Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaaknr. 302157/CV EXPL 11-1637)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven met producties en een eiswijziging;
- de memorie van antwoord met één productie.
3.De beoordeling
Juist deze nota is volgens BPF ten onrechte met een te hoog bedrag gecrediteerd, zodat dit met een factuur van 24 oktober 2012 is gecorrigeerd (bijlage 22). In de memorie van grieven wordt (de juiste) premienota genoemd ( [premienota] ). Het in het overzicht van bijlage 18 verkeerd genoemde notanummer dient derhalve te worden beschouwd als een verschrijving.
“Eiseres[hof: BPF]
breng[t] ook een overzicht in het geding over het premie jaar 2011. Daaruit blijkt dat gedaagde[hof: [geïntimeerde] ]
over dat jaar nog dient te voldoen € 4.641,81 (prod. 3). In de akte van gedaagde van 11 september 2012 stelt deze het met de berekening over 2011 (…) eens te zijn.”. Dat BPF heeft gesteld dat [geïntimeerde] het daarmee eens was, betekent niet zonder meer dat BPF niet zelf op dat bedrag in hoger beroep kon terugkomen. Hoger beroep is immers ook bedoeld om in eerste aanleg gemaakte fouten te herstellen. Bovendien is het volgende van belang. Het hiervoor weergegeven citaat in die akte van BPF was een reactie op een in eerste aanleg door [geïntimeerde] in het geding gebrachte brief van zijn accountant, waarin het volgende wordt vermeld:
“Deze fout ligt bij ons… Concluderende kunnen wij stellen, dat de nota’s over 2011 van Pensioenfonds correct zijn en dat daarmede de Jaarpremie Basispensioen euro 5.868,70 bedraagt en de Jaarpremie AOP 124,28.”(productie 20 bij akte van 11 september 2012). Het hof constateert dat de laatstgenoemde bedragen samengeteld uitkomen op € 5.992,98, zijnde het bedrag waarop BPF in hoger beroep aanspraak maakt. Daaruit dient te worden afgeleid dat hetgeen BPF in eerste aanleg in haar akte van 4 december 2012 heeft gesteld, kennelijk op een vergissing berustte. Gelet op de door de accountant van [geïntimeerde] zelf opgestelde berekening, had dat [geïntimeerde] duidelijk moeten zijn.
beide partijenin de gelegenheid te stellen een akte te nemen, waarna partijen met een antwoordakte kunnen reageren op elkaars akte.