3.1.De rechtbank heeft in de rechtsoverwegingen 2.1 tot en met 2.13 van het vonnis van 15 januari 2014 een aantal feiten vastgesteld. Het hof zal de door de rechtbank vastgestelde feiten hieronder weergeven in de rechtsoverwegingen 3.2.1 tot en met 3.2.13.
3.2.1.[bestuurders van Technische Groothandel c.s.] zijn bestuurders van [Technische Groothandel] . Blijkens de omschrijving in het handelsregister van de kamer van koophandel bestaan de activiteiten van [Technische Groothandel] onder meer uit ‘technisch ontwerp en advies voor elektro,- installatietechniek en telematica’, ‘groothandel in verbrandingsmotoren, pompen en compressoren’ en ‘groothandel in verwarming, sanitair, pompen en leidingsystemen’.
3.2.2.[appellant] woont samen met de dochter van [bestuurders van Technische Groothandel c.s.] : [de vader van de bestuurders van Technische Groothandel c.s.] . [appellant] drijft sinds 1997 in de vorm van een eenmanszaak een autoschadeherstelbedrijf vanuit een door hem gehuurde ruimte aan de [adres] te [plaats] .
3.2.3.In 2007 heeft [appellant] besloten om op het aan hem en zijn partner in eigendom toebehorende perceel [perceel] te [plaats] naast de aldaar aanwezige bedrijfswoning een bedrijfshal te realiseren (hierna aan te duiden als: de bedrijfshal), met het doel zijn bedrijf voortaan van daaruit te exploiteren.
3.2.4.In eerste instantie heeft [appellant] voor de bouw een offerte aangevraagd bij een in [vestigingsplaats] gevestigd aannemingsbedrijf. Vervolgens is op voorstel van [bestuurder 1 van Technische Groothandel] besloten de bouw in eigen beheer te houden om zo de kosten te drukken. Daartoe werd het volgende afgesproken. Een bevriende architect zou [appellant] kosteloos bijstaan bij het verkrijgen van een bouwvergunning, onder meer door een bouwtechnische tekening voor [appellant] op te stellen (die later door mensen uit het netwerk van [appellant] is aangepast/aangevuld). Daarnaast zou [bestuurder 1 van Technische Groothandel] [appellant] bij de bouw van advies voorzien. [Technische Groothandel] zou de benodigde materialen tegen inkoopprijs bij fabrikanten / leveranciers uit haar eigen netwerk bestellen en die zaken vervolgens zonder winstopslag aan [appellant] doorleveren. [Technische Groothandel] zou tevens de uren van de werklieden voorschieten en één-op-één aan [appellant] doorbelasten. [Technische Groothandel] zou zelf een voorschotfactuur aan [appellant] verstrekken, zodat [appellant] gelden kon opnemen uit een bouwdepot van € 275.000,- dat hij voor de bouw bij de SNS Bank had afgesloten. Betaling van de facturen van [Technische Groothandel] vond achteraf plaats, al dan niet vanuit dit bouwdepot.
3.2.5.Ook had [bestuurder 1 van Technische Groothandel] , mede ten behoeve van het openen van het bedoelde bouwdepot, de volgende kostenraming van de bedrijfshal en inventaris opgesteld:
Staalconstructie 62.500,00
montage staalconstructie 12.500,00
gevelplaatwerk 21.000,00
beton ver vloer 10.700,00
betonvloer en isolatie 13.130,00
verwarming 7.900,00
elektra installatie 13.200,00
trappen 3.500,00
brandslaghaspels 1.500,00
roldeur 6.000,00 spuitcabine 70.000,00
ramen deuren 4.000,00 afzuiging 7.000,00
verharding 9.000,00 auto bruggen 12.000,00
kantoor/kantine 7.500,00 compressor 7.500,00
alarm 2.000,00 vermengmachine1.500,00
onog 10.000,00 inrichting/tel 9.000,00
----------- -----------
184.430,00 107.000,00 291.430
Terrein opruimen 3.120,00
struiken verwijderen 1.500,00
tuinhuis verwijderen 700,00
bomen verwijderen 2.100,00
hekwerk verwijderen 6.100,00
storten van afval 4.050,00
afbreken serre 2.600,00
uitmeten/zetten bouw 1.500,00
grondwerk tbv fundering 2.840,00
ankers voor staalcontr 476.00
beton en storten fund 7.900,00
opmetselen tot peil 8.100,00
riolering in de bouw 4.700,00
meterkasten en meterpu 900,00
-----------
46.586,00
3.2.6.Op 30 maart 2007 heeft [appellant] de benodigde bouwvergunning verkregen, waarna de bouw is begonnen. In januari 2012 heeft [appellant] de huur van de ruimte aan de [adres] opgezegd. Het bouwdepot was toen reeds beëindigd en volledig benut.
