3.1.In overweging 2.1-2.19 heeft de rechtbank vastgesteld van welke feiten in dit geschil wordt uitgegaan. De door de rechtbank vastgestelde feiten vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt. Voorts staan nog enkele andere feiten, als enerzijds gesteld en anderzijds niet betwist, tussen partijen vast. Het hof zal hierna een samenvatting geven van de in dit hoger beroep relevante feiten.
a. a) [bedrijf C] en [international] International vervaardigen en verkopen onder meer medicijnen. Een daarvan is Eprex, een kostbaar en bederfelijk medicijn tegen bloedarmoede.
b) [bedrijf C] en [international] International en DHL hebben in 2002/2003 een aantal schriftelijke afspraken gemaakt met betrekking tot de organisatie van het vervoer van Eprex en die in een aantal documenten vastgelegd (het hof verwijst naar de weergave in r.o. 2.4-2.5 van het vonnis).
c) Artikel 11 van het tussen [bedrijf C] en [international] International en DHL gesloten Logistics Provider Contract van 10 maart 2003 (prod. D-3) bepaalt:
“
Danzas[rechtsvoorgangster DHL, hof]
shall be liable for any damages caused to JC by grave negligence or wilful intent. Danzas’ liability shall be based on the (..)[Fenex-condities, hof].”
d) In de richtlijnen van [bedrijf C] en [international] International is vastgelegd dat Eprex onder zeer specifieke en nauwkeurig gedocumenteerde condities, in een geïsoleerde container met een temperatuur tussen +2º C en +8º C en voorzien van thermometers die de temperatuur registreren (temperatuurloggers), moet worden vervoerd en dat een maximum transporttijd geldt van 96 uur.
e) DHL heeft ter uitvoering van de overeenkomst met [bedrijf C] en [international] International een aanbesteding gedaan, waarop [air cargo] heeft ingeschreven.
f) DHL en [air cargo] hebben hun samenwerking schriftelijk vastgelegd op 8 september 2003.
g) [air cargo] had vóór de contracten tussen DHL en [bedrijf C] en [international] International reeds gedurende ongeveer 10 jaar het vervoer van Eprex voor [bedrijf C] en [international] International georganiseerd.
h) Op 6 oktober 2005 hebben [international] International en/of [bedrijf C] bij DHL online, door middel van Shipment Orders vervoer geboekt voor twee zendingen Eprex van [vestigingsplaats] , Zwitserland, naar [plaats] , Libië. Een zending zou vandaar verdergaan naar [plaats] , Libië.
i. i) De Shipment Orders nrs 1028109 en 1027939 (prod. D-7) hielden in:
“
‘SPECIAL REQUIREMENTS:
Transport between + 15ºC and + 25ºC (Do not freeze)
Please send airway bill directly to [appellanten] CSR
Attention: Perishable temperature sensitive pharmaceutical Products storage conditions between +15ºC and +25ºC (…).
Transport group – 9003 (Biotech products) –
Eprex (Palletbox 54143)/IsoBox (endurotherm E-89 Box)/Natrecor (E-89 box)
Temperature controlled YES”.
j) DHL heeft [air cargo] ingeschakeld voor het transport van de zendingen.
k) Voor beide zendingen hebben [international] International en/of [bedrijf C] aan [air cargo] op 6 oktober 2005 een “
Übergabeschein” en een “
Speditionsauftrag” (prod. D-8) verstrekt.
l) Het transport is op vrijdag 14 oktober 2005 om 13.30 uur aangevangen toen [bedrijf C] en [international] International de zendingen hebben meegegeven aan de door of via [air cargo] ingeschakelde wegvervoerder A+G Transporte. De zendingen arriveerden diezelfde dag te Schiphol.
m) De vlucht naar [plaats] was gepland voor 17 oktober 2005 18.00 uur, aankomst maandagavond; de doorvlucht naar [plaats] voor dinsdag 18 oktober 2005.
n) In verband met het luchtvervoer werden twee luchtvrachtbrieven door [air cargo] afgegeven gedateerd 17 oktober 2005 resp. 18 oktober 2005 . Vermeld is dat de luchtvrachtbrieven zijn verstrekt door (“
issued by”) Libyan Arab Airlines. Als Shipper staat vermeld [international] International Switzerland en [air cargo] staat vermeld als “
Carrier’s Agent””. Ondertekening heeft plaatsgevonden door “
[air cargo] Air Cargo AG as a agent of the carrier”.
o) Vanwege technische mankementen aan het vliegtuig is de vlucht niet op 17 oktober 2005 vertrokken. Vervolgens werd de vlucht nog enkele malen uitgesteld.
p) Airnautic AG heeft [air cargo] geïnformeerd op 18 oktober 2005 om 15:19 uur dat de vlucht niet eerder dan de volgende dag zou vertrekken.
q) DHL heeft [bedrijf C] en [international] International niet geïnformeerd over de ontstane vertragingen.
r) DHL heeft op 18 of 19 oktober 2005 aan [air cargo] een instructie gegeven omtrent het bewaren van de zendingen.
s) Vervolgens is tussen de betrokken partijen heen en weer gemaild.
