3.1.In onderdeel 2 van het bestreden vonnis heeft de Voorzieningenrechter vastgesteld van welke feiten hij in dit geschil is uitgegaan. Met grief 1 wordt - terecht - gewezen op een verschrijving.
Het hof neemt de volgende feiten tot uitgangspunt.
a. a) Op 14 juli 2014 heeft [appellanten] aan [geïntimeerden] voor een koopsom van € 600.000,= verkocht:
- Het woonhuis met ondergrond aan de [perceel 1] te [vestigingsplaats] , kadastraal bekend gemeente Vierlingsbeek, sectie [sectieletter] , nummer [sectienummer 1] ;
- Het perceel grond/grasland, kadastraal bekend gemeente Vierlingsbeek, sectie [sectieletter] , nummer [sectienummer 2] ;
- Het perceel grond/ grasland, kadastraal bekend gemeente Vierlingsbeek, sectie [sectieletter] , nummer [sectienummer 3] ;
- Het perceel grond/ grasland, kadastraal bekend gemeente Vierlingsbeek, sectie [sectieletter] , nummer [sectienummer 4] .
b) In de koopovereenkomst (prod. 1 inl. dagv.) is in artikel 4.1 bepaald dat de akte van levering gepasseerd zal worden op 1 september 2014 of zoveel eerder of later als partijen tezamen nader overeenkomen.
c) Partijen zijn verder een “Uitgebreide verklaring van ontvangst nemen van de sleutel(s) voor de overdracht van een huis” (prod. 2 inl. dagv., hierna: Sleutelverklaring) overeengekomen. Op grond hiervan had [geïntimeerden] toegang tot de woning om haar te verbouwen. In aanvulling daarop is nadien mondeling afgesproken dat [geïntimeerden] de woning reeds vóór het transport mocht bewonen tegen de in de Sleutelverklaring overeengekomen vergoeding van
€ 350,= per week vanaf 26 juli 2014 tot aan de datum van het notarieel transport. [geïntimeerden] heeft per 26 juli 2014 zijn intrek genomen in de woning.
d) Daarna is door partijen een afspraak bij de notaris gemaakt voor het transport van de percelen op 29 augustus 2014. Die afspraak is kort tevoren door [geïntimeerden] afgezegd.
e) Een e-mailbericht van 29 augustus 2014 (productie 4 inl. dagv.) van [geïntimeerden] aan [makelaar] , de makelaar van [appellanten] (hierna: [makelaar] ), houdt onder meer het volgende in:
“(…) Een nieuwe datum voor passeren van akte lijkt me op dit moment wat voorbarig om vast te zetten.
(…) De erfdienstbaarheid moet geregeld zijn. Notaris heeft me gisteravond en vanmorgen precies uitgelegd hoe de vork in de steel zit. En met enkel een verklaring of eigendomsbewijs kom je er blijkbaar niet (…)
(…) moest ik woensdagavond tot overmaat van ramp ook nog eens vernemen van een buurtbewoner dat het wel eens mogelijk zou zijn dat de bouw niet geheel conform de bouwvergunning is (…)
Nu blijkt dus inderdaad dat de hoogte van bouw niet overeenkomt met de hoogte van de tekening. Hier wil ik duidelijkheid over (…)”
f) Bij e-mailbericht van 17 september 2014 (productie 5 inl. dagv.) heeft [geïntimeerden] aan de notaris onder meer het volgende bericht:
“(…)
De volgende punten zijn nog openstaand:-Recht van overpad
-De aangepaste bouwvergunning (akkoord voor afwijking bouwvergunning). Is deze binnen van de gemeente ?
-De bevroren waterpomp.
-Waterleiding;
Voor wat betreft de waterleiding stel ik voor dat deze door verkoper of eigenaar achterliggende perceel omgelegd wordt. En dan aangesloten wordt via de [perceel 2] . Daarmee loopt deze niet meer over het perceel [perceel 1]
Met de toekomstige plannen die er zijn is een waterleiding in de grond namelijk een probleem (indien er een probleem aan die leiding komt).
