In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 5 augustus 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De verdachte was eerder veroordeeld tot een werkstraf van 50 uren, subsidiair 25 dagen hechtenis, voor het subsidiair ten laste gelegde 'medeplegen van verduistering'. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die vroeg om vernietiging van het eerdere vonnis en vrijspraak van de verdachte. De verdediging heeft eveneens gepleit voor vrijspraak.
Het hof heeft het beroep van de verdachte gegrond verklaard en het eerdere vonnis vernietigd. Het hof kwam tot de conclusie dat er onvoldoende bewijs was voor de ten laste gelegde verduistering. De verdachte en haar medeverdachten hadden in een restaurant in Goes gegeten en gedronken, maar het hof oordeelde dat er sprake was van een mondelinge koopovereenkomst, waardoor de eet- en drinkwaar aan hen was geleverd. De omstandigheid dat zij de rekening niet hadden betaald, was niet voldoende om te concluderen dat er sprake was van wederrechtelijke toe-eigening.
Daarom heeft het hof de verdachte vrijgesproken van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde. De beslissing van het hof werd genomen in aanwezigheid van de griffier en is op 5 augustus 2015 openbaar uitgesproken. Het arrest is ondertekend door de voorzitter en de raadsheren, waarbij één raadsheer buiten staat was om te ondertekenen.