrijft:
“
Naar aanleiding hiervan bevestigen wij u bereid te zijn, conform uw verzoek, de “deadline” van 15 september 2011 zoals genoemd in artikel 21.1 van de bovengenoemde overeenkomst, met één maand te verlengen derhalve tot 15 oktober 2011. Voor het overige blijft de tussen u en ons gesloten overeenkomst ongewijzigd van kracht.
In het met de heer [vertegenwoordiger Parkking 1] gevoerde gesprek hebben wij aangegeven dat wij begrip hebben voor uw verzoek en dat wij overtuigd zijn van de door u geleverde inspanningen om voor 15 september jl. de in artikel 21.1 van de overeenkomst gevraagde verklaring van een financier te overleggen (..) De situatie op de financiële markten maakt het beslist niet eenvoudig. Anderzijds komen wij in de problemen door het feit dat er geen zekerheid is dat u de garage gaat afnemen; voorts veroorzaakt deze onzekerheid dat wij schade gaan lijden. Het gesprek met de heer [vertegenwoordiger Parkking 1] gaf ons de indruk dat wellicht op zeer korte termijn duidelijkheid zou komen omtrent het vraagstuk of u de garage kunt afnemen. (..)”
g. Op 2 oktober 2011 schrijft FGH Bank N.V. aan Parkking c.s. :
“
Zoals besproken hebben wij onvoldoende zicht op een aantal ontwikkelingen rondom de parkeergarage en is het lastig in te schatten of de exploitatie zoals door jullie geschetst in de eerste jaren haalbaar is. (..) als er andere of nieuwe ontwikkelingen zijn of er meer duidelijkheid is (..) [besteden] wij graag wederom tijd aan het beoordelen of de parkeergarage kan worden gefinancierd.”
h. Op 17 oktober 2011 bevestigt [vertegenwoordiger Parkking 2] van Parkking c.s. aan Bolwerk de afspraken die tussen hen op 13 oktober 2011 gemaakt waren. Hij vermeldt – kort gezegd - dat de Holland Immo de garage eerst in de zomer van 2012 kan kopen, dat besprekingen met FGH nog lopen en dat Holland Immo bij die besprekingen zal aansluiten. Aan het slot schrijft hij:
“
Verder heeft Bontebal in dit gesprek aangegeven dat zij[n]
de termijn voor een definitieve keuze wil uitstellen met een maand. Deze termijn is later telefonisch door [vertegenwoordiger Bolwerk 1] gecorrigeerd na 14 dagen. ParkKing zou hiertoe een verzoek richten aan Bontebal.
Henk, ik hoop met deze mail de hoofdafspraken die er zijn gemaakt juist te hebben weergegeven en verzoek jou om ons een briefje te schrijven waarin je bovenstaand afspraak met Bontebal en ParkKing bevestigd en ons uitstel geeft.”
i. Bij brief van 19 oktober 2011 deelt Bolwerk aan Parkking c.s. desgevraagd mee de deadline van art. 21.1 van de overeenkomst te verlengen tot 8 november 2011. Zij voegt hier aan toe: “
Voor het overige blijft de tussen u en ons gesloten overeenkomst ongewijzigd van kracht”. Door Parkking c.s. is deze brief op 20 oktober 2011 voor akkoord getekend.
j. Op 7 november 2011 vragen Parkking c.s. weer verlenging. Bij brief van 9 november 2011 deelt Bolwerk aan Parkking c.s. mede, de deadline te verlengen tot 25 november 2011 (met dezelfde tekst als onder i geciteerd).
k. Op 24 november 2011 heeft er een bespreking plaatsgevonden tussen Parkking c.s. en Bolwerk. Hierbij waren aanwezig van de kant van Parkking c.s. [vertegenwoordiger Parkking 2] en [vertegenwoordiger Parkking 3] en van de kant van Bolwerk [vertegenwoordiger Bolwerk 1] en [vertegenwoordiger Bolwerk 2] .
l. Bij brief van 8 december 2011 deelt Bolwerk aan Parkking c.s. het volgende mede:
“Wij hebben op uw verzoek meerdere keren de termijn verlengd waarbinnen Parkking Ontwikkeling BV zich kon beroepen op vervulling van de ontbindende voorwaarde als bedoeld in artikel 21.1 van de met[Parkking c.s.]
gesloten turn key overeenkomst. Deze termijn verstreek (ongebruikt) op 25 november 2011; u hebt geen beroep gedaan op vervulling van de ontbindende voorwaarde.