3.2.7.Vervolgens heeft [Technische Groothandel c.s.] [appellant] begin 2012 nog een aantal facturen doen toekomen in verband met voorgeschoten leveringen / werkzaamheden ten behoeve van het project. Een en ander is uiteindelijk als volgt vervat in een door [Technische Groothandel] opgesteld overzicht:
Overzicht openstaande posten
Factuurnr
Datum
Opdrachtnr./referentie
Totaal
Btw
Factuur
[factuur 1]
01-02-2012
order/werk: gasinstallatie
5.201,11
988,21
6.189,32
[factuur 2]
02-02-2012
order/werk: schuurstofleidingwerk
3.353,36
637,14
3.990,50
[factuur 3]
02-02-2012
order/werk: persluchtleiding installatie
14.368,84
2.730,08
17.098,92
[factuur 4]
01-02-2012
order/werk: leiding spoelgoten /hefbruggen
1.339,89
254,58
1.594,47
[factuur 5]
02-02-2012
order/werk: verwarmingssysteem bron
1.622,62
308,30
1.930,92
[factuur 6]
03-02-2012
order/werk: mantelbuizen/doorvoeren
1.286,04
244,35
1.530,39
[factuur 7]
03-02-2012
order/werk: rioleringssysteem
2.876,96
546,62
3.423,58
[factuur 8]
17-02-2012
order/werk: waterleiding /sanitair
3.572,08
678,70
4.250,78
[factuur 9]
17-02-2012
order/werk: verwarmingsinstallatie
4.004,14
760,79
4.764,93
[factuur 10]
17-02-2012
order/werk: oude huurpand
27.600,00
5.244,00
32.844,00
[factuur 11]
17-02-2012
order/werk: olie/benzineafscheider
19.510,00
3.706,90
23.216,90
[factuur 12]
17-02-2012
order/werk: installatie spuitcabine
38.048,40
7.229,20
45.277,60
[factuur 13]
09-03-2012
order/werk: CREDIT
-39.000,00
-7.410,00
-46.410,00
[factuur 14]
09-03-2012
order/wrk: 25% korting
-9.261,40
-1.759,67
-11.021,07
[factuur 15]
03-05-2012
Afwikkeling t/m 2012
622,97
118,36
741,33
Totaal: €
75.145,01
€ 89.422,57
Eigen voorraad [Technische Groothandel]
(…)
Afwikkeling rekeningen + kasbonnen leveranciers
Zie extra bijlage voor berekening
(…)
Voorschot van jullie (6-1-2009) zonder factuur van [Technische Groothandel]
3.2.8.[Technische Groothandel] heeft [appellant] bij brief van 18 mei 2012 gesommeerd om het in het overzicht genoemde bedrag van € 89.422,57 binnen 7 dagen te betalen. [appellant] heeft daarop geantwoord dat hij de verschuldigdheid van dit bedrag betwist.
3.2.9.Voorts heeft [bestuurders van Technische Groothandel c.s.] bij brief van - eveneens - 18 mei 2012 [appellant] gesommeerd om binnen zeven dagen een bedrag van € 54.384,18 te betalen aan [bestuurders van Technische Groothandel c.s.] Blijkens een door [bestuurders van Technische Groothandel c.s.] overgelegd overzicht heeft deze vordering betrekking op een groot aantal bedragen/roerende zaken die [bestuurders van Technische Groothandel c.s.] naar zij stellen over de afgelopen jaren in privé aan [appellant] zouden hebben voorgeschoten, maar slechts deels terugbetaald zouden hebben gekregen.
