3.1.In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.
FNV is partij bij de CAO voor de Gemaksvoedingsindustrie vanaf in ieder geval 1 juli 2007. De opvolgende Cao’s hebben gegolden tot in ieder geval 30 juni 2013 en zijn algemeen verbindend verklaard voor de periode 6 oktober 2007 tot en met 30 juni 2009 en voor de periode van 16 juli 2011 tot en met 30 juni 2013.
[Snacks B.V.] is lid van Algemene Kokswaren en Snackproducenten Vereniging (AKSV), die eveneens partij is bij de betreffende cao in de hiervoor bedoelde periode(s).
De werkzaamheden binnen [Holding] Holding hebben betrekking op de staf of zijn ondersteunend van aard, zoals Finance, HR, IT, Receptie en huishoudelijke diensten ten behoeve van de andere [BV's] BV’s (Snacks, Grootverbruik en Logistics). Snacks houdt zich bezig met de productie van het assortiment gemaksvoeding als omschreven in de cao. Grootverbruik houdt zich voornamelijk bezig met inkoop, opslag, verkoop en transport van het complete assortiment binnen [geïntimeerde], terwijl ook gehandeld wordt in gemaksvoeding afkomstig van andere producenten en een aantal non food artikelen voornamelijk gerelateerd aan de consumptie van gemaksvoeding. De afdelingen die binnen deze BV zijn ondergebracht zijn o.a. Logistiek, Transport, Sales, Verkoop Binnendienst en Inkoop. Logistiek heeft twee werknemers en binnen deze BV worden blijkens de memorie van antwoord voornamelijk logistieke diensten verleend ten behoeve van HMSHost en Burger King
d) [Holding B.V.] Holding BV maakt gebruik van een geconsolideerde jaarrekening, waarin de
resultaten van dochtermaatschappijen en deelnemingen zijn verwerkt, waaronder naast
alle hiervoor genoemde vennootschappen ook Deli-Pack BV, All Dente Wholesale BV,
Al Dente Pasta BV en [Salades B.V.] Salades BV vallen. Behoudens [Salades B.V.] Salades BV
hebben al deze vennootschappen inmiddels hun activiteiten gestaakt. Al deze
vennootschappen voor zover op dat moment nog actief worden tezamen in de
jaarrekening geduid als “groep”. Blijkens een door FNV ingebracht organogram wordt
de groep [groep] centraal aangestuurd door het bestuur van de Holding.
e) Op 12 november 2012 is een overeenkomst tot koop en verkoop van activa en passiva
gesloten tussen [Holding] Holding, [logistiek] Logistiek en [Grootverbruik] Grootverbruik
enerzijds en Sligro Food Group Nederland BV anderzijds. Met ingang van 1 januari
2013 zijn indirecte werknemers van [Grootverbruik] Grootverbruik en een deel van de
werknemers van [Holding] Holding overgegaan naar Sligro, terwijl een aantal van de
directe werknemers (chauffeurs en orderpickers) in de loop van 2013 naar Sligro zijn
overgegaan. Holding, Logistiek en Grootverbruik zijn aldus inmiddels zogenoemde
“lege vennootschappen”.
f) Voor het geding zijn de volgende bepalingen uit de betreffende cao’s van belang.
De werkingssfeer van de CAO voor de Gemaksvoedingsindustrie wordt bepaald in de artikelen
1.1, 1.2 en 1.3 van de CAO.
Artikel 1.1 luidt als volgt:
“Deze CAO is van toepassing op ondernemingen in Nederland in de gemaksvoedingsindustrie, inclusief de kokswaren- en snackindustrie. Dit zijn (onderdelen van) ondernemingen die etenswaren klaarmaken zoals omschreven in artikel 1.2.