Daarmee vertrouwen wij er op dat u voorziet dat u in staat bent om de financiering tijdig rond te krijgen d.w.z. vóór de levering van het Appartementsrecht Parkeergarage/ Oplevering-Koper.
In dit verband willen wij u formeel wijzen op het volgende.
Allereerst verzoeken wij u conform contract (…) een verklaring toe te sturen van een financier (…) waaruit blijkt dat deze financier op de opleveringsdatum bereid is een bedrag tot 70% van de koopsom aan Ontwikkelingsmaatschappij Bolwerk B.V. te betalen.
Ten tweede: zoals u weet was oplevering voorzien voor komende week. Deze opleveringsdatum was voor ons niet haalbaar maar wel eind januari 2012. Daar u enkele malen om uitstel van de ontbindingstermijn hebt gevraagd en naar wij begrepen in onderhandeling was - en nog steeds bent – over de financiering, zal de oplevering worden uitgesteld. (..)
Wij vernemen graag vóór 23 december 2011 van u omtrent de financiering (..)”
m. Lirema antwoordt (mede namens Parkking, zo begrijpt het hof) op 10 januari 2012 onder meer:
“In de brieven d.d. 14 september en 17 Oktober die wij U toegezonden hebben, werd door ons steeds gemeld dat PARKKING gebruik zou maken van de ontbindende voorwaarde tot koop mits wij van PEPPING BONTENBAL uitstel zouden krijgen om een andere koper van de parkeergarage Bolwerk te zoeken.
(..)
Op 24 November 2011 heeft er een bespreking plaatsgevonden (..). Tijdens die bespreking heeft Mijnheer [vertegenwoordiger Parkking 3] duidelijk gesteld dat PARKKING de parkeergarage niet zou kopen (..). Gegeven deze uitspraak is er door partijen naar een andere oplossing gezocht. Er zou naar andere potentiele kopers worden uitgekeken. Om potentiele kopers aan te trekken (..) is de noodzaak geboren om een goede verkoopprospectus voor de Bolwerk parkeergarage te laten vervaardigen
(..)
Het bovenstaande neemt niet weg dat PARKKING op uw verzoek druk aan het onderhandelen is en blijft met twee nieuwe potentiele kopers (..)”
n. Bij brief van 17 januari 2012 heeft (de raadsman van) Bolwerk Parkking c.s. gesommeerd de verplichtingen uit de overeenkomst na te komen. Hij kondigt aan dat als Parkking c.s. hun verplichtingen niet uiterlijk 28 januari 2012 nakomen, zij de overeengekomen boete van € 520.000,-- zullen verbeuren. Voorts schrijft hij:
“In uw brief van 10 januari jl. stelt u dat u in een bespreking op 24 november 2011 zou hebben meegedeeld dat Parkking de garage niet zou kopen (..). Dit is onjuist, een mededeling van dergelijke strekking is niet door of namens u gedaan.
(..)
Tot slot. De inhoud van uw brief past niet bij de constructieve sfeer waarin het overleg met u tot nu toe steeds plaatsvindt. Tijdens de recente intensieve contacten tussen de heer [vertegenwoordiger Bolwerk 1] en de heer [vertegenwoordiger Parkking 1] (..) heeft laatstgenoemde meegedeeld dat de besprekingen ter financiering van de koopsom met o.m. een particulier en met Bouwfonds goed verlopen. (..)”