3.2.10.Op 2 augustus 2012 heeft [Technische Groothandel c.s.] met verlof van de voorzieningenrechter ten laste van [appellant] conservatoir beslag doen leggen op de onroerende zaak aan het perceel [perceel] .
3.2.11.Bij brief van 14 maart 2013 heeft de heer [accountant] van accountantskantoor [accountantskantoor] (het toenmalige accountantskantoor van beide partijen) naar aanleiding van een opdracht van [bestuurder 1 van Technische Groothandel] tot nader onderzoek naar de juistheid van de facturen van [Technische Groothandel] , bericht, voor zover relevant:
“Een aantal posten zijn niet voor de juiste bedragen op de overzichten opgenomen, bijvoorbeeld doordat bedragen inclusief Omzetbelasting waren vermeld of dat een verschrijving heeft plaatsgevonden. Als gevolg hiervan is € 1.057,75 (exclusief Omzetbelasting) te veel gefactureerd. Tevens waren voor een bedrag van € 3.217,30 geen externe bescheiden (bonnen, facturen) aanwezig. Het gefactureerde bedrag van € 75.145,01 (exclusief Omzetbelasting) dient dan ook met € 4.275,05 te worden verlaagd.
Alle bedragen die door [Technische Groothandel] zijn voorgeschoten zijn zonder winstopslag in de facturering opgenomen.
Daarnaast zijn door [Technische Groothandel] materialen uit eigen voorraad geleverd. Deze zijn in eerste instantie gefactureerd met een korting van 10%, later is nog een extra korting verleend van 25%, middels creditnota [factuur 14] van 9 maart 2012.
Op basis van de uitgevoerde controle verklaar ik dat de bedragen welke door [Technische Groothandel] zijn gefactureerd voor een bedrag van € 42.506,32 (exclusief Omzetbelasting) zijn gedocumenteerd met externe documenten. Bovendien zijn deze materialen en/of diensten niet opgenomen in eerder aan [appellant] Autoschade gefactureerde bedragen. Daarnaast is € 28.363,64 gefactureerd aan materialen uit eigen voorraad van [Technische Groothandel] . (…)”
3.2.12.Een in opdracht van [appellant] opgesteld (concept) expertiserapport van [Expertise en Taxatie B.V.] Expertise en Taxatie B.V. houdt in, voor zover relevant:
“1.Wat is de status van het geleverde werk met betrekking tot de bedrijfsruimte?
Wij stelden vast dat de bedrijfshal in gebruik was genomen ondanks het feit dat deze nog niet geheel gereed was (…). In grote lijnen komt het er op neer dat het navolgende niet gereed was dan wel niet naar behoren was uitgevoerd.
De vloeren waren niet gecoat, niet gekit en de randen waren niet afgewerkt. Daarnaast vertoonde met name de verdiepingsvloer een groot aantal scheuren welke te herleiden waren naar de onderliggende plaatnaden van de kanaalplaten.
De buitengevels waren niet afgerond, het deel boven en direct gelegen tegen de woning ontbrak met name. Daarnaast was er bij de hoofdentree een onnodige extra deelnaad in de gevelbeplating aangebracht.
De binnenkozijnen waren niet naar behoren afgewerkt. Er ontbraken diverse kitnaden bij beglazing, het hang en sluitwerk was plaatselijk niet goed en deugdelijk aangebracht en de binnendeuren waren voornamelijk ter plaatse van de kantine en douche/toiletruimte te klein.
De binnenafwerking was niet overal goed en deugdelijk, diverse stucwerken vertoonden scheuren. Tevens was er plaatselijk sprake van roestvlekken in het stucwerk, schilderwerk van aftimmerwerk was niet gereed en de tegelvloer was niet gereed.
De vaste inrichting was niet geheel gereed. Zo waren de trappen naar de 1e verdieping niet overal voorzien van de rubberdoppen in de treden, de leuningen niet alle geschilderd en een onveilige strook van circa 1,4m(..) waar geen leuning was aangebracht.
