ECLI:NL:GHSHE:2015:286
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- A.P. Zweers-van Vollenhoven
- L.Th.L.G. Pellis
- A.J. Coster
- Rechtspraak.nl
Toelatingsverzoek tot schuldsaneringsregeling afgewezen wegens gebrek aan bewijs van goede trouw
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 29 januari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling. De appellante, een vrouw, had eerder bij de rechtbank Limburg verzocht om de toepassing van de schuldsaneringsregeling, maar dit verzoek was afgewezen. De rechtbank oordeelde dat niet voldoende aannemelijk was dat de echtgenoot van de appellante te goeder trouw was geweest ten aanzien van het ontstaan van hun schulden in de vijf jaar voorafgaand aan de indiening van het verzoekschrift. De appellante was het niet eens met deze beslissing en ging in hoger beroep.
Tijdens de mondelinge behandeling op 21 januari 2015 heeft het hof de appellante en haar echtgenoot gehoord, bijgestaan door hun advocaat, mr. C.A.M.J.M. Joosten. Het hof heeft vastgesteld dat de appellante verzuimd heeft om de benodigde verklaringen ex artikel 284 en 285 van de Faillissementswet (Fw) over te leggen, waardoor het hof niet kon vaststellen wat de totale schuldenlast van de appellante was en of zij een minnelijk traject had doorlopen. Het hof oordeelde dat dit gebrek aan bewijs leidde tot de conclusie dat niet voldoende aannemelijk was gemaakt dat de appellante te goeder trouw was geweest ten aanzien van het ontstaan en onbetaald laten van haar schulden.
Uiteindelijk heeft het hof het vonnis van de rechtbank bekrachtigd, waarmee het verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling werd afgewezen. De uitspraak benadrukt het belang van het overleggen van bewijsstukken in procedures omtrent schuldsanering en de strikte eisen die aan de goede trouw van de schuldenaar worden gesteld.