In deze zaak gaat het om een hoger beroep in kort geding betreffende de schorsing van de tenuitvoerlegging van een vonnis dat de man verplichtte tot betaling van kinderalimentatie. De man, vertegenwoordigd door mr. S.M.E. van Fraaijenhove, heeft in hoger beroep de voorzieningenrechter van de rechtbank Oost-Brabant verzocht om de uitvoerbaarheid van het vonnis van 23 maart 2015 te schorsen. De vrouw, vertegenwoordigd door mr. C.L.M. Gommers, heeft de vordering van de man betwist en verzocht om niet-ontvankelijk verklaring van de man in zijn vordering tot schorsing.
Het hof heeft de procedure in hoger beroep behandeld en op 1 september 2015 uitspraak gedaan. Het hof overweegt dat de belangenafweging in het nadeel van de man uitvalt, omdat het betalen van kinderalimentatie een hoge prioriteit heeft. De vrouw heeft voldoende aangetoond dat zij belang heeft bij de nakoming van de onderhoudsverplichting van de man. De man heeft aangevoerd dat hij zich moet verstoppen voor schuldeisers en dat hij in gijzeling is gesteld, maar het hof oordeelt dat deze omstandigheden niet voldoende zijn om de schorsing van de tenuitvoerlegging te rechtvaardigen.
Het hof wijst de incidentele vordering van de man af en houdt de beslissing omtrent de kostenveroordeling aan tot de einduitspraak in de hoofdzaak. De uitspraak is openbaar gedaan door de rolraadsheer op 1 september 2015.