- [medewerker air cargo] van [air cargo] heeft [medewerker DHL] van DHL op 18 oktober 2005 eerst telefonisch en per email om 15:37 uur geïnformeerd over de vertraging: “
Thees four shipments are still in AMS (..) Planned departure to TIP is tomorrow morning. So we have problem to [update] this shipments and also with our KPI report, who was until now every month 100%!!(..)” (prod. D-12).
- [medewerker DHL] antwoordde om 17:11 uur “
I’ll take a good look at this tomorrow morning and see what I can/may do”.
- [medewerker air cargo] (van [air cargo] ) schreef op 19 oktober 2005 om 16:02 uur aan [medewerker DHL] (van DHL) “
We still don’t have any more information about our 4 shipments to TIP/BEN! We can’t do anything at this moment!”
- Airnautic AG heeft [air cargo] ( [medewerker air cargo] ) op 19 oktober 2005 om 16:13 uur geïnformeerd dat er geen nieuws was over de zendingen (prod. XXXI)
- Op 19 oktober 2005 om 16:10 uur schreef [medewerker air cargo] aan [medewerker DHL] : “
Was just in contact with our agent, and he told me that they have a extra flight ex AMS. But this is not 100% sure!”
- In een ander email-gesprek, dat ging over het probleem met de KPI’s (dat door de vertraging was veroorzaakt) schreef [medewerker DHL] op 19 oktober 2005 om 16.21 aan [medewerker air cargo] “
Ill let you know asap. … That this can’t be updated is no problem ill take necessary actions for that ….”
- Om 16.24 uur antwoordde [medewerker air cargo] aan [medewerker DHL] “
Thanks a lot for your great support! We still have no news here too!! Shipments are in a warehouse with temperature control”. (prod. D-13).
- Op donderdag 20 oktober 11:39 uur schreef [medewerker air cargo] aan [medewerker DHL] :
“(..) Planned departure from today morning is delayed aswell and will firstly fly tomorrow morning! So we are still at the same place. Hope they find a way to send it to Libya.”
-Diezelfde dag om 13:05 uur schreef [medewerker air cargo] aan [medewerker DHL] : “
We have GOOD NEWS for you. We are being informed that they have a flight to TIP tomorrow morning at 9.00 a.m.! (..)”
t) Op 24 oktober 2005 om 10.30 uur heeft [air cargo] (in de persoon van [directeur Ferrier] ) telefonisch contact opgenomen met [international] International en/of [bedrijf C] , die daarop de instructie gaf de zendingen naar [vestigingsplaats] te retourneren (prod. IX).
[medewerker air cargo] schreef hierover aan [medewerker DHL] op 24 oktober 2005 om 13:44 uur :”
Our booked flight to TIP from last Friday is delayed (..) as per [bedrijf C] [vestigingsplaats] [medewerker bedrijf C] , we have to send the shipments (..) back to [vestigingsplaats] for material check! (..)”
u) [air cargo] heeft op 24 oktober 2005 Airnautic A.G. ingeschakeld, die wegvervoerder Dimetra A.G. de opdracht tot het terug vervoer naar [vestigingsplaats] heeft gegeven.
v) Deze wegvervoerder heeft de zending niet gekoeld vervoerd.
w) Op 28 oktober 2005 om 11.00 uur zijn de zendingen bij [bedrijf C] in [vestigingsplaats] afgeleverd.
x) [bedrijf C] en [international] International hebben geconcludeerd dat de zendingen Eprex onbruikbaar zijn geraakt.
y) Royal Sun & Alliance heeft een bedrag van € 954.400,- uitgekeerd en is tot dit bedrag gesubrogeerd in de vorderingen van [international] International (prod. XVIII).
3.2.1.[appellanten] (tezamen met twee andere partijen die niet in hoger beroep zijn gegaan) hebben DHL en [air cargo] (en twee andere partijen) in rechte betrokken en samengevat hoofdelijke veroordeling gevorderd tot betaling aan Royal Sun & Alliance althans aan één van de andere eiseressen van (na eiswijzigingen) € 1.225.098,--, vermeerderd met de (samengestelde) wettelijke rente over dit bedrag vanaf 24 oktober 2005 althans vanaf de dag van dagvaarding, en met veroordeling van gedaagden in de proceskosten.
3.2.2.Aan deze vordering hebben zij, kort samengevat en voor zover in appel nog van belang, het volgende ten grondslag gelegd.
DHL en [air cargo] zijn als luchtvervoerders op grond van art. 25 van het Verdrag van Warschau aansprakelijk voor de schade die [appellanten] hebben geleden in verband met het vervoer van Eprex van Zwitserland naar Libië. DHL is ernstig tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit het tussen [appellanten] en DHL bestaande contract en is daarom aansprakelijk voor de daardoor door [appellanten] geleden schade. [air cargo] is aansprakelijk voor de door [appellanten] geleden schade op grond van onrechtmatig handelen. De geleden schade stellen [appellanten] gelijk aan de factuurwaarde van de zendingen Eprex, zijnde € 1.225.098,--, althans de kosten van vervanging van de zendingen die door Royal Sun & Alliance zijn vergoed tot een bedrag van € 954.400,--.