De (onderdelen van) ondernemingen doen dit
fabrieksmatig
in groot- of kleinbedrijf en
geheel of grotendeels. Dit betekent dat (het onderdeel van) de onderneming 50% of meer van de verloonde arbeid aan de productie of groothandel van deze etenswaren besteedt, of dat de omzet van deze etenswaren 50% of meer van de totale omzet bedraagt.
Ook op ondernemingen die etenswaren maken of samenstellen die als gemaksvoeding kunnen worden aangemerkt, is deze CAO van toepassing.”
Artikel 1.2 omschrijft vervolgens wat dient te worden verstaan onder gemaksvoeding.
Deze bepaling wordt gevolgd door artikel 1.3, waarvan de tekst – voor zover van belang -
luidt als volgt:
“Als minder dan 50% van de verloonde arbeid wordt besteed aan de productie of groothandel van gemaksvoeding en er in (het onderdeel van) de onderneming geen andere CAO geldt, dan is deze CAO van toepassing. (…)”
3.2.1.In de onderhavige procedure vordert FNV na een beperkte wijziging in vergelijking met de eerste aanleg (in conventie):
1. naleving van de CAO’s voor de Gemaksvoedingsindustrie vanaf 1 juli 2007 door vanaf deze datum over te gaan tot het in overeenstemming brengen van de arbeidsvoorwaarden, die ze met haar werknemers heeft afgesloten, met deze CAO onder verbeurte van een dwangsom van € 10.000,- per dag, indien [geïntimeerde] binnen zeven dagen na dagtekening van de uitspraak in deze zaak niet aan haar vordering voldoet;
2. binnen een maand na dagtekening van de uitspraak in deze zaak tot genoegen van FNV bescheiden over te leggen waaruit blijkt dat [geïntimeerde] jegens haar werknemers en haar gewezen werknemers vanaf 2 oktober 2007 de CAO voor de Gemaksvoedingsindustrie naleeft en aan hen en de voorgeschreven fondsen betalingen heeft gedaan die voortvloeien uit de naleving van de CAO vanaf 2 oktober 2007, onder verbeurte van een dwangsom van € 10.000,- per dag, indien [geïntimeerde] binnen één maand na dagtekening van de uitspraak in deze zaak niet aan haar veroordeling voldoet;
3. betaling van een bedrag van € 5.000,- aan schadevergoeding zoals bedoeld in artikel 15 en 16 wet CAO, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 april 2008;
4. betaling van een bedrag van € 5.000,- aan vergoeding van kosten die FNV heeft moeten maken om [geïntimeerde] ertoe te brengen de CAO na te leven, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van de uitspraak in deze zaak;
5. betaling van de proceskosten van beide instanties.
3.2.2.Aan deze vordering heeft FNV, kort samengevat, het volgende ten grondslag gelegd.
Met een tweetal andere vakbonden is FNV partijbij de CAO voor de Gemaksvoedingindustrie.
[Holding B.V.] is de enig aandeelhouder en bestuurder van de Snacks, Grootverbruik en Logistiek.
[Snacks] Snacks en [Grootverbruik] Grootverbruik houden zich bezig met de vervaardiging van bereide vlees- en vismaaltijden en de groothandel in snacks. [logistiek] Logistiek verleent diensten voor het vervoer over land en water ten behoeve van Snacks en Grootverbruik. Holding, Snacks, Grootverbruik en Logistiek vormen een fiscale eenheid.
De vier vennootschappen vormen tezamen één onderneming. Binnen die onderneming wordt tenminste 50% van de verloonde arbeid besteed aan de productie van of groothandel in gemaksvoeding. In elk geval bedraagt de omzet van de gemaksvoeding tenminste 50% van de totale omzet. Om die reden is de CAO op hen van toepassing. Ook indien zij niet tenminste 50% van de verloonde arbeid besteden aan de productie van of groothandel in gemaksvoeding is de CAO van toepassing, omdat op de onderneming geen andere CAO van toepassing is. In dat geval is de CAO van toepassing op grond van artikel 1.3 van de CAO.