o. Bij brief van 1 februari 2012 heeft (de raadsman van) Bolwerk aanspraak gemaakt op betaling door Parkking c.s. van de boete van € 520.000,--. Hij constateert in deze brief dat uit het uitblijven van een inhoudelijke reactie van Parkking op zijn brief van 17 januari 2012 blijkt dat Parkking niet bereid is de overeenkomst met Bolwerk na te komen en dat Parkking op grond van de niet-nakoming naast de verschuldigdheid van de boete tevens schadeplichtig is geworden jegens Bolwerk.
p. Op 29 maart 2012 heeft Bolwerk de overeenkomst met Parkking ontbonden.
q. Bolwerk (en de aan haar gelieerde vennootschappen) is (zijn) bij vonnis van de rechtbank Breda van 27 april 2012 in staat van faillissement verklaard met benoeming van mr. Alberts tot curator.
r. De curator heeft de parkeergarage omstreeks juli 2012 aan de gemeente Gouda verkocht en geleverd.
s. Een schriftelijke verklaring van [vertegenwoordiger Parkking 2] d.d. 19 november 2012 luidt onder meer:
“
Al in het voorjaar van 2011 werd duidelijk dat wij er waarschijnlijk niet in zouden slagen om parkeergarage Bolwerk aan te schaffen. Wij konden de financiering niet rond krijgen. Wij hebben ons toen vooral geconcentreerd op het vinden van een partij die in onze plaats als koper zou kunnen optreden, en van wie wij de parkeergarage vervolgens zouden kunnen huren.
(..)
In een bespreking op 3 oktober 2011 hebben wij Holland Immo bij Bolwerk geintroduceerd. (..) Holland Immo verrastte ons toen met de mededeling dat zij de parkeergarage pas na de zomer van 2012 konden afnemen. (..)
De volgende bespreking vond plaats op 24 november 2011 (..) het doel van dat gesprek was om te kijken hoe wij het project zo snel mogelijk bij een koper onder zouden kunnen brengen. [vertegenwoordiger Bolwerk 1] vroeg ons toen of wij hem vast EUR 500.000 konden betalen (..) [vertegenwoordiger Parkking 3][ [vertegenwoordiger Parkking 3] , hof]
heeft toen tegen [vertegenwoordiger Bolwerk 1] gezegd dat wij dat geld niet zouden voorschieten omdat wij het project ook niet gingen kopen .
Toen hebben we verder gesproken over mogelijke alternatieve afnemers. We bespraken dat we de optie van Holland Immo open moesten houden. Verder vertelde [vertegenwoordiger Bolwerk 1] dat hij een vriend had, een belegger, die eventueel bereid was de parkeergarage te kopen (..)”
t. Een schriftelijke verklaring van [vertegenwoordiger Parkking 3] d.d. 20 november 2012 luidt onder meer:
“Medio 2011 werd duidelijk dat wij de aankoop van de parkeergarage niet zouden kunnen financieren. ParkKing heeft daar meerdere malen met Bolwerk over gesproken. (..) De eerste bespreking waar ik bij was vond plaats in Bunnik. De tweede vond plaats op 24 november 2011, in Waddinxveen. (..) De bespreking ging over de vraag hoe wij het project zo snel mogelijk bij een koper zouden kunnen onderbrengen. (..) Wij hebben toen nog eens heel duidelijk aan [vertegenwoordiger Bolwerk 1] gezegd dat wij de parkeergarage niet gingen kopen, omdat wij die niet konden kopen. (..) Ook bij de bespreking in Bunnik hadden we dit al duidelijk gezegd. (..) Vervolgens hebben we het vooral gehad over manieren waarop we investeerders voor het project zouden kunnen interesseren. We spraken af dat [vertegenwoordiger Parkking 2] zijn best zou doen om een goed verhaal voor te bereiden waarmee hij potentiele investeerders voor het project zou kunnen interesseren. Verder spraken we af dat een bidbook zou worden opgesteld (..) De kosten daarvan zouden door ParkKing en Bolwerk gezamenlijk worden betaald. Bontenbal zou dan met behulp van het bidbook op pad gaan (..)”