3.2.3.DHL en [air cargo] hebben ieder afzonderlijk gemotiveerd verweer gevoerd. Dat verweer zal, voor zover in hoger beroep van belang, in het navolgende aan de orde komen.
3.3.1.De rechtbank stelde voorop dat het gaat over een transport van farmaceutische producten (het medicijn Eprex) vanuit Zwitserland via [plaats] naar Schiphol- [plaats] over de weg, vervolgd door transport per vliegtuig naar [plaats] en [plaats] . Het transport over de weg is - aldus is in hoger beroep niet betwist - accessoir aan het hoofdvervoer van de luchthaven Schiphol naar de luchthavens van [plaats] en [plaats] .
3.3.2.Ten aanzien van de vordering tegen DHL heeft de rechtbank als volgt geoordeeld.
( i) de rechtbank is bevoegd kennis te nemen van het geschil (r.o. 4.6);
(ii) op grond van de in het Logistics Provider Contract van 10 maart 2003 gedane rechtskeuze is, in verband met het bepaalde in art. 3 van het EVO, het Nederlandse recht van toepassing (r.o. 4.7);
(iii) DHL handelde ten aanzien van het onderhavige vervoer als expediteur in de zin van art. 8:60 BW, en niet als vervoerder (r.o. 4.8-4.11);
(iv) de bewaartermijn van Eprex is in alle gevallen - dus ook als het medicijn in een gekoelde ruimte wordt bewaard - beperkt vanwege de opslagcapaciteit van het geheugen van de temperatuurloggers. Na de maximale registratietijd kan de temperatuur van het medicijn niet meer worden gevalideerd en kan een veilig gebruik van het medicijn niet worden gegarandeerd (r.o. 4.13);
( v) de schade is ontstaan op of omstreeks 23 oktober 2005 omdat uit de temperatuurregistratie is gebleken dat de temperatuur toen boven de kritische grens van +8º C is uitgekomen (r.o. 4.14);
(vi) tussen DHL en [appellanten] staat als onvoldoende weersproken vast dat de schade is ontstaan doordat [air cargo] de temperatuurinstructies niet heeft opgevolgd. Tussen de toerekenbare tekortkoming van DHL – het schenden van haar contractuele informatieplicht – en de ontstane schade bestaat geen causaal verband. DHL is derhalve niet aansprakelijk jegens [appellanten] voor de ladingschade (r.o. 4.15-4.20).
3.3.3.Ten aanzien van de vordering tegen [air cargo] heeft de rechtbank als volgt geoordeeld:
( i) de rechtbank is bevoegd kennis te nemen van het geschil (r.o. 4.23);
(ii) [air cargo] heeft te gelden als vervoerder en niet als expediteur (r.o. 4.27-4.31);
(iii) op de vervoerovereenkomst is van toepassing het Verdrag van Warschau van 12 oktober 1929, zoals gewijzigd op 28 september 1955. Zaken die niet door dit verdrag worden geregeld dienen op grond van artikel 4 leden 1 en 2 EVO te worden beoordeeld naar Zwitsers recht (r.o. 4.32);
(iv) [international] International A.G en [bedrijf C] A.G. zijn op grond van art. 25 Verdrag van Warschau vorderingsgerechtigd jegens [air cargo] (r.o. 4.34);
( v) de vordering is niet verjaard (r.o. 4.35) en er is evenmin te laat geklaagd (r.o. 4.36);
(vi) [air cargo] is aansprakelijk voor de door [international] International en [bedrijf C] A.G. geleden schade en kan zich daarvan niet bevrijden met een beroep op overmacht. [air cargo] heeft niet alle redelijkerwijs te nemen maatregelen genomen om schade te vermijden of te beperken (r.o. 4.37-4.40);
(vii) [air cargo] kan zich beroepen op de aansprakelijkheidsbeperking van de artikelen 22 en 25 van het Verdrag van Warschau (r.o. 4.42-4.43);
(viii) [air cargo] heeft niet bewust instructies genegeerd; niet kan worden geconcludeerd dat [air cargo] (of haar ondergeschikten) daadwerkelijk wisten dat haar (hun) handelen of nalaten waarschijnlijk schade tot gevolg zou hebben. [international] International en [bedrijf C] A.G. hebben op dit punt niet voldaan aan haar stelplicht (r.o. 4.44-4.46);
(ix) [appellanten] heeft niets gesteld met betrekking tot het aantal kilogrammen ladinggewicht (relevant als beroep op art. 25 Verdrag van Warschau zou slagen). De vorderingen worden daarom geheel afgewezen (r.o. 4.47).