De bedrijfsinrichting was nog niet overal naar behoren afgerond. Dit betrof onder meer de afwerking van de autobruggen, de werkplekken/kasten, de spuitcabine en de autolift,
De elektra-installatie was niet gereed. Zo waren door het hele object diverse elektraleidingen niet aangesloten en waren niet alle aangebracht dan wel was er sprake van een aantal teveel aangelegde loze leidingen.
Ventilatievoorzieningen waren niet alle aangesloten en de afwerking daarvan was niet aanwezig.
Verwarmingsinstallatie is niet afgerond.
Diverse onafgeronde en ondeugdelijke terreininrichting.
(…)
CONCLUSIE
(…)
De bedrijfsruimte is in grote lijnen bruikbaar, maar is nog niet gereed voor oplevering.
De nog af te ronden werkzaamheden en de herstelwerkzaamheden ramen wij op circa 10% van het totale werk, hetgeen normaliter binnen een periode van circa 10 werkweken na levering van de materialen afgerond moet kunnen worden.
(…)
SCHADEVASTSTELLING/-RAMING
(…)
De herstelkosten en afrondkosten voor de bedrijfsruimte zijn door ons per onderdeel als omschreven bij het antwoord van vraag 1 geraamd op afgeronde bedragen.
(…)
Totaal, exclusief BTW € 48.950,00
(…)”
3.2.13.Een schriftelijke verklaring van 7 maart 2013 van de heer [getuige] houdt in, voor zover relevant:
“Op of omstreeks maart 2010 ben ik door [bestuurder 1 van Technische Groothandel] benaderd. [bestuurder 1 van Technische Groothandel] vertelde mij dat zijn schoonzoon [appellant] bezig was met een bouwproject aan zijn huis en werkplaats op het adres [perceel] in [plaats] . [bestuurder 1 van Technische Groothandel] vertelde mij dat hij zijn schoonzoon aan het helpen was bij het bouwproject. [bestuurder 1 van Technische Groothandel] vroeg mij of ik monteur werkzaamheden kon doen voor [appellant] . Ik had tijd en ben kort daarna bij het bouwproject gaan kijken. Daar heb ik [appellant] gesproken. Ik begreep van [bestuurder 1 van Technische Groothandel] en [appellant] dat ik voor [appellant] monteur werkzaamheden gaan doen. [bestuurder 1 van Technische Groothandel] zou mij via [appellant] betalen. Dat vond ik prima.”
3.3.1.In de onderhavige procedure vorderden [Technische Groothandel c.s.] in eerste aanleg in conventie, na hun eis te hebben gewijzigd, veroordeling van [appellant] tot betaling van kort gezegd:
I. € 84.335,25 aan [Technische Groothandel] , vermeerderd met de wettelijke handelsrente over dat bedrag vanaf de vervaldata van de facturen, per 17 juli 2012 € 2.943,03 belopend (hierna ook aan te duiden als de zakelijke vordering);
II. € 54.384,19 aan [bestuurders van Technische Groothandel c.s.] , vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van de inleidende dagvaarding (hierna ook aan te duiden als de privé-vordering);
III. buitengerechtelijke kosten zoals nader gespecificeerd in de inleidende dagvaarding;
met veroordeling van [appellant] in de proceskosten.
3.3.2.[appellant] heeft een eis in reconventie ingesteld. Die eis in reconventie kan om de hierna in rov. 3.4.2 te melden redenen onbesproken blijven in dit hoger beroep.
3.4.1.In het tussenvonnis van 5 december 2012 heeft de rechtbank een comparitie van partijen gelast.
3.4.2.In het deeleindvonnis van 15 januari 2014 heeft de rechtbank de vorderingen van [appellant] in reconventie afgewezen en de kosten van het geding in reconventie tussen de partijen gecompenseerd. Tegen deze beslissingen zijn geen grieven gericht zodat het geding in reconventie in dit hoger beroep verder onbesproken kan blijven.
3.4.3.In het deeleindvonnis van 15 januari 2014 heeft de rechtbank in conventie, kort samengevat, als volgt geoordeeld:
[bestuurders van Technische Groothandel c.s.] hebben in het licht van het partijdebat onvoldoende onderbouwd dat zij privé een vordering op [appellant] hebben. De privé-vordering moet daarom worden afgewezen, evenals de daaraan verbonden nevenvordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten (rov. 4.14).
