In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 13 januari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De verdachte was eerder veroordeeld voor het opzettelijk aanwezig hebben van cocaïne en MDMA, alsook voor het voorhanden hebben van een wapen en munitie. De rechtbank had een gevangenisstraf van zes maanden opgelegd, waarvan drie maanden voorwaardelijk, en een geldboete van € 250,00. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis, maar het hof heeft geoordeeld dat de verdachte niet-ontvankelijk is in zijn hoger beroep voor zover dit gericht is tegen de vrijspraak van het onder 1 ten laste gelegde. Het hof bevestigt het vonnis van de rechtbank voor het overige, waarbij het hof zich verenigt met de redengeving van de rechtbank. De advocaat-generaal had gevorderd dat het hof de verdachte niet-ontvankelijk zou verklaren in zijn hoger beroep voor het deel dat betrekking heeft op de vrijspraak. Het hof heeft in zijn overwegingen de ernst van de feiten, de recidive van de verdachte en de wettelijke strafmaxima in aanmerking genomen. De opgelegde straffen zijn passend en geboden, gezien de omstandigheden van de zaak en de eerdere veroordelingen van de verdachte.