Uitspraak
GERECHTSHOF ̓s-HERTOGENBOSCH
1.Holding [Holding] B.V.,
1.Het geding in eerste aanleg (zaaknummer/rolnummer: 50812/HA ZA 05-648)
2.Het geding in hoger beroep
3.De gronden van het hoger beroep
4.De beoordeling
- Door de verkoop van het verkooppunt is het restant van de lening, € 132.380,=, per juli 2004 opeisbaar geworden. Op grond van artikel 4 van de overeenkomst tot geldlening zijn [Exploitatie] c.s. vanaf juli 2004 een rente van 1% per maand verschuldigd.
- Omdat [Exploitatie] c.s. in 2004 slechts een kleine hoeveelheid liters motorbrandstoffen hebben afgenomen, zijn zij verplicht een deel van de vooruitbetaalde korting terug te betalen, te weten een bedrag van € 102.190,16, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 augustus 2005.
- Total maakt aanspraak op terugbetaling van het restant van de door haar gedane investeringen tot een bedrag van € 35.727,25, eveneens te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 augustus 2005.
- Door de voortijdige beëindiging van de Overeenkomst Wegverkeer door [Exploitatie] c.s. zonder dat de overnemende partij de verplichtingen uit die overeenkomst overnam, waardoor Total met de nieuwe exploitant nieuwe afspraken moest maken en hogere kortingen moest toestaan, heeft Total inkomsten gederfd. Total berekent de inkomstenderving op € 48.174,37, eveneens te vermeerderen met de wettelijke rente.
- Ten slotte vordert Total een bedrag van € 33.655,56 in verband met geleverde en gefactureerde goederen, welk bedrag opeisbaar is vanaf eind februari 2005, zodat Total aanspraak maakt op de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 maart 2005.
- a) Door het creëren van een concurrent aan de overzijde van de straat en het verlenen van hogere kortingen aan die concurrent heeft Total misbruik gemaakt van een economische machtspositie. De daaruit voortvloeiende schade berekenen [Exploitatie] c.s. op € 0,03 per liter hetgeen bij een totaal van 27.068.405 liter neerkomt op een bedrag van € 812.052,=.
- b) Total heeft [Exploitatie] c.s. onjuiste prognoses voorgehouden. Er zou sprake zijn van een te realiseren omzet van minimaal 5.000.000 liter per jaar, terwijl de werkelijke omzet aanzienlijk lager was, namelijk gemiddeld 3.383.550 liter per jaar. Zonder de onjuist gebleken prognose zouden [Exploitatie]. c.s. nooit besloten hebben om voor € 450.000,= aan kosten te maken voor een uitbreiding/upgrading van het tankstation. [Exploitatie] c.s. houden Total aansprakelijk voor de daardoor geleden schade, die volgens [Exploitatie] c.s. gelijk aan de gemaakte kosten ten bedrage van € 450.000,=.
- c) Volgens [Exploitatie] c.s. heeft Total de vaste transportvergoeding van ƒ 1,40 per 100 liter motorbrandstoffen, vermeld in de bijlage bij de Overeenkomst Wegverkeer (artikel 19d) nooit betaald. [Exploitatie] c.s. berekenen deze vergoeding op een bedrag van in totaal € 204.636,57 over de periode van juni 1996 t/m juni/juli 2004, zoals op 16 september 2004 aan Total gefactureerd.
creërenvan een concurrent is dan ook geen sprake. Wanneer [Olie] Olie BV ten behoeve van dat tankstation motorbrandstoffen gaat afnemen van Total en dat vervolgens ook tot uitdrukking wordt gebracht in het uiterlijk van het tankstation, is dat een aangelegenheid van [Olie] Olie BV. De feitelijke exploitatie van het tankstation en de tariefstructuur die daarbij wordt gehanteerd, zijn eveneens aangelegenheden van [Olie] Olie BV en niet van Total als leverancier van de brandstof. [Exploitatie] c.s. kunnen niet van Total verlangen dat deze bewerkstelligt dat het voormalige Q8-tankstation na de ‘omkleuring’ ervan tot Total-tankstation geen concurrent zal zijn voor [Exploitatie] c.s., terwijl dat in feite is wat [Exploitatie] c.s. van Total verlangt. Die wens mag tot op zekere hoogte begrijpelijk zijn, maar kan geen grondslag bieden voor een vordering op grond van onrechtmatige daad dan wel wanprestatie als door [Exploitatie] c.s. met dit onderdeel tegen Total ingesteld. Nu de grondslag van die vordering, gezien de stellingen van [Exploitatie] c.s., in de kern alleen daarin is gelegen, is die vordering niet toewijsbaar. Voor bewijslevering als door [Exploitatie] c.s. aangeboden, is bij deze stand van zaken geen aanleiding.
- in
- in
proceskostenbetreft geldt het volgende. In eerste aanleg zijn partijen in conventie over en weer gedeeltelijk in het ongelijk gesteld, zodat de compensatie van kosten in stand blijft. In reconventie zijn [Exploitatie] c.s. de in het ongelijk gestelde partij, zodat zij in de kosten daarvan worden veroordeeld, waarbij voor de handelingen die zowel de conventie als de reconventie betreffen, waaronder het incident, de helft van het voor de reconventie geldende tarief wordt gerekend. In het principaal appel zijn partijen over en weer gedeeltelijk in het ongelijk gesteld, zodat de kosten daarvan tussen hen worden gecompenseerd. In het incidenteel appel zijn [Exploitatie] c.s. de grotendeels in het ongelijk gestelde partij, zodat zij in de kosten daarvan worden veroordeeld.
5.De uitspraak
- de toewijzing in
- de toewijzing in
- de compensatie van de proceskosten in