u. Door [vertegenwoordiger Bolwerk 1] , directeur van Bolwerk, is tijdens de comparitie van partijen d.d. 8 februari 2013 in eerste aanleg verklaard:
“
Ik wil benadrukken dat ik met Parkking zaken doe en Parkking contractspartij is. Wel heeft Bolwerk waar mogelijk hulp aan Parkking gegeven teneinde de garage te laten kopen door Parkking. In een bespreking van 24 november 2011 heeft Parkking niet gezegd dat het financieringsvoorbehoud zou worden ingeroepen. In die bespreking is noch aan de zijde van Bolwerk, noch aan de zijde van Parkking ter sprake gekomen dat de verlengde termijn voor het inroepen van het financieringsvoorbehoud op 25 november 2011 afliep. (..) Parkking heeft in het gesprek van 24 november 2011 meegedeeld dat hun financiering niet ging lukken, maar ze gaven het nog niet op. Ze zouden nog zoeken naar een oplossing. Het is juist dat we op 30 november 2011 hebben afgesproken om samen het vervaardigen van een prospectus te financieren (..) maar ook dat was alleen om Parkking te ondersteunen. Ik merk nadrukkelijk op dat nimmer de afspraak is gemaakt dat we samen een financier zouden zoeken. (..)
De heer [vertegenwoordiger Parkking 1] heeft in een telefoongesprek van 13 januari 2012 te kennen gegeven dat Parkking de contractuele boete verschuldigd was (..)”
v. Door [vertegenwoordiger Parkking 1] , gevolmachtigde van Parkking c.s., is tijdens die comparitie onder meer verklaard:
“
Ik weet niet meer wat ik in een telefoongesprek op 13 januari 2012 tegen de heer [vertegenwoordiger Bolwerk 1] heb gezegd (..) Ik zal dus niet hebben gezegd dat ik de boete moet betalen (..)”.
3.3.1.Bolwerk heeft op 21 februari 2012 Parkking c.s. gedagvaard. De curator heeft de procedure na het faillissement van Bolwerk overgenomen en ter gelegenheid van de comparitie van partijen de eis verminderd en gevorderd hoofdelijke veroordeling van Parkking c.s. tot betaling van € 520.000,- vermeerderd met rente en kosten. Parkking c.s. hebben verweer gevoerd.
3.3.2.De rechtbank heeft bij het thans beroepen tussenvonnis onder meer geoordeeld dat het beroep van Parkking van 14 september 2011 op de opschortende voorwaarde zonder gevolg is gebleven (r.o. 3.3.), dat Parkking niet vóór 25 november 2011 een geldig beroep heeft gedaan op het financieringsvoorbehoud (r.o. 3.4.) en dat het beroep van de curator op de per 25 november 2011 verstreken termijn naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet onaanvaarbaar is (r.o. 3.5.). Zij heeft de curator in de gelegenheid gesteld nadere informatie te verschaffen over een in hoger beroep niet meer aan de orde zijnde kwestie, en bij het thans beroepen eindvonnis de vordering afgewezen. Naast de reeds besproken grief I heeft Parkking tegen deze vonnissen nog drie andere grieven gericht.
3.4.1.Parkking c.s. hebben in hun vierde grief gesteld dat zij het geschil in volle omvang aan het hof willen voorleggen.
Als grieven worden aangemerkt alle gronden die de appellant aanvoert ten betoge dat de bestreden uitspraak behoort te worden vernietigd, waarbij vereist is dat die gronden voldoende kenbaar zijn. De enkele vermelding dat de appellant het geschil in volle omvang aan de appelrechter wenst voor te leggen is niet voldoende om aan te nemen dat enig door de appellant niet vermeld geschilpunt naast andere wel door de appellant nader omlijnde bezwaren, in hoger beroep opnieuw aan de orde wordt gesteld.
3.4.2.Zo constateert het hof dat geen grieven zijn gericht tegen de afwijzing in het tussenvonnis door de rechtbank van het gedane beroep op matiging (r.o. 3.6.) en de verwerping van de stelling dat Parkking c.s. niet in verzuim zijn (r.o. 3.7.).