FNV heeft er belang bij dat wordt vastgesteld dat [geïntimeerde] de CAO moet naleven, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 10.000,= per dag wanneer zij dit nalaat. Om te kunnen beoordelen of [geïntimeerde] de CAO naleeft heeft FNV bovendien belang bij de afgifte van bescheiden waaruit dat blijkt, eveneens op straffe van verbeurte van een gelijke dwangsom.
FNV heeft verder schade geleden als gevolg van het feit dat [geïntimeerde] de CAO niet naleeft. Personeel van FNV heeft tijd aan deze zaak moeten spenderen. De daarmee gemoeide kosten begroot FNV op € 5.000,=. Verder ondervindt FNV schade in de vorm van verlies van vertrouwen bij haar leden en verlies aan prestige, doordat [geïntimeerde] de mede door haar, FNV, tot stand gekomen CAO niet wil naleven. Ook deze schade begroot FNV op een bedrag van € 5.000,=.
3.2.3.[geïntimeerde] heeft gemotiveerd verweer gevoerd, dat zakelijk weergegeven als volgt kan worden samengevat.
De vier vennootschappen kunnen niet als één onderneming worden beschouwd. De CAO definieert het begrip “onderneming” niet, maar wel het begrip “werkgever”. Voor de beoordeling wat moet worden verstaan onder de “onderneming” dient daarom aansluiting te worden gezocht bij de definitie van het werkgeversbegrip. In dat geval dienen alle vier de gedaagden als aparte, zelfstandige ondernemingen te worden beschouwd. Zij zijn alle vier zelfstandige werkgevers. Van die vier is de CAO alleen van toepassing op Snacks. De andere drie gedaagden zijn geen lid van de werkgeversorganisatie die bij de totstandkoming van de CAO partij is (AKSV) en om die reden zijn zij niet gebonden aan de CAO.
Uitgaande van de werkzaamheden die worden verricht binnen Holding, Grootverbruik en Logistiek vallen deze ook niet onder de werking van de CAO. Juist daarom is met FNV gesproken over een bedrijfseigen CAO voor [geïntimeerde]. Die gesprekken waren in een vergevorderd stadium, maar zijn door FNV op oneigenlijke gronden afgebroken, waarna zij pas daarna het standpunt is gaan innemen dat de CAO op alle onderdelen van [geïntimeerde] van toepassing was. Maar nog in 2011 was ook FNV de mening toegedaan dat de CAO niet op alle onderdelen van [geïntimeerde] van toepassing was. Om onduidelijke redenen heeft FNV de onderhandelingen over een bedrijfs-cao gestaakt, hoewel die al in een vergevorderd stadium waren. [geïntimeerde] vorderde in reconventie dat FNV wordt veroordeeld om de onderhandelingen te hervatten.
Toepassing van de CAO binnen alle onderdelen van [geïntimeerde] zou ertoe leiden dat de loonkosten met een bedrag van € 900.000,= per jaar zouden stijgen. De bedrijfsresultaten over 2010 en 2011 waren negatief en ook voor 2012 voorziet [geïntimeerde] een negatief bedrijfsresultaat. De continuïteit van [geïntimeerde] is in het geding en [geïntimeerde] kan zich om die reden een dergelijke kostenstijging niet permitteren. Op deze gronden dienen de vorderingen van FNV te worden afgewezen.
Tot slot heeft [geïntimeerde] betwist dat FNV enige schade ondervindt vanwege het niet correct naleven van de CAO door [geïntimeerde]. Van een verlies aan vertrouwen en prestige blijkt niets en een causaal verband is niet aangetoond. Evenmin is de omvang van de schade onderbouwd. Voor wat betreft de inzet van gesalarieerd personeel is de vordering ook niet onderbouwd. Bovendien behoort het tot de doelstellingen van FNV om zich met zaken als de onderhavige bezig te houden.
Dat verweer zal, voor zover in hoger beroep van belang, in het navolgende aan de orde komen.