(…)
Om, ondanks de openstaande punten, toch de vaart erin te krijgen en onze bereidwilligheid te tonen wil ik voorstellen het passeren toch op korte termijn te laten plaatsvinden.
In ieder geval dient voor het passeren het recht van overpad geregeld te zijn.
Voor de overige punten dient dan een clausule opgemaakt te worden, te weten voor het omleggen van de waterleiding, akkoord op afwijkende bouwvergunning en de waterpomp.
In deze clausule een gepast bedrag (van het aankoopbedrag) in depot bij de notaris opnemen, waarbij in acht wordt genomen dat openstaande zaken binnen een maximum van 6 maanden wordt gerealiseerd cq opgelost.”
g) Bij brief van 29 september 2014 heeft [appellanten] [geïntimeerden] in gebreke gesteld met betrekking tot de afname van de vier percelen (productie 8 inl. dagv.) en [geïntimeerden] gesommeerd om binnen acht dagen zijn verplichtingen uit de koopovereenkomst na te komen. Bij brief van 7 oktober 2014 heeft de advocate van [appellanten] [geïntimeerden] nog een termijn tot 10 oktober 2014 verleend.
h) De reactie van de advocaat van [geïntimeerden] op laatstgenoemde brief van de advocate van [appellanten] (prod. 11 inl. dagv.) behelst onder meer het volgende:
“Cliënten merken allereerst op dat zij willen meewerken aan levering. Zoals u zelf echter al aangeeft in uw brief hebben cliënten na het sluiten van de koopovereenkomst een aantal punten ontdekt waarover zij door uw cliënten (…) niet zijn geïnformeerd (…). Zouden cliënten hiervan (…) op de hoogte zijn geweest dan zouden zij niet, althans niet op dezelfde voorwaarden, tot aankoop zijn overgegaan. Ik zal hierna op de betreffende punten nog kort ingaan.
Erfdienstbaarheid
Hierover zijn cliënten niet door uw cliënten (dan wel de makelaar van uw cliënten) geïnformeerd. (…)
Waterleiding
Cliënten hebben ontdekt dat op het perceel van uw cliënten een waterleiding loopt van uw buren.
Afwijken bouwhoogte
Uw cliënten hebben cliënten nimmer medegedeeld dat er is gebouwd afwijkend van de bouwvergunning. Daarmee lopen cliënten het risico dat zij in de toekomst worden geconfronteerd met handhaving zijdens de gemeente.
(…)
Voor zover nodig beroepen cliënten zich gelet op het vorenstaande ten aanzien van hun plicht tot meewerking aan de levering uitdrukkelijk op een aan hen toekomend opschortingsrecht. Teneinde een oplossing voor de ontstane situatie te vinden stellen cliënten voor levering te laten plaatsvinden, waarbij een nader overeen te komen bedrag van de koopprijs door de notaris in depot wordt gehouden totdat de voormelde punten zijn opgelost.
(…)”
i. Bij e-mail van 29 oktober 2014 heeft de advocaat van [geïntimeerden] aan de gemachtigde van [appellanten] een rapportage van de gemeente Boxmeer naar aanleiding van de controle op 2 februari 2009 doen toekomen (productie 13 inl. dagv.). Uit deze rapportage blijkt dat de gemeente bij die controle heeft geconstateerd dat de bouw van de woning op een viertal punten afwijkt van de verleende bouwvergunning:
a) De goothoogte bedraagt 312 cm, terwijl een goothoogte van 300 cm is vergund;
b) De nokhoogte bedraagt 734 cm, terwijl een nokhoogte van 700 is vergund;
c) De diepte van de aanbouw aan de achterzijde van de woning bedraagt 266 c, terwijl een diepte van 166 cm is vergund;
d) De inhoud van de woning bedraagt 918 m3, terwijl deze 806 m3 mag bedragen.
Ook blijkt daaruit dat mogelijk tot handhaving overgegaan zal worden.