ECLI:NL:GHSHE:2015:285
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- L.Th.L.G. Pellis
- A. Zweer-van Vollenhoven
- A.J. Coster
- Rechtspraak.nl
Toepassing van de schuldsaneringsregeling en de beoordeling van goede trouw van de schuldenaar
In deze zaak gaat het om de toepassing van de schuldsaneringsregeling voor de appellant, die in hoger beroep is gekomen tegen een vonnis van de rechtbank Limburg. De rechtbank had op 9 december 2014 het verzoek van de appellant om de schuldsaneringsregeling toe te passen afgewezen, omdat niet voldoende aannemelijk was dat de appellant te goeder trouw was ten aanzien van het ontstaan van zijn schulden in de vijf jaar voorafgaand aan zijn verzoek. De appellant had een totale schuldenlast van € 25.143,56, waarvan een aanzienlijk deel bestond uit schulden aan [Vastgoed] BV, zijn voormalige verhuurder. De rechtbank oordeelde dat de appellant niet had aangetoond dat hij niet in de problemen was gekomen door eigen toedoen.
In hoger beroep heeft de appellant zijn standpunt herhaald en gesteld dat zijn schulden niet voortvloeien uit strafbare feiten, maar uit huurachterstanden en herstelwerkzaamheden. Hij voerde aan dat hij een hoog inkomen heeft en in staat is om zijn schulden af te lossen. Het hof heeft de zaak op 21 januari 2015 behandeld, maar de appellant heeft geen verificatoire bescheiden overgelegd die zijn aflossingscapaciteit onderbouwen. De advocaat van de appellant heeft wel mondelinge toelichting gegeven, maar het hof oordeelde dat de appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij niet kan voortgaan met het betalen van zijn schulden.
Het hof concludeert dat de schuldsaneringsregeling niet bedoeld is om te voorkomen dat de schuldenlast verder oploopt, maar voor personen die in een problematische financiële situatie verkeren. De appellant is niet in die situatie en het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank, waarmee het verzoek van de appellant om de schuldsaneringsregeling toe te passen wordt afgewezen.