De zakelijke vordering van [Technische Groothandel] bestaat uit twee delen. Enerzijds (A) betreft het facturen voor zaken waarvan [Technische Groothandel] stelt dat zij die in opdracht van [appellant] vanuit haar eigen voorraad heeft geleverd (de facturen eindigend op [factuur 1] , [factuur 2] , [factuur 3] , [factuur 4] , [factuur 5] , [factuur 6] , [factuur 7] , [factuur 8] en [factuur 9] ) ten behoeve van de bouw van de bedrijfshal, waarop nadien nog een extra korting van 25% is gegeven (creditfactuur [factuur 14] ). Anderzijds (B) betreft het een drietal facturen ( [factuur 10] , [factuur 11] en [factuur 12] ) die geen ‘echte’ facturen zijn maar een samenvatting/restvordering vormen van allerlei achterliggende facturen en bonnen van zaken waarvan [Technische Groothandel] stelt dat zij die in de periode 2008 tot en met 2012 ten behoeve van de bouw voor [appellant] heeft voorgeschoten, maar nog niet (volledig) vanuit de door [appellant] voldane voorschotten terugbetaald heeft gekregen (rov. 4.15).
De zakelijke vordering moet worden toegewezen voor zover het de onder A bedoelde facturen betreft, omdat [appellant] de verschuldigdheid van die facturen onvoldoende gemotiveerd heeft betwist (rov. 4.16).
Met betrekking tot onderdeel B van de zakelijke vordering zullen [Technische Groothandel c.s.] worden toegelaten tot bewijslevering (rov. 4.19).
Op grond van deze oordelen heeft de rechtbank:
De hiervoor in rov. 3.3.1 onder II genoemde privé-vordering van [bestuurders van Technische Groothandel c.s.] afgewezen;
[appellant] veroordeeld om aan [Technische Groothandel] € 33.752,73 te betalen (onderdeel A van de zakelijke vordering) en deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad verklaard;
[Technische Groothandel c.s.] toegelaten te bewijzen dat [appellant] in verband met voor de bouw van de bedrijfshal voorgeschoten facturen nog € 42.506,32 excl. btw verschuldigd is (onderdeel B van de zakelijke vordering);
iedere verdere beslissing aangehouden.
3.5.1.[appellant] heeft in principaal hoger beroep vijf grieven aangevoerd. [appellant] heeft geconcludeerd tot vernietiging van het beroepen vonnis althans tot gedeeltelijke vernietiging daarvan (voor zover het betreft de toewijzing van onderdeel A van de zakelijke vordering), en tot het alsnog nietig verklaren van de inleidende dagvaarding althans het alsnog niet-ontvankelijk verklaren van [Technische Groothandel c.s.] , althans tot het alsnog afwijzen van onderdeel A van de zakelijke vordering, met veroordeling van [Technische Groothandel c.s.] in de proceskosten.
3.5.2.[Technische Groothandel c.s.] hebben in incidenteel hoger beroep één grief aangevoerd. Zij hebben geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis voor zover het betreft de afwijzing van de privé-vordering van [bestuurders van Technische Groothandel c.s.] en tot het, in zoverre opnieuw rechtdoende, alsnog toewijzen van die vordering, met veroordeling van [appellant] in de proceskosten.
Naar aanleiding van grief 1 in principaal hoger beroep: de vastgestelde feiten
3.6.1.Het hof zal eerst grief 1 in principaal hoger beroep behandelen. Door middel van deze grief betoogt [appellant] dat de rechtbank de feiten ten onrechte heeft vastgesteld zoals neergelegd in de rechtsoverwegingen 2.1 tot en met 2.13 van het vonnis.
3.6.2.Het hof verwerpt deze grief omdat [appellant] in de toelichting op de grief niet heeft aangegeven welk feit door de rechtbank onjuist zou zijn vastgesteld en welke feiten de rechtbank ten onrechte niet in de feitenvaststelling zou hebben opgenomen.
