ECLI:NL:GHSHE:2015:282
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- P.J.M. Bongaarts
- L.Th.L.G. Pellis
- J.H.Th. Veldman
- Rechtspraak.nl
Afwijzing toelatingsverzoek tot schuldsaneringsregeling wegens onvoldoende aannemelijkheid van goede trouw en inzichtelijkheid van schuldenlast
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 29 januari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over het verzoek van een vrouw om toegelaten te worden tot de wettelijke schuldsaneringsregeling. De vrouw, hierna te noemen appellante, had eerder een verzoek ingediend bij de rechtbank Limburg, dat was afgewezen. De rechtbank oordeelde dat appellante niet voldoende aannemelijk had gemaakt dat zij te goeder trouw was ten aanzien van het ontstaan van haar schulden in de vijf jaar voorafgaand aan haar verzoek. Appellante had een aanzienlijke schuldenlast van € 69.964,46, waarvan een groot deel aan een schuldeiser, en had verklaard dat zij deze bedragen als schenkingen had ontvangen, terwijl de rechtbank dit als een lening beschouwde.
Tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep op 14 januari 2015 heeft appellante haar situatie toegelicht, waarbij zij verwees naar haar psychosociale problemen en de rol van haar beschermingsbewindvoerder. Het hof heeft vastgesteld dat appellante sinds 2013 ondersteuning ontvangt van Stichting MEE en dat zij in de intakefase bij Orbis GGZ zit. Het hof oordeelde dat appellante onvoldoende bewijs had geleverd dat haar psychosociale problemen beheersbaar zijn en dat zij niet voldoende inzicht had gegeven in de omstandigheden die geleid hebben tot haar schulden.
Het hof heeft het verzoek van appellante tot toelating tot de schuldsaneringsregeling afgewezen, maar gaf aan dat zij in de toekomst opnieuw kan verzoeken om toelating, mits zij over relevante rapportages beschikt die haar situatie onderbouwen. De uitspraak van de rechtbank werd bekrachtigd, en het hof benadrukte dat appellante op de goede weg is door hulp te zoeken en te solliciteren.