In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 27 augustus 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de schuldsaneringsregeling van een vrouw, hierna te noemen [appellante]. De rechtbank Oost-Brabant had eerder op 19 juni 2015 de schuldsaneringsregeling tussentijds beëindigd op verzoek van de bewindvoerder, omdat [appellante] niet aan haar verplichtingen had voldaan. Het hof heeft vastgesteld dat [appellante] in de periode van de schuldsaneringsregeling niet voldoende had gesolliciteerd en niet de vereiste inspanningen had geleverd om haar schulden af te lossen. Echter, het hof heeft ook geconstateerd dat [appellante] inmiddels een arbeidsbetrekking had die voldeed aan de voorwaarden van de rechter-commissaris, en dat er geen boedelachterstand was. Gezien de persoonlijke omstandigheden van [appellante], waaronder de zorg voor haar zoon, heeft het hof besloten om de schuldsaneringsregeling te verlengen met 24 maanden, zodat [appellante] de kans krijgt om alsnog aan haar verplichtingen te voldoen. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en het verzoek van de bewindvoerder tot tussentijdse beëindiging afgewezen. De zaak is terugverwezen naar de rechtbank Oost-Brabant voor de voortzetting van de schuldsaneringsregeling.