Naar aanleiding van grief 2 in principaal hoger beroep: de inleidende dagvaarding
3.7.1.Door middel van grief 2 voert [appellant] aan dat de inleidende dagvaarding in eerste aanleg van [Technische Groothandel c.s.] en de daarbij overgelegde producties zodanig onduidelijk en onsamenhangend zijn dat de rechtbank de dagvaarding nietig had moeten verklaren of [Technische Groothandel c.s.] niet-ontvankelijk had moeten verklaren in hun vorderingen.
3.7.2.Het hof acht de inleidende dagvaarding en de daarbij overgelegde producties niet zodanig onduidelijk en/of onsamenhangend dat dit moet leiden tot nietigverklaring van de dagvaarding of tot niet-ontvankelijkverklaring van [Technische Groothandel c.s.] in hun vorderingen. De grondslagen van de vorderingen in conventie zijn in de dagvaarding voldoende duidelijk omschreven. Dat de grondslagen van de vorderingen aan [appellant] voldoende duidelijk waren, blijkt ook uit de door [appellant] genomen conclusie van antwoord in conventie, waarin [appellant] tegen de diverse onderdelen van de vordering gemotiveerd verweer heeft gevoerd. Voor het nietig verklaren van de inleidende dagvaarding of het niet-ontvankelijk verklaren van [Technische Groothandel c.s.] in hun vorderingen is dus geen reden aanwezig. Het hof verwerpt daarom grief 2 in principaal hoger beroep.
Naar aanleiding van de grief in incidenteel hoger beroep: de privé-vordering
3.8.1.De grief van [Technische Groothandel c.s.] in incidenteel hoger beroep is gericht tegen de afwijzing van de hiervoor in rov. 3.3.1 onder II genoemde privé-vordering van [bestuurders van Technische Groothandel c.s.]
Aan de betreffende vordering hebben [bestuurders van Technische Groothandel c.s.] in eerste aanleg ten grondslag gelegd dat zij privé (dus niet via [Technische Groothandel] ) [appellant] gelden hebben voorgeschoten/geleend voor diverse uitgaven zoals gespecificeerd in het als productie 11 bij de inleidende dagvaarding overgelegde overzicht, bestaande uit 104 posten. Deze 104 posten belopen tezamen € 82.334,18. Volgens [bestuurders van Technische Groothandel c.s.] heeft [appellant] ter aflossing van deze voorgeschoten/ter leen verstrekte bedragen zes aflossingen gedaan zoals opgesomd op het genoemde overzicht (hof: aflossingen van € 1.000,--, € 4.000,--, € 5.000,--, € 7.000,--, € 8.500,-- en € 2.450,--, derhalve tot een totaalbedrag van € 27.950,--). [bestuurders van Technische Groothandel c.s.] concluderen dat thans nog een aan [bestuurders van Technische Groothandel c.s.] privé terug te betalen bedrag van € 54.384,18 resteert.
3.8.2.De rechtbank heeft ten aanzien van deze vordering voorop gesteld dat [bestuurders van Technische Groothandel c.s.] op grond van de hoofdregel van artikel 150 Rv moeten stellen en zo nodig bij betwisting bewijzen, dát en op welke grondslag [appellant] het gevorderde bedrag verschuldigd is. De rechtbank heeft vervolgens in de rechtsoverwegingen 4.11 tot en met 4.14 van het vonnis, voor zover thans van belang, het volgende overwogen:
“4.11. (…) Ter onderbouwing heeft [bestuurders van Technische Groothandel c.s.] als productie 11 een door hem opgesteld overzicht overgelegd waarin alle gestelde voorgeschoten en geleende geldbedragen als ook de betaalde bedragen per datum zijn gerubriceerd, met daarbij een omschrijving van het doel waarvoor de gelden zijn verstrekt (bijvoorbeeld ‘warmtepomp’, ‘wasmachine’ ‘voorgeschoten’ of ‘ijzerwerk’). Bij dit overzicht heeft [bestuurders van Technische Groothandel c.s.] een heel pakket aan achterliggende bonnen, urenbriefjes en kwitanties overgelegd, in lijn met het overzicht genummerd van 1 tot en met 104.